Opinie

Het ‘heerlijke gevoel’ van Eagle Eye Gerrit

Diepte- en hoogtepunten wisselen elkaar af in drie nieuwe boeken van schrijver-wiskundige Gerrit Krol, destijds de eerste gastschrijver aan de TU Delft.

Wanneer is een boek af? Schilders kunnen soms nog wekenlang aan een schilderij werken, om tot de ontdekking te komen dat ze een maand eerder al hadden moeten stoppen. Die vraag moet ook door Gerrit Krols hoofd hebben gespeeld. Zijn vierde roman, ‘De Laatste Winter’ (1970), herschreef hij vijfendertig jaar later als ‘Sofa aan Zee’ (2005).

Krol werkte eind jaren zestig op Texel aan ‘De Laatste Winter’. Daar bedacht hij de Russische fysicus Paul Kolodner en Schotse salespromotor John Ax. Ze kennen elkaar niet, maar leiden een soortgelijk leven. Beide hebben niets meer te zoeken in Zuid-Amerika. Kolodner staat op wachtgeld bij de universiteit in Caracas en slijt zijn dagen door smachtend naar zijn benedenbuurvrouw te gluren.

Het leven van Ax is minder uitzichtloos, maar zeker niet minder treurig. Hij heeft een sales promotion bureau in Lima. Zijn vrouw Barbara heeft genoeg van zijn escapades, werpt hem een glas melk in het gezicht en vertrekt uit zijn leven. Ax blijft over in Lima, waar het altijd mist. Prachtig beschreven door Krol als ‘stad onder matglas’.

Dat soort typeringen maken de meeste romans van Krol de moeite waard om te lezen. Zo typeert hij het onvermogen om te leven en de eenzaamheid van Kolodner, die graag met een glas whisky van zijn uitzicht geniet: ‘Een schoenendoos met een gaatje erin, voor een muis, dat was, kortweg gezegd, het leven van Paul Kolodner ondanks diens enorme uitzicht.’

Ondanks een paar rake observaties is het grote gemis in ‘Sofa aan Zee’ dat de personages niet gaan leven. Vooral Kolodner blijft eendimensionaal. Op de achterflap van ‘Sofa aan Zee’ wordt het boek aangeprezen door Krols ‘heldere theorieën op liefde en leven’. Er wordt weliswaar veel gedacht in het boek, maar waarover, dat blijft een groot vraagteken voor de lezer. Over Kolodner schrijft Krol: ‘Hij ging naar de keuken en vulde de eerste emmer water voor zijn bloemen. Een werk waarbij hij altijd goed kon nadenken, over andere dingen.’ Maar naar zijn overpeinzingen blijft het gissen.

Tenenkrommend is dat Kolodner even later, zonder verklaring, een ‘warm gevoel’ krijgt, daarna een ‘heerlijk gevoel’ en tot slot een ‘soortgelijk gevoel’. En dat terwijl de kwinkslagen ‘De Laatste Winter’ juist tot zo’n geslaagde roman maakten. Het zevende hoofdstuk over Kolodners reizen is in ‘Sofa aan Zee’ drastisch ingekort. Een rake typering van reisgidsen én van het karakter van Kolodner, valt nu weg. ‘Ze tonen de landen zoals mensen denken dat ze zijn, daar worden ze gelukkig van, vooral als ze er nog nooit zijn geweest. En dat gold ook voor hem. Hij genoot eigenlijk meer van die boeken dan van de vakanties zelf.’

Ook de schema’s en tekeningen, een vermenging van bèta- en alfawetenschappen, zijn helaas nu weggevallen. Veel gedachten zijn door Krols verbeteringen onvolledig. ‘Sofa aan Zee’ is daardoor nu vlees noch vis en doet onder voor de eerdere ‘versie’.

Hoe raak Krols typeringen kunnen zijn, etaleerde hij in zijn eerdere werk. Tegelijkertijd met ‘Sofa aan Zee’ verscheen ‘Krolwijzer’, een the best of . in driehonderdvijftig citaten -van Krols werk. We zien Krol op zijn best. Hij speelt in vrijwel iedere aforisme een indrukwekkend denkspel met de lezer. ‘Twee filosofen die elkander niet geloven. Zegt de een, daar staat een boom. Zegt de ander, waar.’

Of over een van zijn favoriete onderwerpen: vrouwen. ‘Een vrouw, als je het over haar hebt, over haar eigenaardigheid, kan nooit nalaten naar zichzelf te wijzen. ‘Ik????’ (Lachend.) Net een diode. Je zet er spanning op en er gaat stroom lopen.’

Ook in zijn nieuwe dichtbundel ”t Komt allemaal goed’ schrijft Krol de sterren van de hemel. Het gedicht ‘Heb ik aanleg voor wetenschappelijk onderzoek?’ is het hoogtepunt. ‘Ja’, beantwoordt hij die vraag. ‘Want ik ben een nauwkeurig waarnemer./ Eagle Eye Gerrit, ik heb/ het oog van een arend als ik voor een rijtje magazins sta […] Wat zou ik moeten doen als ik blind werd?/ De onophoudelijke stroom van informatie die via mijn ogen binnenkomt zou zijn gestopt/ en ik/ zou misschien alleen nog maar op herinneringen kunnen leven,/ maar ook herinneringen slijten.’

Kroliaanse ironie en denkspel gaan hand in hand. Gelukkig, Eagle Eye Gerrit is het nog niet verleerd.

Gerrit Krol, Sofa aan Zee, 91p., Querido, 14,50 euro

Wanneer is een boek af? Schilders kunnen soms nog wekenlang aan een schilderij werken, om tot de ontdekking te komen dat ze een maand eerder al hadden moeten stoppen. Die vraag moet ook door Gerrit Krols hoofd hebben gespeeld. Zijn vierde roman, ‘De Laatste Winter’ (1970), herschreef hij vijfendertig jaar later als ‘Sofa aan Zee’ (2005).

Krol werkte eind jaren zestig op Texel aan ‘De Laatste Winter’. Daar bedacht hij de Russische fysicus Paul Kolodner en Schotse salespromotor John Ax. Ze kennen elkaar niet, maar leiden een soortgelijk leven. Beide hebben niets meer te zoeken in Zuid-Amerika. Kolodner staat op wachtgeld bij de universiteit in Caracas en slijt zijn dagen door smachtend naar zijn benedenbuurvrouw te gluren.

Het leven van Ax is minder uitzichtloos, maar zeker niet minder treurig. Hij heeft een sales promotion bureau in Lima. Zijn vrouw Barbara heeft genoeg van zijn escapades, werpt hem een glas melk in het gezicht en vertrekt uit zijn leven. Ax blijft over in Lima, waar het altijd mist. Prachtig beschreven door Krol als ‘stad onder matglas’.

Dat soort typeringen maken de meeste romans van Krol de moeite waard om te lezen. Zo typeert hij het onvermogen om te leven en de eenzaamheid van Kolodner, die graag met een glas whisky van zijn uitzicht geniet: ‘Een schoenendoos met een gaatje erin, voor een muis, dat was, kortweg gezegd, het leven van Paul Kolodner ondanks diens enorme uitzicht.’

Ondanks een paar rake observaties is het grote gemis in ‘Sofa aan Zee’ dat de personages niet gaan leven. Vooral Kolodner blijft eendimensionaal. Op de achterflap van ‘Sofa aan Zee’ wordt het boek aangeprezen door Krols ‘heldere theorieën op liefde en leven’. Er wordt weliswaar veel gedacht in het boek, maar waarover, dat blijft een groot vraagteken voor de lezer. Over Kolodner schrijft Krol: ‘Hij ging naar de keuken en vulde de eerste emmer water voor zijn bloemen. Een werk waarbij hij altijd goed kon nadenken, over andere dingen.’ Maar naar zijn overpeinzingen blijft het gissen.

Tenenkrommend is dat Kolodner even later, zonder verklaring, een ‘warm gevoel’ krijgt, daarna een ‘heerlijk gevoel’ en tot slot een ‘soortgelijk gevoel’. En dat terwijl de kwinkslagen ‘De Laatste Winter’ juist tot zo’n geslaagde roman maakten. Het zevende hoofdstuk over Kolodners reizen is in ‘Sofa aan Zee’ drastisch ingekort. Een rake typering van reisgidsen én van het karakter van Kolodner, valt nu weg. ‘Ze tonen de landen zoals mensen denken dat ze zijn, daar worden ze gelukkig van, vooral als ze er nog nooit zijn geweest. En dat gold ook voor hem. Hij genoot eigenlijk meer van die boeken dan van de vakanties zelf.’

Ook de schema’s en tekeningen, een vermenging van bèta- en alfawetenschappen, zijn helaas nu weggevallen. Veel gedachten zijn door Krols verbeteringen onvolledig. ‘Sofa aan Zee’ is daardoor nu vlees noch vis en doet onder voor de eerdere ‘versie’.

Hoe raak Krols typeringen kunnen zijn, etaleerde hij in zijn eerdere werk. Tegelijkertijd met ‘Sofa aan Zee’ verscheen ‘Krolwijzer’, een the best of . in driehonderdvijftig citaten -van Krols werk. We zien Krol op zijn best. Hij speelt in vrijwel iedere aforisme een indrukwekkend denkspel met de lezer. ‘Twee filosofen die elkander niet geloven. Zegt de een, daar staat een boom. Zegt de ander, waar.’

Of over een van zijn favoriete onderwerpen: vrouwen. ‘Een vrouw, als je het over haar hebt, over haar eigenaardigheid, kan nooit nalaten naar zichzelf te wijzen. ‘Ik????’ (Lachend.) Net een diode. Je zet er spanning op en er gaat stroom lopen.’

Ook in zijn nieuwe dichtbundel ”t Komt allemaal goed’ schrijft Krol de sterren van de hemel. Het gedicht ‘Heb ik aanleg voor wetenschappelijk onderzoek?’ is het hoogtepunt. ‘Ja’, beantwoordt hij die vraag. ‘Want ik ben een nauwkeurig waarnemer./ Eagle Eye Gerrit, ik heb/ het oog van een arend als ik voor een rijtje magazins sta […] Wat zou ik moeten doen als ik blind werd?/ De onophoudelijke stroom van informatie die via mijn ogen binnenkomt zou zijn gestopt/ en ik/ zou misschien alleen nog maar op herinneringen kunnen leven,/ maar ook herinneringen slijten.’

Kroliaanse ironie en denkspel gaan hand in hand. Gelukkig, Eagle Eye Gerrit is het nog niet verleerd.

Gerrit Krol, Sofa aan Zee, 91p., Querido, 14,50 euro

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.