Onderwijs

Het druppeltje olie in de TU-machine

Het Universiteitsfonds is vooral bekend door de prijs voor de beste afstudeerder en de Leermeesterprijs. Maar het fonds ondersteunt ook studieverenigingen, nodigt gastdocenten uit en bekostigt enkele leerstoelen.

,,En dan lees je dat de TU Delft weer een leerstoel geïnstalleerd heeft, terwijl het Universiteitsfonds dat heeft geregeld”, zegt ir. J.T. Kramer.


Figuur 1 Kramer: ,,De groep afgestudeerde ingenieurs moet een belangrijke pijler worden van het fonds”

Het bureau van het Universiteitsfonds is gehuisvest in het hoofdgebouw van de TU. En de doelstellingen komen in veel opzichten overeen. Toch is het fonds volgens directeur en kolonel-in-ruste ir. J.T. Kramer, onafhankelijk. ,,Dat de stichting kantoor houdt in het hoofdgebouw is een geste van de TU. Wij betrekken ons geld echter voornamelijk uit het bedrijfsleven. Dat besteden we aan projecten binnen de TU. De relatie met de universiteit is goed, maar je kunt niet spreken van een intensieve samenwerking.”

,,Het Universiteitsfonds verhoudt zich tegenover de TU als een dwerg tegenover een reus”, gaat hij verder. ,,Wij beschikken wel over belangrijke contacten en hebben ingangen in het bedrijfsleven. De universiteit heeft natuurlijk meer geld, maar ook veel aandachtsgebieden. De spoeling wordt daardoor wel eens dun. Op sommige plaatsen kan het fonds dan een interessante aanvulling betekenen. Iemand zei eens dat het Universiteitsfonds het druppeltje olie is dat de TU-machinerie iets soepeler laat lopen.”

Jaarlijks wordt een kleine drie ton uitgegeven aan ‘de bevordering van de technische wetenschappen’. De bedrijfslogo’s die prominent prijken achter de namen van de Raad van Advies-leden laten gemakkelijk raden waar dat geld vandaan komt. Toch oefenen bedrijven als Shell, DSM, Philips en Hoechst geen invloed uit op de besteding van de gelden. Kramer: ,,We hebben een Commissie van Uitvoering, waarin dertien hoogleraren zitten; van elke faculteit één. Voor de veertien studieverenigingen stellen wij voor elke student vier gulden beschikbaar. Een hoogleraar van een faculteit met drieduizend studenten mag dus zelf jaarlijks voor twaalfduizend gulden aan aanvragen honoreren.”
Vervelend

Studenten kunnen een beroep doen op het fonds voor afstudeerprojecten en promotie-onderzoek. Ook verenigingen worden nogal eens financieel geholpen. Zo zijn vier studieverenigingen op dit moment bezig een forum op te zetten over het selectie- en wervingsproces bij bedrijven. Iets waarvoor binnen de TU geen budget is. Daarnaast stelt het fonds op dit moment een programma op voor startende ondernemers aan de TU. Er wordt gedacht aan een deeltijd-hoogleraar, een bureau dat de student begeleidt en een bureau dat alle benodigde kennis over kan dragen. Volgens directeur Kramer is de studietijd dé tijd om zelf een bedrijfje tebeginnen; studenten zitten nog niet ‘vast’ en bevinden zich in een relatief eenvoudige startsituatie.

Maar ook een ‘randactiviteit’ als een jubileumuitvoering van Krashna Musika kan op een bijdrage rekenen. Gemiddeld wordt per aanvraag vijftienhonderd gulden toegekend.

Kramer: ,,Subsidies voor individuele studenten en wetenschappers staan bovenaan ons lijstje. Maar we nodigen ook gastdocenten uit en financieren leerstoelen. We hebben bijvoorbeeld al leerstoelen voor gasturbines, milieutechniek en energieconversie van de grond getrokken. Het is vervelend als je dan ergens leest dat de TU Delft weer een leerstoel geïnstalleerd heeft, terwijl het Universiteitsfonds dat geregeld heeft.”
Allure

Te weinig naambekendheid dus. Maar daar wordt aan gewerkt. Het fonds wil zich meer profileren bij de studieverenigingen, zal aanwezig zijn op de Technologiedag en heeft sinds kort de Leermeesterprijs ingesteld, die dit jaar naar scheikundige Van Bekkum ging. Dat geeft het fonds weliswaar enige allure, maar de nadruk zal in de komende periode liggen op de alumni. Want de betrokkenheid van de afgestudeerde Delftse ingenieur met zijn opleidingsplaats is gering. Dat werd ook geconstateerd tijdens een ‘indringende’ bespreking met het college van bestuur. ,,Delft heeft al zo’n vijftigduizend ingenieurs afgeleverd”, weet Kramer, ,,maar we missen de steun van die mensen. Kijk eens naar Leiden: het Universiteitsfonds is daar een machtige organisatie, die alléén uit alumnigelden jaarlijks al drie à vier ton krijgt. De groep afgestudeerde ingenieurs moet ook in Delft een belangrijke pijler worden van het fonds. Er is met het college afgesproken dat we ons beider inspanningen daarop zullen richten.” (L.d.V.)

Het Universiteitsfonds is vooral bekend door de prijs voor de beste afstudeerder en de Leermeesterprijs. Maar het fonds ondersteunt ook studieverenigingen, nodigt gastdocenten uit en bekostigt enkele leerstoelen. ,,En dan lees je dat de TU Delft weer een leerstoel geïnstalleerd heeft, terwijl het Universiteitsfonds dat heeft geregeld”, zegt ir. J.T. Kramer.


Figuur 1 Kramer: ,,De groep afgestudeerde ingenieurs moet een belangrijke pijler worden van het fonds”

Het bureau van het Universiteitsfonds is gehuisvest in het hoofdgebouw van de TU. En de doelstellingen komen in veel opzichten overeen. Toch is het fonds volgens directeur en kolonel-in-ruste ir. J.T. Kramer, onafhankelijk. ,,Dat de stichting kantoor houdt in het hoofdgebouw is een geste van de TU. Wij betrekken ons geld echter voornamelijk uit het bedrijfsleven. Dat besteden we aan projecten binnen de TU. De relatie met de universiteit is goed, maar je kunt niet spreken van een intensieve samenwerking.”

,,Het Universiteitsfonds verhoudt zich tegenover de TU als een dwerg tegenover een reus”, gaat hij verder. ,,Wij beschikken wel over belangrijke contacten en hebben ingangen in het bedrijfsleven. De universiteit heeft natuurlijk meer geld, maar ook veel aandachtsgebieden. De spoeling wordt daardoor wel eens dun. Op sommige plaatsen kan het fonds dan een interessante aanvulling betekenen. Iemand zei eens dat het Universiteitsfonds het druppeltje olie is dat de TU-machinerie iets soepeler laat lopen.”

Jaarlijks wordt een kleine drie ton uitgegeven aan ‘de bevordering van de technische wetenschappen’. De bedrijfslogo’s die prominent prijken achter de namen van de Raad van Advies-leden laten gemakkelijk raden waar dat geld vandaan komt. Toch oefenen bedrijven als Shell, DSM, Philips en Hoechst geen invloed uit op de besteding van de gelden. Kramer: ,,We hebben een Commissie van Uitvoering, waarin dertien hoogleraren zitten; van elke faculteit één. Voor de veertien studieverenigingen stellen wij voor elke student vier gulden beschikbaar. Een hoogleraar van een faculteit met drieduizend studenten mag dus zelf jaarlijks voor twaalfduizend gulden aan aanvragen honoreren.”
Vervelend

Studenten kunnen een beroep doen op het fonds voor afstudeerprojecten en promotie-onderzoek. Ook verenigingen worden nogal eens financieel geholpen. Zo zijn vier studieverenigingen op dit moment bezig een forum op te zetten over het selectie- en wervingsproces bij bedrijven. Iets waarvoor binnen de TU geen budget is. Daarnaast stelt het fonds op dit moment een programma op voor startende ondernemers aan de TU. Er wordt gedacht aan een deeltijd-hoogleraar, een bureau dat de student begeleidt en een bureau dat alle benodigde kennis over kan dragen. Volgens directeur Kramer is de studietijd dé tijd om zelf een bedrijfje tebeginnen; studenten zitten nog niet ‘vast’ en bevinden zich in een relatief eenvoudige startsituatie.

Maar ook een ‘randactiviteit’ als een jubileumuitvoering van Krashna Musika kan op een bijdrage rekenen. Gemiddeld wordt per aanvraag vijftienhonderd gulden toegekend.

Kramer: ,,Subsidies voor individuele studenten en wetenschappers staan bovenaan ons lijstje. Maar we nodigen ook gastdocenten uit en financieren leerstoelen. We hebben bijvoorbeeld al leerstoelen voor gasturbines, milieutechniek en energieconversie van de grond getrokken. Het is vervelend als je dan ergens leest dat de TU Delft weer een leerstoel geïnstalleerd heeft, terwijl het Universiteitsfonds dat geregeld heeft.”
Allure

Te weinig naambekendheid dus. Maar daar wordt aan gewerkt. Het fonds wil zich meer profileren bij de studieverenigingen, zal aanwezig zijn op de Technologiedag en heeft sinds kort de Leermeesterprijs ingesteld, die dit jaar naar scheikundige Van Bekkum ging. Dat geeft het fonds weliswaar enige allure, maar de nadruk zal in de komende periode liggen op de alumni. Want de betrokkenheid van de afgestudeerde Delftse ingenieur met zijn opleidingsplaats is gering. Dat werd ook geconstateerd tijdens een ‘indringende’ bespreking met het college van bestuur. ,,Delft heeft al zo’n vijftigduizend ingenieurs afgeleverd”, weet Kramer, ,,maar we missen de steun van die mensen. Kijk eens naar Leiden: het Universiteitsfonds is daar een machtige organisatie, die alléén uit alumnigelden jaarlijks al drie à vier ton krijgt. De groep afgestudeerde ingenieurs moet ook in Delft een belangrijke pijler worden van het fonds. Er is met het college afgesproken dat we ons beider inspanningen daarop zullen richten.” (L.d.V.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.