Campus

‘Het lopen gaat voor mijn studie’

Hardloopster Saskia Kooijman is de nieuwe studentenkampioen op de halve marathon. De studente mijnbouwkunde eindigde twee weken geleden als eerste op het Nederlandse Studenten Kampioenschap in Rotterdam.

Nummer twee van het damesveld kwam binnen met een achterstand van maar liefst zeven minuten.

,,Ik wist dat ik een goede conditie had”, herinnert Kooijman zich. ,,Een paar weken eerder was ik ook goed bij de IJsselmeerloop. Daarvan kreeg ik een enorme conditie-push. Daarom ging ik in Rotterdam weg op een tijd van ongeveer een uur en veertig minuten. Een Rotterdams meisje zei 1.35 à 1.40 te willen lopen. En zij had een jongen als haas bij zich. Ik dacht: ga jij maar vooruit. Ik loop namelijk heel constant. Ik begin wel meer achteraan om vervolgens vooraan te finishen.” De voorsprong die de Rotterdamse in het begin van de race opbouwde, bracht Kooijman dan ook niet van haar stuk. De Rotterdamse eindigde op de tweede plaats.

,,Als ik weer een serieuze wedstrijd loop, vraag ik misschien ook wel een mannelijke Delver of hij mij wil hazen. Dat helpt echt. Bij tegenwind loop je er lekker achter. En als je kapot zit, blijf je er toch naast lopen. Dan kan je veel dieper gaan”, zegt de hardloopster die traint bij de Delftse studenten-atletiekvereniging De Delvers.

,,Omdat er nu geen lange-afstanddames zijn, train ik met de heren. Dan kan ik me ergens aan optrekken. Bij het kampioenschap was ik ook sneller dan een mannelijke Delver. Dat gaf een goed gevoel”, zegt Kooijman. De studente loopt vier keer per week haar rondjes op de atletiekbaan aan de Brasserskade en in de Delftse Hout. Daar legt ze dan afstanden tot zo’n zestien kilometer af.
Chagrijnig

,,Het is gewoon een beetje aanleg en voor de rest heel veel trainen. Veel langzame spieren kweken. Het is geen moeilijke sport. Alleen je moet kunnen doorzetten. Daarom beginnen weinig mensen in hun studententijd nog aan atletiek. De eerste twee maanden zijn het moeilijkst. Omdat nieuwelingen nog geen conditie hebben, denken ze na een training: wat een rotsport. Terwijl ik denk: wat heb ik vandaag lekker gelopen. Ik krijg een enorme kick als het goed gaat.”

,,Bij het lange afstand lopen hebben mensen alleen maar het idee dat het lang en saai is. Terwijl voor mij het plezier tijdens de trainingen juist heel belangrijk is. Het lopen gaat voor op mijn studie. Het komt niet vaak voor dat ik een training laat schieten. Dan word ik pas chagrijnig. Ik train wel hard door, maar bij een ontspannen duurloop wil ik ook wel wat te geinen hebben. Of je loopt te kletsen. Dat heb je bij een studentenvereniging veel eerder”, aldus Kooijman, die de afgelopen twee jaar in het bestuur van de atletiekvereniging zat.

,,Ik zou het niet alleen kunnen doen. Terwijl atletiek toch een individuele sport is. Je traint samen en motiveert elkaar.Als ik in het weekend bij mijn ouders in Linschoten train, gaat mijn moeder op de fiets mee. Het is niet zo saai als mensen denken. In de zomer eindigen we na het lopen in het water van de Delftse Hout. Alleen met regen is het moeilijk om uit de kleedkamer te komen, hoewel we dan toch gewoon doorgaan. En in de herfst gaan we met z’n allen naar het strand. Want na drie jaar ken je alle paadjes van de Delftse Hout wel”, geeft Kooijman toe.
Nette tijd

De tweeëntwintigjarige studentenkampioene behoort echter nog lang niet bij de top van Nederland. Dat betreurt ze niet: ,,Als ik zeker weet dat ik heel goed zou worden, ga ik wel meer oefenen. Dan zou ik misschien zes keer per week hardlopen. Maar als je meer traint stijgt ook de kans op blessures. Bij de echte wedstrijden die je op televisie ziet, lopen veel snellere dames. Die trainen twaalf keer in de week.”

,,Ik heb voor studenten een nette tijd neergezet”, zegt Kooijman die in Rotterdam met een tijd van 1.36.19 over de finish kwam. ,,Ik heb het idee dat ik nog sneller kan. Op het kampioenschap had ik ook nog even kramp. Mijn doel is om 1.30 te lopen. Dan ga je meer trimlopen winnen. Maar dat kost ook veel voorbereiding. Je werkt er een poos van tevoren naar toe. Dan heb ik het over een periode van zo’n acht weken. De laatste week houd ik me rustig en eet veel koolhydraten”, legt de sportvrouw uit.

,,Om echt goed in het lange afstand lopen te zijn, heb je gewoon meer trainingsjaren nodig. Een hele marathon doe je niet voor je vierentwintigste. Het is niet zo gezond om dat te doen. Dan krijg je zo’n gigantische klap”, vertelt Kooijman die pas in haar eerste studiejaar met atletiek begon.

,,Nu heb ik wel eens iets van: was ik maar eerder begonnen. Ik ben eigenlijk hard gaan lopen om sneller te kunnen schaatsen. Met schaatsen ben ik opgegroeid. Mijn zus wilde met me trainen om harder te schaatsen dan mijn vader. Ik liep dus wel. Maar op een heel ander niveau”, zegt Kooijman. De hardloopster lacht: ,,Inmiddels schaats ik mijn pa er wel uit.”


Figuur 1 Kooijman: ,,Nu heb ik wel iets van: was ik maar eerder begonnen”

Jeroen Rademaker

Hardloopster Saskia Kooijman is de nieuwe studentenkampioen op de halve marathon. De studente mijnbouwkunde eindigde twee weken geleden als eerste op het Nederlandse Studenten Kampioenschap in Rotterdam. Nummer twee van het damesveld kwam binnen met een achterstand van maar liefst zeven minuten.

,,Ik wist dat ik een goede conditie had”, herinnert Kooijman zich. ,,Een paar weken eerder was ik ook goed bij de IJsselmeerloop. Daarvan kreeg ik een enorme conditie-push. Daarom ging ik in Rotterdam weg op een tijd van ongeveer een uur en veertig minuten. Een Rotterdams meisje zei 1.35 à 1.40 te willen lopen. En zij had een jongen als haas bij zich. Ik dacht: ga jij maar vooruit. Ik loop namelijk heel constant. Ik begin wel meer achteraan om vervolgens vooraan te finishen.” De voorsprong die de Rotterdamse in het begin van de race opbouwde, bracht Kooijman dan ook niet van haar stuk. De Rotterdamse eindigde op de tweede plaats.

,,Als ik weer een serieuze wedstrijd loop, vraag ik misschien ook wel een mannelijke Delver of hij mij wil hazen. Dat helpt echt. Bij tegenwind loop je er lekker achter. En als je kapot zit, blijf je er toch naast lopen. Dan kan je veel dieper gaan”, zegt de hardloopster die traint bij de Delftse studenten-atletiekvereniging De Delvers.

,,Omdat er nu geen lange-afstanddames zijn, train ik met de heren. Dan kan ik me ergens aan optrekken. Bij het kampioenschap was ik ook sneller dan een mannelijke Delver. Dat gaf een goed gevoel”, zegt Kooijman. De studente loopt vier keer per week haar rondjes op de atletiekbaan aan de Brasserskade en in de Delftse Hout. Daar legt ze dan afstanden tot zo’n zestien kilometer af.
Chagrijnig

,,Het is gewoon een beetje aanleg en voor de rest heel veel trainen. Veel langzame spieren kweken. Het is geen moeilijke sport. Alleen je moet kunnen doorzetten. Daarom beginnen weinig mensen in hun studententijd nog aan atletiek. De eerste twee maanden zijn het moeilijkst. Omdat nieuwelingen nog geen conditie hebben, denken ze na een training: wat een rotsport. Terwijl ik denk: wat heb ik vandaag lekker gelopen. Ik krijg een enorme kick als het goed gaat.”

,,Bij het lange afstand lopen hebben mensen alleen maar het idee dat het lang en saai is. Terwijl voor mij het plezier tijdens de trainingen juist heel belangrijk is. Het lopen gaat voor op mijn studie. Het komt niet vaak voor dat ik een training laat schieten. Dan word ik pas chagrijnig. Ik train wel hard door, maar bij een ontspannen duurloop wil ik ook wel wat te geinen hebben. Of je loopt te kletsen. Dat heb je bij een studentenvereniging veel eerder”, aldus Kooijman, die de afgelopen twee jaar in het bestuur van de atletiekvereniging zat.

,,Ik zou het niet alleen kunnen doen. Terwijl atletiek toch een individuele sport is. Je traint samen en motiveert elkaar.Als ik in het weekend bij mijn ouders in Linschoten train, gaat mijn moeder op de fiets mee. Het is niet zo saai als mensen denken. In de zomer eindigen we na het lopen in het water van de Delftse Hout. Alleen met regen is het moeilijk om uit de kleedkamer te komen, hoewel we dan toch gewoon doorgaan. En in de herfst gaan we met z’n allen naar het strand. Want na drie jaar ken je alle paadjes van de Delftse Hout wel”, geeft Kooijman toe.
Nette tijd

De tweeëntwintigjarige studentenkampioene behoort echter nog lang niet bij de top van Nederland. Dat betreurt ze niet: ,,Als ik zeker weet dat ik heel goed zou worden, ga ik wel meer oefenen. Dan zou ik misschien zes keer per week hardlopen. Maar als je meer traint stijgt ook de kans op blessures. Bij de echte wedstrijden die je op televisie ziet, lopen veel snellere dames. Die trainen twaalf keer in de week.”

,,Ik heb voor studenten een nette tijd neergezet”, zegt Kooijman die in Rotterdam met een tijd van 1.36.19 over de finish kwam. ,,Ik heb het idee dat ik nog sneller kan. Op het kampioenschap had ik ook nog even kramp. Mijn doel is om 1.30 te lopen. Dan ga je meer trimlopen winnen. Maar dat kost ook veel voorbereiding. Je werkt er een poos van tevoren naar toe. Dan heb ik het over een periode van zo’n acht weken. De laatste week houd ik me rustig en eet veel koolhydraten”, legt de sportvrouw uit.

,,Om echt goed in het lange afstand lopen te zijn, heb je gewoon meer trainingsjaren nodig. Een hele marathon doe je niet voor je vierentwintigste. Het is niet zo gezond om dat te doen. Dan krijg je zo’n gigantische klap”, vertelt Kooijman die pas in haar eerste studiejaar met atletiek begon.

,,Nu heb ik wel eens iets van: was ik maar eerder begonnen. Ik ben eigenlijk hard gaan lopen om sneller te kunnen schaatsen. Met schaatsen ben ik opgegroeid. Mijn zus wilde met me trainen om harder te schaatsen dan mijn vader. Ik liep dus wel. Maar op een heel ander niveau”, zegt Kooijman. De hardloopster lacht: ,,Inmiddels schaats ik mijn pa er wel uit.”


Figuur 1 Kooijman: ,,Nu heb ik wel iets van: was ik maar eerder begonnen”

Jeroen Rademaker

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.