Campus

Het onbegrijpelijke begrijpelijk maken

De beste docent van Delft: prof.dr. Ian Young van Technische Natuurkunde ontvangt 6 september de Leermeesterprijs van het Universiteitsfonds Delft. ,,Als ik geen onderwijs kan geven, krijg ik de kriebels.”

,,Geef me een stukje krijt en een diaprojector en ik kan college geven.” De vijfenvijftigjarige natuurkundehoogleraar dr. Ian Young geeft al dertig jaar op dezelfde manier onderwijs en met succes. Over anderhalve week ontvangt hij de Leermeesterprijs voor al zijn activiteiten op onderwijsgebied: voor zijn hoorcolleges voor studenten, promovendi, hbo-docenten en mensen uit het bedrijfsleven en voor de begeleiding van zo’n honderdvijftig afstudeerders en 23 promovendi.

,,Je kan leuke dingen doen met moderne technologieën, maar hoorcolleges zijn ook nog steeds heel effectief. Je kunt lesgeven aan honderd studenten tegelijk en toch een soort natuurlijke interactie met ze hebben. Als ik iets niet goed uitleg, zie ik dat aan hun gezichten net als een toneelspeler tijdens een voorstelling merkt hoe het met het publiek gaat.”

,,Sommige mensen denken dat je het onderwijs kunt moderniseren door een college van een topdocent op te nemen, maar dat is helemaal niet zo perfect. Als je een college op cd-rom zet, mis je die interactie. Studenten veranderen, elk jaar zit er een andere generatie in de collegebanken, en je moet inspelen op hun wereldbeeld en op de actualiteit.”

Youngs hart ligt duidelijk bij het onderwijzen. ,,In mei krijg ik de kriebels omdat ik dan al een paar maanden geen college heb gegeven. Het is echt ontzettend leuk om aan een universiteit te werken. Onderzoek kun je op meerdere plaatsen doen, maar onderwijs geven en contact houden met jonge mensen kan alleen op een universiteit. Dat contact levert mij steeds nieuwe inzichten op; het is een verrijking van mijn leven.”

,,Ook al vind ik het fijn om college te geven, je moet het toch ook overdragen aan de jongere generatie.” Bovendien sluipt de agenda van de hoogleraar meettechniek en instrumenten soms vol met vergaderingen. ,,Ik ben gestopt met het geven van colleges voor ouderejaars toen ik afdelingsvoorzitter van de subfaculteit Natuurkunde werd.”

,,Voor studenten geef ik nu alleen nog van september tot de Kerst een deel van het college systemen en signalen waar zo’n honderd studenten van verschillende faculteiten op afkomen.” Dit vak bestaat voor het grootste deel uit hoorcolleges en voor een klein deel uit demonstraties. Verder moeten studenten voor dit vak verplicht sommen maken. ,,Zo blijven ze actief. Ik heb een hekel aan ’tentamenleren’. Studenten moeten een vak leren, niet een tentamen. Promovendi kijken het huiswerk na dat uiteindelijk dertig procent van het eindcijfer van de studenten bepaalt.”

Ook als afdelingsvoorzitter van Natuurkunde probeert Young de eerstejaars actief te houden. ,,Het idee voor de actie om studenten die hun propedeuse in één jaar halen het tweede jaar gratis te laten studeren, komt van mij en prof.dr.ir. Jaap Kokkedee.”
Sinterklaas

Young vindt ook voor promovendi hoorcolleges nog zeer geschikt. ,,Studenten krijgen in hun doctoraalstudie niet genoeg bagage mee voor het doen van een promotie-onderzoek. Met een hoorcollege kun je in de diepte van een onderwerp duiken. Je kunt ze ook boeken geven, maar dat kan geen vervanging zijn voor een docent die de essentie van het boek weergeeft op een inspirerende manier. Het is onze taak om hoofdzaken en bijzaken te scheiden; om het onbegrijpelijke begrijpelijk te maken. Het is ook economischer om iets dat al is uitgezocht, uitgelegd te krijgen door iemand die daarvoor betaald wordt.”

In 1986 kreeg Young al de onderwijsprijs van de Westerdijkstichting op voordracht van de natuurkundestudenten. In 1982 haalden de studenten een grap met hem uit die hij nu nog kan waarderen. Negen maanden nadat hij in Delft was begonnen als hoogleraar gaf hij zijn eerste collegereeks in het Nederlands. Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) was daarvóór zijn thuisbasis geweest. Tijdens een college op 5 december kwamen er ineens sinterklaasliedjes uit de boxen en kwam er een Sinterklaas met een zwarte piet binnenstormen. ,,Sinterklaas vertelde dat hij had gehoord dat ik colleges in het Nederlands gaf. Ik wist al dat ik moest antwoorden met: ‘Ja, sinterklaas’. Ik had mijn vrouw namelijk in Nederland op een sinterklaasfeest leren kennen. In de collegezaal gaf Sinterklaas me een Dick Brunaboekje met de titel ‘ik kan ook Nederlands lezen’. Dat de studenten dat hadden georganiseerd was echt een teken van waardering.”

Dat er zoveel studenten bij hem afstuderen ziet hij als een teken van waardering voor zijn hele onderzoeksgroep. ,,We weten ons onderzoek interessant te houden voor studenten en hun toekomstperspectief met ons vak is goed geweest en blijft goed. Anders zouden ze ons niet kiezen. Verder is de sfeer binnen de groep goed en studenten horen dat wel via allerlei roddelmechanismen.”
Proefkonijn

Scholieren die naar de TU Delft komen hebben een goede voorbereiding gehad op het vwo, meent Young. Maar hij maakt zich grote zorgen over de veranderingen op het vwo waar door de invoering van het studiehuis de docent voor de klas grotendeels verdwijnt. Leerlingen moeten veel zelfstandiger aan de slag en de docent gaat als een soort procesbegeleider fungeren. ,,Ik heb er een moreel bezwaar tegen om jonge mensen als proefkonijnen te gebruiken. Ik heb genoeg experimenten gedaan om te weten dat sommigen niet slagen. Als het studiehuis geen succes blijkt, gaan er zo vier generaties verloren.”

,,Het kan dat de bedenkers een denkfout maken over hoe volwassen jongeren op de middelbare school zijn en over hoe goed docenten in staat zijn het leerproces te begeleiden. De mensen die het bedacht hebben baseren zich mooi op sociale theorieën, maar ze experimenteren met andermans kinderen. Als het niet goed gaat, sturen ze hun eigen kinderen naar een privéschool.”

,,Geef me een stukje krijt en een diaprojector en ik kan college geven.” De vijfenvijftigjarige natuurkundehoogleraar dr. Ian Young geeft al dertig jaar op dezelfde manier onderwijs en met succes. Over anderhalve week ontvangt hij de Leermeesterprijs voor al zijn activiteiten op onderwijsgebied: voor zijn hoorcolleges voor studenten, promovendi, hbo-docenten en mensen uit het bedrijfsleven en voor de begeleiding van zo’n honderdvijftig afstudeerders en 23 promovendi.

,,Je kan leuke dingen doen met moderne technologieën, maar hoorcolleges zijn ook nog steeds heel effectief. Je kunt lesgeven aan honderd studenten tegelijk en toch een soort natuurlijke interactie met ze hebben. Als ik iets niet goed uitleg, zie ik dat aan hun gezichten net als een toneelspeler tijdens een voorstelling merkt hoe het met het publiek gaat.”

,,Sommige mensen denken dat je het onderwijs kunt moderniseren door een college van een topdocent op te nemen, maar dat is helemaal niet zo perfect. Als je een college op cd-rom zet, mis je die interactie. Studenten veranderen, elk jaar zit er een andere generatie in de collegebanken, en je moet inspelen op hun wereldbeeld en op de actualiteit.”

Youngs hart ligt duidelijk bij het onderwijzen. ,,In mei krijg ik de kriebels omdat ik dan al een paar maanden geen college heb gegeven. Het is echt ontzettend leuk om aan een universiteit te werken. Onderzoek kun je op meerdere plaatsen doen, maar onderwijs geven en contact houden met jonge mensen kan alleen op een universiteit. Dat contact levert mij steeds nieuwe inzichten op; het is een verrijking van mijn leven.”

,,Ook al vind ik het fijn om college te geven, je moet het toch ook overdragen aan de jongere generatie.” Bovendien sluipt de agenda van de hoogleraar meettechniek en instrumenten soms vol met vergaderingen. ,,Ik ben gestopt met het geven van colleges voor ouderejaars toen ik afdelingsvoorzitter van de subfaculteit Natuurkunde werd.”

,,Voor studenten geef ik nu alleen nog van september tot de Kerst een deel van het college systemen en signalen waar zo’n honderd studenten van verschillende faculteiten op afkomen.” Dit vak bestaat voor het grootste deel uit hoorcolleges en voor een klein deel uit demonstraties. Verder moeten studenten voor dit vak verplicht sommen maken. ,,Zo blijven ze actief. Ik heb een hekel aan ’tentamenleren’. Studenten moeten een vak leren, niet een tentamen. Promovendi kijken het huiswerk na dat uiteindelijk dertig procent van het eindcijfer van de studenten bepaalt.”

Ook als afdelingsvoorzitter van Natuurkunde probeert Young de eerstejaars actief te houden. ,,Het idee voor de actie om studenten die hun propedeuse in één jaar halen het tweede jaar gratis te laten studeren, komt van mij en prof.dr.ir. Jaap Kokkedee.”
Sinterklaas

Young vindt ook voor promovendi hoorcolleges nog zeer geschikt. ,,Studenten krijgen in hun doctoraalstudie niet genoeg bagage mee voor het doen van een promotie-onderzoek. Met een hoorcollege kun je in de diepte van een onderwerp duiken. Je kunt ze ook boeken geven, maar dat kan geen vervanging zijn voor een docent die de essentie van het boek weergeeft op een inspirerende manier. Het is onze taak om hoofdzaken en bijzaken te scheiden; om het onbegrijpelijke begrijpelijk te maken. Het is ook economischer om iets dat al is uitgezocht, uitgelegd te krijgen door iemand die daarvoor betaald wordt.”

In 1986 kreeg Young al de onderwijsprijs van de Westerdijkstichting op voordracht van de natuurkundestudenten. In 1982 haalden de studenten een grap met hem uit die hij nu nog kan waarderen. Negen maanden nadat hij in Delft was begonnen als hoogleraar gaf hij zijn eerste collegereeks in het Nederlands. Het Massachusetts Institute of Technology (MIT) was daarvóór zijn thuisbasis geweest. Tijdens een college op 5 december kwamen er ineens sinterklaasliedjes uit de boxen en kwam er een Sinterklaas met een zwarte piet binnenstormen. ,,Sinterklaas vertelde dat hij had gehoord dat ik colleges in het Nederlands gaf. Ik wist al dat ik moest antwoorden met: ‘Ja, sinterklaas’. Ik had mijn vrouw namelijk in Nederland op een sinterklaasfeest leren kennen. In de collegezaal gaf Sinterklaas me een Dick Brunaboekje met de titel ‘ik kan ook Nederlands lezen’. Dat de studenten dat hadden georganiseerd was echt een teken van waardering.”

Dat er zoveel studenten bij hem afstuderen ziet hij als een teken van waardering voor zijn hele onderzoeksgroep. ,,We weten ons onderzoek interessant te houden voor studenten en hun toekomstperspectief met ons vak is goed geweest en blijft goed. Anders zouden ze ons niet kiezen. Verder is de sfeer binnen de groep goed en studenten horen dat wel via allerlei roddelmechanismen.”
Proefkonijn

Scholieren die naar de TU Delft komen hebben een goede voorbereiding gehad op het vwo, meent Young. Maar hij maakt zich grote zorgen over de veranderingen op het vwo waar door de invoering van het studiehuis de docent voor de klas grotendeels verdwijnt. Leerlingen moeten veel zelfstandiger aan de slag en de docent gaat als een soort procesbegeleider fungeren. ,,Ik heb er een moreel bezwaar tegen om jonge mensen als proefkonijnen te gebruiken. Ik heb genoeg experimenten gedaan om te weten dat sommigen niet slagen. Als het studiehuis geen succes blijkt, gaan er zo vier generaties verloren.”

,,Het kan dat de bedenkers een denkfout maken over hoe volwassen jongeren op de middelbare school zijn en over hoe goed docenten in staat zijn het leerproces te begeleiden. De mensen die het bedacht hebben baseren zich mooi op sociale theorieën, maar ze experimenteren met andermans kinderen. Als het niet goed gaat, sturen ze hun eigen kinderen naar een privéschool.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.