Opinie

Hermans te optimistisch over stijging aantal diploma’s

Met betere studierendementen wil minister Hermans het tekort aan hoger opgeleiden bestrijden. Maar valt er wel zo veel te verbeteren? Frank Steenkamp meent van niet.

De komende jaren dreigt een ‘krappe tot zeer krappe’ arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden, erkent minister Hermans in zijn vorige week verschenen onderwijsplan HOOP. Maar toch is de bewindsman hoopvol over voorkoming van het tekort.

In het voetspoor van een recent SER-advies mikt hij enerzijds op ‘opscholing’ van allochtonen en herintredende vrouwen. Daarnaast verwacht hij dat meer scholieren voor hbo of universiteit gaan kiezen. Ook het studierendement kan omhoog, ondermeer door invoering van nieuwe, flexibele ‘leerwegen’.

Voor het bereiken van zijn doel ontplooit Hermans geen nieuwe initiatieven. Het beleid steunt vooral op verwachtingen. Maar een analyse van recente cijfers roept tot drie keer toe de vraag op of die verwachtingen wel gerechtvaardigd zijn.

Punt één: het studierendement. Gemiddeld haalt 70 procent van de eerstejaars een diploma. Internationaal gezien is dat redelijk, maar Hermans ziet ruimte voor verbetering. Hij wijst in het HOOP op de verbeterde ‘studeerbaarheid’ van opleidingen en op afspraken met universiteiten, “met het karakter van een inspanningsverplichting”.

Dat klinkt indrukwekkend. Maar Hermans’ voorganger Ritzen heeft met acht jaar tempoprikkels en studeerbaarheidsfondsen geen verandering in het studierendement bereikt. Alleen de gemiddelde studieduur is een aantal maanden verkort. Maar dat levert geen extra diploma’s op. Zonder wondermiddelen zal het slaagpercentage niet stijgen.

Zelfs mét die middelen is er op kritieke terreinen weinig te bereiken. Zo blijkt uit cijfers van de VSNU dat juist in de exacte en technische studies – met hun dreigende tekort op de arbeidsmarkt – het rendement al hoog is. Studenten doen er wel lang over, maar uiteindelijk haalt 85 procent een diploma.
Recessie

Punt twee: de doorstroom van middelbare school naar hoger onderwijs kan volgens de minister nog een stuk omhoog. Daar staat volgens hem het “studiehuis” borg voor. Maar bij het vwo is er erg weinig ruimte voor stijging. Nu al gaat 95 procent van alle vwo’ers studeren.

‘Met name vanuit het havo’ valt daarom een groei van het hoger onderwijs te verwachten, meldt Hermans in het HOOP. Sinds 1990 is de doorstroom van havo naar hbo inderdaad sterk gestegen van 40 naar bijna 60 procent. Toch dreigt de bewindsman zich ook hier rijk te rekenen. Want de meeste havisten die niet direct naar het hbo gaan, doen dat wel indirect via het mbo. Als die route vaker wordt afgesneden is dat tijdwinst, maar geen vergroting van het aantal diploma’s.

Punt drie: de ‘flexibele leerwegen’, waar veel allochtonen en herintredende vrouwen bij betrokken zijn. Veel universiteiten zien wel heil in ‘duale studietrajecten’ (werken en leren tegelijk) en deeltijdstudies. Maar ook hier dwingen de statistieken voorlopig tot grote bescheidenheid. Uit cijfersblijkt dat bij deeltijdstudies de helft van de studenten zonder diploma afhaakt. De ‘duale’ opleidingen bestaan pas kort. Maar de eerste tekenen zijn dat ook hier de uitval groot is.

Met zijn huidige plannen kan de overheid de tekorten niet voorkomen. Tenzij zij geholpen wordt door een onverwachte recessie.

De auteur is hoofdredacteur van het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) en de Keuzegids Hoger Onderwijs

De komende jaren dreigt een ‘krappe tot zeer krappe’ arbeidsmarkt voor hoger opgeleiden, erkent minister Hermans in zijn vorige week verschenen onderwijsplan HOOP. Maar toch is de bewindsman hoopvol over voorkoming van het tekort.

In het voetspoor van een recent SER-advies mikt hij enerzijds op ‘opscholing’ van allochtonen en herintredende vrouwen. Daarnaast verwacht hij dat meer scholieren voor hbo of universiteit gaan kiezen. Ook het studierendement kan omhoog, ondermeer door invoering van nieuwe, flexibele ‘leerwegen’.

Voor het bereiken van zijn doel ontplooit Hermans geen nieuwe initiatieven. Het beleid steunt vooral op verwachtingen. Maar een analyse van recente cijfers roept tot drie keer toe de vraag op of die verwachtingen wel gerechtvaardigd zijn.

Punt één: het studierendement. Gemiddeld haalt 70 procent van de eerstejaars een diploma. Internationaal gezien is dat redelijk, maar Hermans ziet ruimte voor verbetering. Hij wijst in het HOOP op de verbeterde ‘studeerbaarheid’ van opleidingen en op afspraken met universiteiten, “met het karakter van een inspanningsverplichting”.

Dat klinkt indrukwekkend. Maar Hermans’ voorganger Ritzen heeft met acht jaar tempoprikkels en studeerbaarheidsfondsen geen verandering in het studierendement bereikt. Alleen de gemiddelde studieduur is een aantal maanden verkort. Maar dat levert geen extra diploma’s op. Zonder wondermiddelen zal het slaagpercentage niet stijgen.

Zelfs mét die middelen is er op kritieke terreinen weinig te bereiken. Zo blijkt uit cijfers van de VSNU dat juist in de exacte en technische studies – met hun dreigende tekort op de arbeidsmarkt – het rendement al hoog is. Studenten doen er wel lang over, maar uiteindelijk haalt 85 procent een diploma.
Recessie

Punt twee: de doorstroom van middelbare school naar hoger onderwijs kan volgens de minister nog een stuk omhoog. Daar staat volgens hem het “studiehuis” borg voor. Maar bij het vwo is er erg weinig ruimte voor stijging. Nu al gaat 95 procent van alle vwo’ers studeren.

‘Met name vanuit het havo’ valt daarom een groei van het hoger onderwijs te verwachten, meldt Hermans in het HOOP. Sinds 1990 is de doorstroom van havo naar hbo inderdaad sterk gestegen van 40 naar bijna 60 procent. Toch dreigt de bewindsman zich ook hier rijk te rekenen. Want de meeste havisten die niet direct naar het hbo gaan, doen dat wel indirect via het mbo. Als die route vaker wordt afgesneden is dat tijdwinst, maar geen vergroting van het aantal diploma’s.

Punt drie: de ‘flexibele leerwegen’, waar veel allochtonen en herintredende vrouwen bij betrokken zijn. Veel universiteiten zien wel heil in ‘duale studietrajecten’ (werken en leren tegelijk) en deeltijdstudies. Maar ook hier dwingen de statistieken voorlopig tot grote bescheidenheid. Uit cijfersblijkt dat bij deeltijdstudies de helft van de studenten zonder diploma afhaakt. De ‘duale’ opleidingen bestaan pas kort. Maar de eerste tekenen zijn dat ook hier de uitval groot is.

Met zijn huidige plannen kan de overheid de tekorten niet voorkomen. Tenzij zij geholpen wordt door een onverwachte recessie.

De auteur is hoofdredacteur van het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) en de Keuzegids Hoger Onderwijs

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.