Opinie

‘Harde knip past bij vooruitstrevende TU Delft’

Het is veel te vroeg om een ‘harde knip’ tussen bachelor en master aan te brengen, betoogde VSSD-vicevoorzitter Renske van Slooten in Delta 15: een universitair bachelordiploma is immers nog geen volwaardig toegangsbewijs tot de arbeidsmarkt.

Collegelid Paul Rullmann is het daarmee oneens. De knip zal juist een stimulans zijn om de bacheloropleiding volwaardig te maken, meent hij.

De universitaire wereld wordt steeds competitiever en steeds internationaler. Dat gaat in een rap tempo. De TU Delft onderhoudt onderzoeksrelaties met tal van hoogwaardige internationale technische universiteiten, Delftse onderzoekers gaan de hele wereld over en verwerven het geld voor hun onderzoeksprojecten in een internationale arena. Afgestudeerde Delftse ingenieurs concurreren op de internationale arbeidsmarkt (in China studeren jaarlijks 350 duizend ingenieurs af tegen een kwart van de Nederlandse prijs) en 50 procent van de Delftse promovendi komt inmiddels van buiten de Europese Unie. Voor deze internationale mobiliteit is internationaal erkende kwaliteit het sleutelwoord. In dit perspectief worden veel typisch Nederlandse dan wel Delftse vanzelfsprekendheden relatief.
Instroom

Ook op onderwijsgebied wordt de universiteit steeds internationaler. De TU heeft . in lijn met Europese afspraken . als één van de eerste Nederlandse universiteiten de bamastructuur ingevoerd. Daarmee heeft ze de weg geopend naar versnelde internationalisering en meer instroom van buiten. Het is niet gek dat steeds meer buitenlandse studenten aan de TU Delft studeren en steeds meer Nederlandse studenten in het buitenland. Daar kunnen we trots op zijn. De Engelstaligheid van de masteropleidingen is dan ook geen folklore, maar een logische voorwaarde. Net als bij onderzoek geldt voor onderwijs: er is geen andere toekomst voor de TU Delft dan een internationale toekomst.

Maar let wel: internationaal concurreren op kwaliteit veronderstelt heldere en uniforme toegangseisen. Voor een masteropleiding is dat het bezit van een bachelordiploma. Dat geldt nu al voor internationale studenten en hbo-studenten, en zou ook moeten gelden voor de ‘eigen’ studenten.

Daarom wil het college van bestuur dat alle studenten aan de toelatingseis voor de masteropleiding gaan voldoen. Ook de ‘eigen’ studenten zullen eerst hun bacheloropleiding volledig moeten hebben afgerond. Die eis zal gelden voor alle studenten die na september 2006 beginnen aan hun bachelorstudie bij de TU Delft en wordt dus op zijn vroegst in 2009 effectief.
Hinderlijk

Door de maatregel zullen alle masterstudenten een vergelijkbaar niveau hebben, of ze nu hun bachelortitel bij de TU Delft hebben gehaald of elders. Dat is nu niet het geval. Op dit moment zitten er Delftse studenten in de masteropleiding zonder bachelordiploma. Die kunnen zich niet voor de volle 100 procent op hun masteropleiding richten en/of missen de basiskennis om goed mee te komen. Dat is niet goed voor de kwaliteit, lastig voor de docenten . zij weten niet over welke voorkennis welke student beschikt – en bovendien hinderlijk voor de studenten die wél hun diploma hebben gehaald.

Vanzelfsprekend zal de maatregel vergezeld gaan van een aantal flankerende maatregelen, zodat bachelorstudenten de overstap naar de masterstudie vlot kunnen maken. Die maatregelen behelzen onder meer:

– Er wordt drie jaar uitgetrokken voor de invoering van de maatregel;

– De zittende studenten worden ontzien. Voor toelating tot de master zal voor hen een minimum gelden van het propedeusediploma plus negentig studiepunten. In de meeste opleidingen geldt nu reeds een praktijk die strenger is;

– De opbouw van curricula en struikelvakken worden nog eens goed tegen het licht gehouden;

– Op de semestergrenzen komen er tentamenkansen voor alle derdejaarsonderdelen;

– Wie nog één tentamen van zijn diploma afzit, kan dat tentamen snel doen;

– De huidige zogeheten volgtijdelijkheidseisen binnen de bachelor worden opnieuw bezien;

– Er komen minimaal twee instapmogelijkheden per jaar in de masteropleidingen.
Sluitstuk

Renske van Slooten schreef vorige week in Delta dat faculteiten nog steeds in studies van vijf jaar denken, in plaats van in 3+2. Ze heeft daarin gelijk, maar anders dan Van Slooten beschouw ik dat juist als een pleidooi vóór de harde knip. Wie A zegt, moet B zeggen. De knip is het logische sluitstuk van het bamastelsel.

Renske schreef ook dat de bachelor geen afgeronde opleiding is, omdat deze geen toegang geeft tot de arbeidsmarkt. Die toegang is inderdaad nog beperkt, maar naar verwachting is dat slechts een kwestie van tijd. Vorig jaar adverteerde Philips reeds met banen speciaal voor bachelors. En kijk naar de landen waar al een volgroeid bamasysteem functioneert (en waar men met verbazing naar onze discussie kijkt). Bovendien is het diploma nu reeds nodig om toegang te krijgen tot andere masters dan doorstroommasters, hier of bij andere universiteiten. Kijk alleen al naar de TU: sinds de komst van de bamastructuur is het aantal masteropleidingen aan de TU Delft verdubbeld. Ook het aantal minors in de bachelor dat ‘voorschakelt’ naar een andere dan de ‘doorstroommaster’ groeit. Het bachelordiploma is dé pasmunt voor een (inter)nationale toekomst.

In het licht van zulke ontwikkelingen geldt: je kunt wachten tot de rest van Nederland is veranderd, of je loopt voorop en vormt de toekomst. Ik kies liever voor het laatste. Dat vind ik ook meer bij de TU Delft passen.
Keuzevrijheid

Kortom: de knip versterkt het internationale karakter van ons onderwijs, zorgt voor meer homogene mastergroepen, versterkt daarmee de kwaliteit van onze masteropleidingen en vergroot de keuzevrijheid. Er is geen reden om aan te nemen dat de knip de studie vertraagt. Integendeel: doordat de knip een striktere studieplanning vraagt, is de verwachting gerechtvaardigd dat zij de studietijd bekort. Er is ook geen reden om aan te nemen dat de harde knip verenigingsleven en commissiewerk belemmert. Het college blijft bestuursmaanden beschikbaar stellen en ook hier lost een goede studieplanning veel op.

De studentenraden kunnen zich blijven verzetten tegen de harde knip, maar zou ik liever zien dat ze zich inspannen om te zorgen dat de invoering ervan goed en tijdig geregeld wordt, zodat komende generaties studenten verbaasd reageren als ze horen dat het vroeger zonder diploma kon.

Paul Rullmann is portefeuillehouder onderwijs van het college van bestuur (vice-president education).

De universitaire wereld wordt steeds competitiever en steeds internationaler. Dat gaat in een rap tempo. De TU Delft onderhoudt onderzoeksrelaties met tal van hoogwaardige internationale technische universiteiten, Delftse onderzoekers gaan de hele wereld over en verwerven het geld voor hun onderzoeksprojecten in een internationale arena. Afgestudeerde Delftse ingenieurs concurreren op de internationale arbeidsmarkt (in China studeren jaarlijks 350 duizend ingenieurs af tegen een kwart van de Nederlandse prijs) en 50 procent van de Delftse promovendi komt inmiddels van buiten de Europese Unie. Voor deze internationale mobiliteit is internationaal erkende kwaliteit het sleutelwoord. In dit perspectief worden veel typisch Nederlandse dan wel Delftse vanzelfsprekendheden relatief.
Instroom

Ook op onderwijsgebied wordt de universiteit steeds internationaler. De TU heeft . in lijn met Europese afspraken . als één van de eerste Nederlandse universiteiten de bamastructuur ingevoerd. Daarmee heeft ze de weg geopend naar versnelde internationalisering en meer instroom van buiten. Het is niet gek dat steeds meer buitenlandse studenten aan de TU Delft studeren en steeds meer Nederlandse studenten in het buitenland. Daar kunnen we trots op zijn. De Engelstaligheid van de masteropleidingen is dan ook geen folklore, maar een logische voorwaarde. Net als bij onderzoek geldt voor onderwijs: er is geen andere toekomst voor de TU Delft dan een internationale toekomst.

Maar let wel: internationaal concurreren op kwaliteit veronderstelt heldere en uniforme toegangseisen. Voor een masteropleiding is dat het bezit van een bachelordiploma. Dat geldt nu al voor internationale studenten en hbo-studenten, en zou ook moeten gelden voor de ‘eigen’ studenten.

Daarom wil het college van bestuur dat alle studenten aan de toelatingseis voor de masteropleiding gaan voldoen. Ook de ‘eigen’ studenten zullen eerst hun bacheloropleiding volledig moeten hebben afgerond. Die eis zal gelden voor alle studenten die na september 2006 beginnen aan hun bachelorstudie bij de TU Delft en wordt dus op zijn vroegst in 2009 effectief.
Hinderlijk

Door de maatregel zullen alle masterstudenten een vergelijkbaar niveau hebben, of ze nu hun bachelortitel bij de TU Delft hebben gehaald of elders. Dat is nu niet het geval. Op dit moment zitten er Delftse studenten in de masteropleiding zonder bachelordiploma. Die kunnen zich niet voor de volle 100 procent op hun masteropleiding richten en/of missen de basiskennis om goed mee te komen. Dat is niet goed voor de kwaliteit, lastig voor de docenten . zij weten niet over welke voorkennis welke student beschikt – en bovendien hinderlijk voor de studenten die wél hun diploma hebben gehaald.

Vanzelfsprekend zal de maatregel vergezeld gaan van een aantal flankerende maatregelen, zodat bachelorstudenten de overstap naar de masterstudie vlot kunnen maken. Die maatregelen behelzen onder meer:

– Er wordt drie jaar uitgetrokken voor de invoering van de maatregel;

– De zittende studenten worden ontzien. Voor toelating tot de master zal voor hen een minimum gelden van het propedeusediploma plus negentig studiepunten. In de meeste opleidingen geldt nu reeds een praktijk die strenger is;

– De opbouw van curricula en struikelvakken worden nog eens goed tegen het licht gehouden;

– Op de semestergrenzen komen er tentamenkansen voor alle derdejaarsonderdelen;

– Wie nog één tentamen van zijn diploma afzit, kan dat tentamen snel doen;

– De huidige zogeheten volgtijdelijkheidseisen binnen de bachelor worden opnieuw bezien;

– Er komen minimaal twee instapmogelijkheden per jaar in de masteropleidingen.
Sluitstuk

Renske van Slooten schreef vorige week in Delta dat faculteiten nog steeds in studies van vijf jaar denken, in plaats van in 3+2. Ze heeft daarin gelijk, maar anders dan Van Slooten beschouw ik dat juist als een pleidooi vóór de harde knip. Wie A zegt, moet B zeggen. De knip is het logische sluitstuk van het bamastelsel.

Renske schreef ook dat de bachelor geen afgeronde opleiding is, omdat deze geen toegang geeft tot de arbeidsmarkt. Die toegang is inderdaad nog beperkt, maar naar verwachting is dat slechts een kwestie van tijd. Vorig jaar adverteerde Philips reeds met banen speciaal voor bachelors. En kijk naar de landen waar al een volgroeid bamasysteem functioneert (en waar men met verbazing naar onze discussie kijkt). Bovendien is het diploma nu reeds nodig om toegang te krijgen tot andere masters dan doorstroommasters, hier of bij andere universiteiten. Kijk alleen al naar de TU: sinds de komst van de bamastructuur is het aantal masteropleidingen aan de TU Delft verdubbeld. Ook het aantal minors in de bachelor dat ‘voorschakelt’ naar een andere dan de ‘doorstroommaster’ groeit. Het bachelordiploma is dé pasmunt voor een (inter)nationale toekomst.

In het licht van zulke ontwikkelingen geldt: je kunt wachten tot de rest van Nederland is veranderd, of je loopt voorop en vormt de toekomst. Ik kies liever voor het laatste. Dat vind ik ook meer bij de TU Delft passen.
Keuzevrijheid

Kortom: de knip versterkt het internationale karakter van ons onderwijs, zorgt voor meer homogene mastergroepen, versterkt daarmee de kwaliteit van onze masteropleidingen en vergroot de keuzevrijheid. Er is geen reden om aan te nemen dat de knip de studie vertraagt. Integendeel: doordat de knip een striktere studieplanning vraagt, is de verwachting gerechtvaardigd dat zij de studietijd bekort. Er is ook geen reden om aan te nemen dat de harde knip verenigingsleven en commissiewerk belemmert. Het college blijft bestuursmaanden beschikbaar stellen en ook hier lost een goede studieplanning veel op.

De studentenraden kunnen zich blijven verzetten tegen de harde knip, maar zou ik liever zien dat ze zich inspannen om te zorgen dat de invoering ervan goed en tijdig geregeld wordt, zodat komende generaties studenten verbaasd reageren als ze horen dat het vroeger zonder diploma kon.

Paul Rullmann is portefeuillehouder onderwijs van het college van bestuur (vice-president education).

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.