Opinie

God = wiskunde

We zijn het alweer haast vergeten, maar zo ongeveer de hele geschiedenis lang was de wiskunde innig verbonden met godsdienst. Voor het eerst hebben wiskundigen en historici de verbintenis grondig in kaart gebracht.

Het Zwitserse plaatsje Zillis herbergt een raadsel waar wiskundigen en theologen zich al eeuwen de tanden op stukbijten. Op het plafond van de plaatselijke kerk prijkt een middeleeuws tableau van 153 schilderingen, verdeeld over 17 rijen van elk 9 panelen. Het tableau zit tjokvol religieuze symboliek . én wiskunde. Als een soort rekenpuzzel voor gelovigen.

Neem het feit dat het 153 plaatjes zijn. 153 Is het aantal vissen dat Simon Petrus met hulp van Jezus ophaalde uit zee (Joh. 21: 11). Maar het is ook uiteen te rafelen in heilige nummers: 153 = 7 x 7 x 3 + 3 + 3. En de 17 rijen? Het kan geen toeval zijn dat 17-faculteit óók 153 maakt: 17! = 153.

Wiskunde en religie hebben altijd iets met elkaar gehad. Sterker: tot nog maar een paar eeuwen geleden liepen ze naadloos in elkaar over. Getallen werden beschouwd als heilig, en algemeen werd aangenomen dat goden zich uitdrukten via wiskunde. Onder leiding van wiskundigen Teun Koetsier (Vrije Universiteit, Amsterdam) en Luc Bergmans (Université Paris Sorbonne . Paris IV) heeft een team van ruim dertig onderzoekers uit acht landen die verbintenis nu in detail beschreven. Het resultaat is een prachtig, boeiend, maar overigens wel zeer zwaar te verteren en prijzig leerboek, Mathematics and the divine, a historical study.

Het is niet vreemd dat wiskunde en religie duizenden jaren lang hand in hand optrokken, betogen de auteurs. Overal waar mensen om zich heen begon te kijken, zagen ze goden . en wiskundige regelmaat. De Babyloniërs meenden dat de sterren en planeten goden waren, maar beseften ook dat die op een wiskundige manier langs de hemel trokken. Al snel ging men getallen aanbidden: er was een god Drie, een god Tien, enzovoorts. Ook de Azteken, de Maya’s en de oude Indiërs aanbaden getallen, kalenders en geometrische figuren.

De Griek Pythagoras bezegelde het huwelijk tussen wiskunde en geloof verder. Hij en zijn aanhangers meenden dat wiskunde beoefenen zoiets is als bidden, een manier om in contact te komen met God. Ook de pythagoreeërs aanbaden daarom getallen, en kenden allerlei magische betekenissen aan ze toe.

Getalaanbidders

Groot was dan ook de schok toen de pythagoreeërs via de stelling van Pythagoras plotseling stuitten op irrationele getallen, zoals de wortel uit 2. De getalaanbidders zwoeren die afgrijselijke wanklank geheim te houden. Toen iemand het verhaal toch doorvertelde, zorgde Pythagoras er naar verluid zelf voor dat de verrader werd verdronken.

Anderen gebruikten de wiskunde als een soort heilig hulpmiddel. Neem de islam, waar men met het gezicht naar Mekka bidt en begraven wordt. Je zou zeggen: gebruik een kompas. Maar in een interessant hoofdstuk doet historicus David King uit de doeken dat de moslimgeleerden een complete tak van wiskunde optuigden om het oosten, de qibla, te bepalen.

Ook bij christenen bleef de wiskunde heilig. Men wist zeker dat Fibonacci-reeksen en de gulden snede heilig waren, en zo nu en dan verschenen er christelijke toverboeken over de magische eigenschappen van getallen. Daarmee kon je bijvoorbeeld aan de hand van tabellen uitrekenen welk soort beschermende amulet je moest dragen.

Na de Renaissance raakte de wiskunde echter losgeweekt van het geloof. Natuurkundigen als Newton en Kepler, allebei overigens diepgelovig, dachten niet langer dat God wiskunde wa’s. De wiskunde was ‘slechts’ de geodriehoek waarmee God de schepping had vormgegeven. God had het heelal geschreven in geheimtaal, en die taal was wiskunde.

De band tussen geloof en wiskunde sluimert nog steeds, zo betogen de auteurs van ‘Mathematics and the divine’. Nog altijd zijn er geloofsstromingen die heftig flirten met getallen en wiskunde, zoals de joodse kabbala, de astrologie, en de Chinese numerologie. En in het moderne Westen is de wiskunde nog steeds een vak apart, het fundament van de andere bÈtawetenschappen. Wiskunde is altijd een beetje heilig gebleven.

Wie erop let, stuit in het dagelijks leven soms nog op de fossiele restjes van wat het eens was tussen godsdienst en wiskunde. Nog steeds weten we dat het pentagram te maken heeft met magie en occultisme; nog steeds geloven we dat het getal dertien ongeluk brengt.

Teun Koetsier, Luc Bergmans (eds.): ‘Mathematics and the divine. A historical study.’ Geïll., 701 p., Elsevier, 205 euro.

Het Zwitserse plaatsje Zillis herbergt een raadsel waar wiskundigen en theologen zich al eeuwen de tanden op stukbijten. Op het plafond van de plaatselijke kerk prijkt een middeleeuws tableau van 153 schilderingen, verdeeld over 17 rijen van elk 9 panelen. Het tableau zit tjokvol religieuze symboliek . én wiskunde. Als een soort rekenpuzzel voor gelovigen.

Neem het feit dat het 153 plaatjes zijn. 153 Is het aantal vissen dat Simon Petrus met hulp van Jezus ophaalde uit zee (Joh. 21: 11). Maar het is ook uiteen te rafelen in heilige nummers: 153 = 7 x 7 x 3 + 3 + 3. En de 17 rijen? Het kan geen toeval zijn dat 17-faculteit óók 153 maakt: 17! = 153.

Wiskunde en religie hebben altijd iets met elkaar gehad. Sterker: tot nog maar een paar eeuwen geleden liepen ze naadloos in elkaar over. Getallen werden beschouwd als heilig, en algemeen werd aangenomen dat goden zich uitdrukten via wiskunde. Onder leiding van wiskundigen Teun Koetsier (Vrije Universiteit, Amsterdam) en Luc Bergmans (Université Paris Sorbonne . Paris IV) heeft een team van ruim dertig onderzoekers uit acht landen die verbintenis nu in detail beschreven. Het resultaat is een prachtig, boeiend, maar overigens wel zeer zwaar te verteren en prijzig leerboek, Mathematics and the divine, a historical study.

Het is niet vreemd dat wiskunde en religie duizenden jaren lang hand in hand optrokken, betogen de auteurs. Overal waar mensen om zich heen begon te kijken, zagen ze goden . en wiskundige regelmaat. De Babyloniërs meenden dat de sterren en planeten goden waren, maar beseften ook dat die op een wiskundige manier langs de hemel trokken. Al snel ging men getallen aanbidden: er was een god Drie, een god Tien, enzovoorts. Ook de Azteken, de Maya’s en de oude Indiërs aanbaden getallen, kalenders en geometrische figuren.

De Griek Pythagoras bezegelde het huwelijk tussen wiskunde en geloof verder. Hij en zijn aanhangers meenden dat wiskunde beoefenen zoiets is als bidden, een manier om in contact te komen met God. Ook de pythagoreeërs aanbaden daarom getallen, en kenden allerlei magische betekenissen aan ze toe.

Getalaanbidders

Groot was dan ook de schok toen de pythagoreeërs via de stelling van Pythagoras plotseling stuitten op irrationele getallen, zoals de wortel uit 2. De getalaanbidders zwoeren die afgrijselijke wanklank geheim te houden. Toen iemand het verhaal toch doorvertelde, zorgde Pythagoras er naar verluid zelf voor dat de verrader werd verdronken.

Anderen gebruikten de wiskunde als een soort heilig hulpmiddel. Neem de islam, waar men met het gezicht naar Mekka bidt en begraven wordt. Je zou zeggen: gebruik een kompas. Maar in een interessant hoofdstuk doet historicus David King uit de doeken dat de moslimgeleerden een complete tak van wiskunde optuigden om het oosten, de qibla, te bepalen.

Ook bij christenen bleef de wiskunde heilig. Men wist zeker dat Fibonacci-reeksen en de gulden snede heilig waren, en zo nu en dan verschenen er christelijke toverboeken over de magische eigenschappen van getallen. Daarmee kon je bijvoorbeeld aan de hand van tabellen uitrekenen welk soort beschermende amulet je moest dragen.

Na de Renaissance raakte de wiskunde echter losgeweekt van het geloof. Natuurkundigen als Newton en Kepler, allebei overigens diepgelovig, dachten niet langer dat God wiskunde wa’s. De wiskunde was ‘slechts’ de geodriehoek waarmee God de schepping had vormgegeven. God had het heelal geschreven in geheimtaal, en die taal was wiskunde.

De band tussen geloof en wiskunde sluimert nog steeds, zo betogen de auteurs van ‘Mathematics and the divine’. Nog altijd zijn er geloofsstromingen die heftig flirten met getallen en wiskunde, zoals de joodse kabbala, de astrologie, en de Chinese numerologie. En in het moderne Westen is de wiskunde nog steeds een vak apart, het fundament van de andere bÈtawetenschappen. Wiskunde is altijd een beetje heilig gebleven.

Wie erop let, stuit in het dagelijks leven soms nog op de fossiele restjes van wat het eens was tussen godsdienst en wiskunde. Nog steeds weten we dat het pentagram te maken heeft met magie en occultisme; nog steeds geloven we dat het getal dertien ongeluk brengt.

Teun Koetsier, Luc Bergmans (eds.): ‘Mathematics and the divine. A historical study.’ Geïll., 701 p., Elsevier, 205 euro.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.