Onderwijs

Hbo zet eerste schreden op Delftse campus

Over een breed front trekt de TU Delft de banden aan met de verschillende hbo-instellingen. Scheepsbouw van de Hogeschool Rotterdam is al neergestreken op de Kalfjeslaan. Samen met InHolland is voor de hbo-opleidingen scheepsbouw en luchtvaarttechnologie een eerste jaar gestart in Delft.

Het afgelopen jaar is er hard gewerkt aan deze nauwere samenwerking tussen de TU Delft en de verschillende hbo-instellingen. Kees Maring is adviseur van het college van bestuur op dit terrein. Onder zijn verantwoordelijkheid valt het project ‘Intensivering en verbreding van de samenwerking van de TU Delft en het hoger technisch onderwijs’. ,,De samenwerking vordert gestaag. Met InHolland is voor de hbo-opleidingen scheepsbouw en luchtvaarttechnologie een eerste jaar gestart in Delft. Ook in Haarlem worden die opleidingen nog aangeboden. De studenten hebben echter een convenant getekend dat ze bereid zijn vanaf het tweede jaar de opleiding in Delft te vervolgen. Verder heeft de Hogeschool Rotterdam zijn hele opleiding scheepsbouw al naar Delft verplaatst. Hun studenten maken al gebruik van de faciliteiten bij Ontwerp, Constructie en Productie.”

Met de Haagse Hogeschool en de TU Rijswijk vinden onderhandelingen plaats. ,,Deze instellingen is toegezegd dat zij een plaats op de campus zouden krijgen. Zij hebben al een locatie op het oog. Dat is het vroegere technische materiaalkunde aan de Rotterdamseweg. Het is een goed geoutilleerd gebouw met een stevig fundament omdat het trillingsvrij moest zijn. De Haagse instellingen zijn hiervoor nog niet heel enthousiast. Ze hebben liever een stuk gras waar ze een nieuw gebouw op kunnen zetten. Uit dat dilemma moeten we nog zien te komen.”

Faciliteiten

De studentenraad volgt nauwlettend de toenadering tussen TU Delft en de hbo’s. Sjoerd Blokker (AAG) en Marco Kloet (Oras) doen dat uit verschillende invalshoeken. Blokker is bij de studentenraad lid van de commissie Onderwijs en Onderzoek en Kloet van de commissie Financiën, Planning en Huisvesting. Beiden vinden de samenwerking heel positief. Blokker en Kloet: ,,Delft kan zich dan presenteren als een echte techniekstad. Daar staan we zeker achter.”

Daarnaast biedt een samenwerking ook financiële voordelen, aldus Blokker en Kloet. Dure faciliteiten kunnen optimaal benut worden. Blokker: ,,De windtunnel en de sleeptank worden niet de hele dag gebruikt. Het is efficiënter als dat % bijvoorbeeld dankzij de hbo-studenten – wel zou gebeuren.”

Anders ligt het bij de faciliteiten die wat schaarser zijn. Kloet: ,,Tentamenzalen en practicalokalen zijn er niet in overvloed. Er is ons toegezegd dat er een zorgvuldige roostering komt zodat de verschillende groepen studenten elkaar niet in de weg zitten. De sr heeft voorgesteld om de jaarindeling van het hbo bijvoorbeeld niet parallel te laten lopen aan die van de TU Delft. De besprekingen daarover zijn echter nog in een beginstadium.”

Blokker beaamt dat op de roostering goed moet worden toegezien. ,,Bij industrieel ontwerpen gebruiken afstudeerders regelmatig de werkplaats voor onderzoek voor de eindscriptie. Dat zal waarschijnlijk in de toekomst moeilijker worden. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn. Wel moeten studenten goed geïnformeerd worden wanneer zij die werkplaats wel of niet kunnen gebruiken.”

Daarnaast moet de bekostiging van het verenigingsleven tegen het licht worden gehouden. Kloet: ,,Nu is de norm dat de TU financiële ondersteuning verleent als 75 procent van de leden studenten van de TU Delft zijn. Melden zich veel hbo-studenten aan, dan moet daarvoor een andere verdeelsleutel komen. Het is bijvoorbeeld dan reëel dat het hbo eveneens meebetaalt. Hetzelfde geldt voor de bestuursbeurzen. Aan de andere kant is het natuurlijk heel leuk als bij de OWee-week de hbo’s ook meedoen. Niet alleen vanuit financieel opzicht maar een extra groep studenten draagt ook bij aan de feestelijkheden.”

Huisvesting

Waarover Blokker en Kloet zich serieus zorgen maken is dat de toestroom van hbo’ers problemen kan geven bij schaarse faciliteiten als het sportcentrum, de bibliotheek en de huisvesting. Kloet: ,,In feite zijn de eerste twee al overbezet: het sportcentrum vooral ’s avonds en de bibliotheek tijdens de tentamenperiode. De sr vindt dat daar nu al over nagedacht moet worden. Een uitbreiding van voorzieningen vergt veel tijd en daarom moet je nu in de plannen al hieraan aandacht besteden.”

De huisvesting kan een andere serieuze bottleneck worden, aldus Kloet en Blokker. Maring heeft een schatting gemaakt van de verwachte aantallen hbo-studenten. Met de komst van Rotterdam en InHolland komen er in 2006ongeveer 660 studenten bij. Als de Haagse instellingen ook ‘aanschuiven’ betekent dat een toename van ruim tweeduizend studenten. Toch een kleine invasie. Maring beaamt dat het een forse stijging is. ,,Daar staat tegenover dat er ongeveer achthonderd nieuwe wooneenheden voor studenten komen. Verder is bekend dat hbo-studenten vaker thuis blijven wonen. Slechts zo’n dertig procent van hen gaat op kamers.”

Kloet en Blokker hebben daar wat kanttekeningen bij. Blokker: ,,Gimmie Shelter wordt afgebroken en daardoor verdwijnen er weer zo’n ruim tweehonderd studentenkamers. Kloet voegt daar aan toe dat hij verwacht dat de Delftse hbo-studenten meer op kamers zullen gaan. ,,De hbo-opleidingen scheepsbouw en luchtvaarttechnologie zijn straks de enige in Nederland. Studenten komen dan uit het hele land en ik denk dat de meeste van hen niet thuis kunnen blijven wonen.”

Doorstroom

Toch zijn Kloet en Blokker ondanks hun kanttekeningen echte voorstanders van de samenwerking. Kloet: ,,Het bevordert bijvoorbeeld ook de doorstroommogelijkheden van studenten. Iemand die vastloopt op de TU Delft kan overstappen naar het hbo maar kan gewoon in Delft blijven wonen.”

Om de doorstroom te bevorderen zijn concrete afspraken tussen de twee onderwijsinstellingen nodig. Maring: ,,Bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica hanteren ze – zoals bij alle faculteiten – volgsystemen van studenten. Uit ervaring blijkt dat bij eerstejaars rond Kerstmis het vaak al duidelijk is welke studenten het niet zullen redden. Voor technische informatica wordt nu met de aanverwante hbo-opleiding bekeken of ze TU-vakken kunnen ‘meenemen’ naar het hbo. Dat soort afspraken zijn belangrijk want dan verliezen studenten bij een overstap niet veel tijd.”

De hbo-student kan na zijn bachelor overstappen naar een master van de TU Delft. Dit betekent wel dat ze vakken uit verschillende jaren moeten inhalen. Blokker: ,,Vaak is dat een allegaartje dat bovendien amper te realiseren is. Soms worden vakken op dezelfde tijd gegeven of kan iemand een halfjaar niets doen. Wat dat betreft zouden we graag zien dat alle opleidingen een vast doorstroomprogramma ontwikkelen.”

Volgens Maring wordt daar ook aan gewerkt. ,,Bekeken wordt bijvoorbeeld of voorsortering in het derde hbo-jaar mogelijk is. Dat betekent dat studenten, van wie het aannemelijk is dat ze doorstromen, alvast ter voorbereiding de vereiste vakken op de TU kunnen volgen. Om die aansluiting te verbeteren zijn we een project TU/hbo gestart. Gedurende twee jaar zal een medewerker bekijken waar de knelpunten bij de doorstromingen zitten en voorstellen doen om deze te verbeteren. Dat geeft opleidingsdirecteuren bij de inrichting van hun onderwijs een handvat.”

Reclame

De hbo-instellingen zullen in de TU wijk vooral in de periferie hun gebouwen hebben. De sr is daar een voorstander van. Kloet: ,,Wij vinden het belangrijk dat de naam TU Delft synoniem blijft voor een internationaal toonaangevende universiteit. Dan moet het niet zo zijn dat, als je de wijk binnenrijdt, je bijvoorbeeld als eerste ziet staan Hogeschool InHolland. Dat heeft volgens ons niet de juiste uitstraling.”

Maring deelt deze mening. ,,Dat willen wij als TU Delft ook niet. We willen evenmin dat de hbo-instellingen reclame maken met een naam die verwarring met de TU Delft zou kunnen veroorzaken. Helaas houden ze zich daar niet altijd aan. InHolland presenteert de Delftse locatie in het buitenland als de ‘university Delft’. Dat zien we liever niet en daar zullen we het nog over moeten hebben.” (AS)

Het afgelopen jaar is er hard gewerkt aan deze nauwere samenwerking tussen de TU Delft en de verschillende hbo-instellingen. Kees Maring is adviseur van het college van bestuur op dit terrein. Onder zijn verantwoordelijkheid valt het project ‘Intensivering en verbreding van de samenwerking van de TU Delft en het hoger technisch onderwijs’. ,,De samenwerking vordert gestaag. Met InHolland is voor de hbo-opleidingen scheepsbouw en luchtvaarttechnologie een eerste jaar gestart in Delft. Ook in Haarlem worden die opleidingen nog aangeboden. De studenten hebben echter een convenant getekend dat ze bereid zijn vanaf het tweede jaar de opleiding in Delft te vervolgen. Verder heeft de Hogeschool Rotterdam zijn hele opleiding scheepsbouw al naar Delft verplaatst. Hun studenten maken al gebruik van de faciliteiten bij Ontwerp, Constructie en Productie.”

Met de Haagse Hogeschool en de TU Rijswijk vinden onderhandelingen plaats. ,,Deze instellingen is toegezegd dat zij een plaats op de campus zouden krijgen. Zij hebben al een locatie op het oog. Dat is het vroegere technische materiaalkunde aan de Rotterdamseweg. Het is een goed geoutilleerd gebouw met een stevig fundament omdat het trillingsvrij moest zijn. De Haagse instellingen zijn hiervoor nog niet heel enthousiast. Ze hebben liever een stuk gras waar ze een nieuw gebouw op kunnen zetten. Uit dat dilemma moeten we nog zien te komen.”

Faciliteiten

De studentenraad volgt nauwlettend de toenadering tussen TU Delft en de hbo’s. Sjoerd Blokker (AAG) en Marco Kloet (Oras) doen dat uit verschillende invalshoeken. Blokker is bij de studentenraad lid van de commissie Onderwijs en Onderzoek en Kloet van de commissie Financiën, Planning en Huisvesting. Beiden vinden de samenwerking heel positief. Blokker en Kloet: ,,Delft kan zich dan presenteren als een echte techniekstad. Daar staan we zeker achter.”

Daarnaast biedt een samenwerking ook financiële voordelen, aldus Blokker en Kloet. Dure faciliteiten kunnen optimaal benut worden. Blokker: ,,De windtunnel en de sleeptank worden niet de hele dag gebruikt. Het is efficiënter als dat % bijvoorbeeld dankzij de hbo-studenten – wel zou gebeuren.”

Anders ligt het bij de faciliteiten die wat schaarser zijn. Kloet: ,,Tentamenzalen en practicalokalen zijn er niet in overvloed. Er is ons toegezegd dat er een zorgvuldige roostering komt zodat de verschillende groepen studenten elkaar niet in de weg zitten. De sr heeft voorgesteld om de jaarindeling van het hbo bijvoorbeeld niet parallel te laten lopen aan die van de TU Delft. De besprekingen daarover zijn echter nog in een beginstadium.”

Blokker beaamt dat op de roostering goed moet worden toegezien. ,,Bij industrieel ontwerpen gebruiken afstudeerders regelmatig de werkplaats voor onderzoek voor de eindscriptie. Dat zal waarschijnlijk in de toekomst moeilijker worden. Dat hoeft op zich geen probleem te zijn. Wel moeten studenten goed geïnformeerd worden wanneer zij die werkplaats wel of niet kunnen gebruiken.”

Daarnaast moet de bekostiging van het verenigingsleven tegen het licht worden gehouden. Kloet: ,,Nu is de norm dat de TU financiële ondersteuning verleent als 75 procent van de leden studenten van de TU Delft zijn. Melden zich veel hbo-studenten aan, dan moet daarvoor een andere verdeelsleutel komen. Het is bijvoorbeeld dan reëel dat het hbo eveneens meebetaalt. Hetzelfde geldt voor de bestuursbeurzen. Aan de andere kant is het natuurlijk heel leuk als bij de OWee-week de hbo’s ook meedoen. Niet alleen vanuit financieel opzicht maar een extra groep studenten draagt ook bij aan de feestelijkheden.”

Huisvesting

Waarover Blokker en Kloet zich serieus zorgen maken is dat de toestroom van hbo’ers problemen kan geven bij schaarse faciliteiten als het sportcentrum, de bibliotheek en de huisvesting. Kloet: ,,In feite zijn de eerste twee al overbezet: het sportcentrum vooral ’s avonds en de bibliotheek tijdens de tentamenperiode. De sr vindt dat daar nu al over nagedacht moet worden. Een uitbreiding van voorzieningen vergt veel tijd en daarom moet je nu in de plannen al hieraan aandacht besteden.”

De huisvesting kan een andere serieuze bottleneck worden, aldus Kloet en Blokker. Maring heeft een schatting gemaakt van de verwachte aantallen hbo-studenten. Met de komst van Rotterdam en InHolland komen er in 2006ongeveer 660 studenten bij. Als de Haagse instellingen ook ‘aanschuiven’ betekent dat een toename van ruim tweeduizend studenten. Toch een kleine invasie. Maring beaamt dat het een forse stijging is. ,,Daar staat tegenover dat er ongeveer achthonderd nieuwe wooneenheden voor studenten komen. Verder is bekend dat hbo-studenten vaker thuis blijven wonen. Slechts zo’n dertig procent van hen gaat op kamers.”

Kloet en Blokker hebben daar wat kanttekeningen bij. Blokker: ,,Gimmie Shelter wordt afgebroken en daardoor verdwijnen er weer zo’n ruim tweehonderd studentenkamers. Kloet voegt daar aan toe dat hij verwacht dat de Delftse hbo-studenten meer op kamers zullen gaan. ,,De hbo-opleidingen scheepsbouw en luchtvaarttechnologie zijn straks de enige in Nederland. Studenten komen dan uit het hele land en ik denk dat de meeste van hen niet thuis kunnen blijven wonen.”

Doorstroom

Toch zijn Kloet en Blokker ondanks hun kanttekeningen echte voorstanders van de samenwerking. Kloet: ,,Het bevordert bijvoorbeeld ook de doorstroommogelijkheden van studenten. Iemand die vastloopt op de TU Delft kan overstappen naar het hbo maar kan gewoon in Delft blijven wonen.”

Om de doorstroom te bevorderen zijn concrete afspraken tussen de twee onderwijsinstellingen nodig. Maring: ,,Bij de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica hanteren ze – zoals bij alle faculteiten – volgsystemen van studenten. Uit ervaring blijkt dat bij eerstejaars rond Kerstmis het vaak al duidelijk is welke studenten het niet zullen redden. Voor technische informatica wordt nu met de aanverwante hbo-opleiding bekeken of ze TU-vakken kunnen ‘meenemen’ naar het hbo. Dat soort afspraken zijn belangrijk want dan verliezen studenten bij een overstap niet veel tijd.”

De hbo-student kan na zijn bachelor overstappen naar een master van de TU Delft. Dit betekent wel dat ze vakken uit verschillende jaren moeten inhalen. Blokker: ,,Vaak is dat een allegaartje dat bovendien amper te realiseren is. Soms worden vakken op dezelfde tijd gegeven of kan iemand een halfjaar niets doen. Wat dat betreft zouden we graag zien dat alle opleidingen een vast doorstroomprogramma ontwikkelen.”

Volgens Maring wordt daar ook aan gewerkt. ,,Bekeken wordt bijvoorbeeld of voorsortering in het derde hbo-jaar mogelijk is. Dat betekent dat studenten, van wie het aannemelijk is dat ze doorstromen, alvast ter voorbereiding de vereiste vakken op de TU kunnen volgen. Om die aansluiting te verbeteren zijn we een project TU/hbo gestart. Gedurende twee jaar zal een medewerker bekijken waar de knelpunten bij de doorstromingen zitten en voorstellen doen om deze te verbeteren. Dat geeft opleidingsdirecteuren bij de inrichting van hun onderwijs een handvat.”

Reclame

De hbo-instellingen zullen in de TU wijk vooral in de periferie hun gebouwen hebben. De sr is daar een voorstander van. Kloet: ,,Wij vinden het belangrijk dat de naam TU Delft synoniem blijft voor een internationaal toonaangevende universiteit. Dan moet het niet zo zijn dat, als je de wijk binnenrijdt, je bijvoorbeeld als eerste ziet staan Hogeschool InHolland. Dat heeft volgens ons niet de juiste uitstraling.”

Maring deelt deze mening. ,,Dat willen wij als TU Delft ook niet. We willen evenmin dat de hbo-instellingen reclame maken met een naam die verwarring met de TU Delft zou kunnen veroorzaken. Helaas houden ze zich daar niet altijd aan. InHolland presenteert de Delftse locatie in het buitenland als de ‘university Delft’. Dat zien we liever niet en daar zullen we het nog over moeten hebben.” (AS)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.