Onderwijs

Glanzende beoordeling voor CiTG

Het onderzoek van civiele techniek in Delft en Twente komt zeer goed tevoorschijn uit een visitatierapport van een internationaal samengestelde visitatiecommissie. Te innige samenwerking is uit den boze.

Een rapport waarmee je thuis durft te komen: niet alleen worden de drie onderzoeksprogramma’s constructiemechanica, vloeistofmechanica en transport en planning op alle punten als ‘excellent’ beoordeeld, vlak daaronder bevinden zich nog een groot aantal uitstekend scorende groepen.

Juist dat hoge aantal ‘subtoppers’ is een belangrijke vooruitgang ten opzichte van vijf jaar geleden, zegt prof.ir. Frans Bijlaard, hoofd van de sectie bouw-, staal- en houtconstructies. “Een belangrijk voordeel van zo’n gunstig visitatierapport is dat we voor andere belangrijke Europese onderzoekspartner een aantrekkelijkere partner worden”, zegt Bijlaard. “En soms is het belangrijk om met de concurrentie samen te werken. Het schept nieuwe mogelijkheden.”

Het rapport bevat ook kritiek. De opstellers reiken zelf een verklaring aan voor de relatief lage score van de sectie integraal ontwerp van gebouwen. Enkele belangrijke onderzoeksgroepen binnen die sectie zijn overgeplaatst naar secties binnen Bouwkunde en binnen de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) zelf, iets wat de visitatiecommissie betreurt.

“Door al deze organisatorische veranderingen is de horizon van het onderzoeksprogramma zo vernauwd dat van een werkelijk realistisch ‘integraal ontwerp’, met alle aspecten die daarbij komen kijken, geen sprake meer is”, concluderen de opstellers van het rapport. Bijlaard acht zich niet bevoegd om te oordelen of de gewraakte veranderingen inderdaad een vergissing waren, maar ziet in de nabije toekomst wel hoop voor de onderzoeksgroep. “Met Bouwkunde en TBM proberen we momenteel het thema ‘bouw’ als nieuw speerpunt van de TU Delft van de grond te tillen. Daarbij is samenhang van de deelnemende onderzoeksgroepen natuurlijk cruciaal. Op die manier kun je de dreigende versnippering weer tegengaan.”

Het onderzoek naar civiele techniek in Twente krijgt in het rapport ook een uitstekende beoordeling. De visitatiecommissie ziet weinig heil in een te innige samenwerking tussen de Delftse en de Twentse onderzoekers. Ga daar niet te ver in, luidt hun advies. De eigen cultuur en de onderlinge concurrentie zouden juist gekoesterd moeten worden. Bijlaard kan zich in die opmerkingen vinden. “Er zijn weinig raakvlakken tussen het Twentse en het Delftse onderzoek, dus nauwe samenwerking is lang niet altijd zinvol.”

Waar het zijn eigen sectie betreft, ziet Bijlaard het rapport als een aansporing om en aantal promovendi uit te breiden. “In principe is het onderzoeksgebied bouw-, staal- en houtconstructies breed genoeg voor drie verschillende onderzoeksgroepen, maar daarvoor heb je een financiële ondersteuning van de industrie nodig die momenteel niet haalbaar is. Het gevaar van één onderzoeksgroep is dat je belangrijke aspecten laat liggen. Daarom is het voor de kwaliteit van het onderzoek belangrijk om te groeien.” (JP)

Een rapport waarmee je thuis durft te komen: niet alleen worden de drie onderzoeksprogramma’s constructiemechanica, vloeistofmechanica en transport en planning op alle punten als ‘excellent’ beoordeeld, vlak daaronder bevinden zich nog een groot aantal uitstekend scorende groepen.

Juist dat hoge aantal ‘subtoppers’ is een belangrijke vooruitgang ten opzichte van vijf jaar geleden, zegt prof.ir. Frans Bijlaard, hoofd van de sectie bouw-, staal- en houtconstructies. “Een belangrijk voordeel van zo’n gunstig visitatierapport is dat we voor andere belangrijke Europese onderzoekspartner een aantrekkelijkere partner worden”, zegt Bijlaard. “En soms is het belangrijk om met de concurrentie samen te werken. Het schept nieuwe mogelijkheden.”

Het rapport bevat ook kritiek. De opstellers reiken zelf een verklaring aan voor de relatief lage score van de sectie integraal ontwerp van gebouwen. Enkele belangrijke onderzoeksgroepen binnen die sectie zijn overgeplaatst naar secties binnen Bouwkunde en binnen de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG) zelf, iets wat de visitatiecommissie betreurt.

“Door al deze organisatorische veranderingen is de horizon van het onderzoeksprogramma zo vernauwd dat van een werkelijk realistisch ‘integraal ontwerp’, met alle aspecten die daarbij komen kijken, geen sprake meer is”, concluderen de opstellers van het rapport. Bijlaard acht zich niet bevoegd om te oordelen of de gewraakte veranderingen inderdaad een vergissing waren, maar ziet in de nabije toekomst wel hoop voor de onderzoeksgroep. “Met Bouwkunde en TBM proberen we momenteel het thema ‘bouw’ als nieuw speerpunt van de TU Delft van de grond te tillen. Daarbij is samenhang van de deelnemende onderzoeksgroepen natuurlijk cruciaal. Op die manier kun je de dreigende versnippering weer tegengaan.”

Het onderzoek naar civiele techniek in Twente krijgt in het rapport ook een uitstekende beoordeling. De visitatiecommissie ziet weinig heil in een te innige samenwerking tussen de Delftse en de Twentse onderzoekers. Ga daar niet te ver in, luidt hun advies. De eigen cultuur en de onderlinge concurrentie zouden juist gekoesterd moeten worden. Bijlaard kan zich in die opmerkingen vinden. “Er zijn weinig raakvlakken tussen het Twentse en het Delftse onderzoek, dus nauwe samenwerking is lang niet altijd zinvol.”

Waar het zijn eigen sectie betreft, ziet Bijlaard het rapport als een aansporing om en aantal promovendi uit te breiden. “In principe is het onderzoeksgebied bouw-, staal- en houtconstructies breed genoeg voor drie verschillende onderzoeksgroepen, maar daarvoor heb je een financiële ondersteuning van de industrie nodig die momenteel niet haalbaar is. Het gevaar van één onderzoeksgroep is dat je belangrijke aspecten laat liggen. Daarom is het voor de kwaliteit van het onderzoek belangrijk om te groeien.” (JP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.