Wetenschap

Hekkensluiter in wind

Shell liet vorige week weten niet langer in windenergie te investeren. Volgens Gerard van Bussel is het niet zozeer Shell, maar het gebrek aan beleid dat de groei van windenergie in Nederland belemmert.

“Het is dom natuurlijk, zeker vanwege de imagoschade”, vindt prof.dr. Gerard van Bussel, hoogleraar windenergie bij Luchtvaart en Ruimtevaarttechniek. “Maar erg is het niet, want Shell was nog geen grote speler op de markt van windenergie.”
Shell verklaarde dat het rendement op windenergie onvoldoende was gebleken. Van Bussel vermoedt dat Shell wel winst maakt op de windparken in de Verenigde Staten, maar dat de exploitatie van het offshore windpark Egmond aan Zee is tegengevallen. Het park kreeg in 2007 te kampen met onverwachte slijtage van de versnellingsbakken, die toen bij 10 van de 36 turbines zijn vervangen. Een en ander heeft ertoe geleid dat het park minder elektriciteit heeft geleverd dan gepland – de site vermeldt een beschikbaarheid van 81,4 procent – en daardoor minder inkomsten.
Ook de kredietcrisis remt investeringen in windenergie, merkte Van Bussel vorige week op de Europese windenergieconferentie (Ewec) in Marseille. Turbinefabrikanten zagen hun bestellingen met de helft teruglopen. “Maar dat is niet zo dramatisch als bij Opel. Het wil gewoon zeggen dat de levertijd in plaats van tweeënhalf jaar terug gaat naar ongeveer een jaar”, relativeert de windenergieprofessor.
Vooral projectontwikkelaars zien zich gedwongen om windparken af te blazen omdat ze geen krediet krijgen van de banken, legt Van Bussel uit. Windparken die door energiemaatschappijen met eigen geld worden aangelegd ondervinden weinig hinder. Voor de Nederlandse kust zijn er tot 2013 zes vergunningen verleend maar Van Bussel verwacht dat een aantal zal uitvallen door de crisis. “Tromp is een RWE-park, dat zal wel doorgaan. Maar andere ontwikkelaars zoals Evelop van Econcern hebben grote problemen om aan geld te komen.” Voor Nederland betekent dat per saldo minder geïnstalleerd vermogen dan gepland en het betekent ook dat de doelstelling van zesduizend megawatt offshore wind voor 2020 verder buiten bereik raakt.
Als er al geïnvesteerd wordt in windenergie, dan kiezen ontwikkelaars liever voor België, Duitsland of Denemarken dan voor Nederland. Dat heeft volgens Van Bussel alles te maken met de onduidelijkheid over de prijs voor windstroom. “In april hebben we al drie jaar lang geen regeling voor offshore windenergie. Ik vind het niet zo gek dat ze Nederland voorbij lopen.”
Vooral buiten Europa gaat het hard met windenergie, hoorde Van Bussel op de Ewec. Vorig jaar groeide de windenergie met 29 procent. Twaalf procent in Europa, maar het grootste deel in de VS en China. Zal Europa voorbij gelopen worden in windenergie? “Ja, dat ga je gewoon krijgen. In China worden volgend jaar net zoveel windturbines weggezet als in afgelopen twintig jaar in Duitsland. Zeventig procent daarvan moet in China geproduceerd worden, op basis van Europese kennis. Voor de wereld is het niet slecht, zoveel goedkope windenergie.” 

Bij de Rotterdamse uitgeverij 010 verscheen onlangs het verslag van het restauratieproject Zonnestraal. In zo’n honderd sobere pagina’s tekst en beeld wordt in het Engels en Nederlands het verhaal verteld van de Delftse bouwkunde-studenten die in Hilversum een bouwwerk van de architect Duiker opknapten.


1 Het dienstbodenhuis van Duiker

‘Een zeer aangenaam verblijf’ (in de Engelstalige versie:’A space of their own’) slaat op het dienstbodenhuis dat door Duiker ontworpen werd voor voormalig TBC-sanatorium Zonne-straal. Het is in 1931 in nog geen vier maanden neergezet om huisvesting te bieden aan achttien op het sanatorium werkzame dienstboden. Restauratie ervan in deze tijd vergde bijna twee jaar. Er is dan ook geprobeerd zoveel mogelijk van het zwaar vervallen gebouwtje met de originele materialen in oorspron-kelijke staat terug te brengen. Daarbij is gebruik gemaakt van de oude ontwerptekeningen van de architect.

Het dienstbodenhuis, op het eerste oog een koekblik van staal en glas, maakt deel uit van een complex gebouwen uit de jaren twintig. Het complex is wereldberoemd als voorbeeld van het zogenaamde Nieuwe Bouwen, een avantgardistische stroming die aan invloed nog niet heeft ingeboet.

Het eerste deel van het boek gaat over de ontstaansgeschiede-nis van Sanatorium Zonnestraal. Foto’s en tekeningen illustre-ren het verhaal. Jammer is dat er geen foto’s bij zijn waarop bedlegerige patiënten te zien zijn die op het balkon voor hun kamer liggen op te knappen van zon en boslucht.

Duiker had opdracht gekregen met minimale kosten een ‘een-voudig, doelmatig, maar toch gezellig tehuis voor de toekom-stige bewoonsters’ neer te zetten. Dat hij daar in alle opzichten in geslaagd is, blijkt uit de foto’s in het tweede deel over het dienstbodenhuis. We zien oerdegelijke, witgeschorte juffrouwen voorzien van bloemstukjes, bezems en handwerkjes. De interieurfoto’s en plattegronden tonen de eenvoud en doelmatigheid van het ontwerp.

Duikers’ ideeën over collectief wonen en vooral zijn opvat-tingen over de rol van licht, lucht en moderne materialen (beton, glas en staal) komen duidelijk in dit ontwerp naar voren. Zo zijn alle kamers even groot en heeft hij de gevel in een soort systeembouw (toen al) van glas en staalprofielen geconstrueerd.

Wat dit project extra interessant maakt is dat het een zoge-naamd ‘jong monument’ is. Totaal achttienduizend monumenten uit de periode 1850-1940 worden binnenkort toegevoegd aan de Rijksmonumenten-lijst. Het dienstbodenhuis van Duiker is een van de eerste waarvan de restauratie ter hand werd genomen.

Restauratie was overigens niet zinvol als er geen nieuwe functie voor het dienstbodenhuis werd gevonden. Alleen door het gebouw daadwerkelijk te gebruiken kan opnieuw intreden van verval voorkomen worden, schrijven moderne opvattingen over restauratie voor. Er werd gezocht en gevonden. Een bezoekers-centrum voor het in de toekomst te restaureren Zonnestraal-complex (de minister heeft al geld toegezegd) en een tentoon-stellingsruimte waarin aandacht besteed wordt aan Duikers’ architectuuropvattingen boden genoeg legitimatie voor een restauratie die het dienstbodenhuis voor nog eens zestig jaar mee kan laten gaan.

Wie na lezing van het boek zin krijgt Duikers’ creatie in drie dimensies te aanschouwen, hoeft niet helemaal naar Hilversum af te reizen. In minder dan tien minuten is de in de cover afgedrukte bouwplaat in elkaar gezet.

‘Een zeer aangenaam verblijf’; De Back e.a., Uitgeverij 010, Roterdam; ISBN 90-6450-288-9; Prijs: 34,50 gulden.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.