Onderwijs

Gezicht op Delft

Het was eind mei een onderstroom in de universiteitsraad, toen het college van bestuur daar zijn financiële kader voor de komende jaren zag stranden.

Het is ook een thema in de twee opiniebijdragen die de u-raadsleden Hulsbergen en Van der Werff deze week in Delta publiceren. ‘Waarom doet het cvb alsof hier zoveel niet deugt’, vraagt de eerste. ‘Vergeet niet dat we allemaal samen een karavaan vormen’, zegt de tweede.

Koolhaas, hoogleraar bedrijfsleer bij WTM, is als Delta-columnist een regelmatige criticaster van het TU-beleid. Dezer dagen heeft hij zijn soms humeurige korte-baanstukjes in Delta in dertig pagina’s bevlogen proza van samenhang, van een Grote Greep, voorzien. Zijn pamflet ‘Gezicht op Delft’ is in feite een tegenhanger van de Strategienota die het college van bestuur ruim twee jaar geleden publiceerde. Het is bovendien een poging binnen de TU een openbaar debat te forceren. Daarom ook heeft het pamflet het motto meegekregen: ,,Als je niet weet waar je naar toe wilt, hoef je niet te weten waar je bent.”

Het treft dat het college van bestuur morgen en overmorgen in de duinen van Noordwijk een ‘strategische conferentie’ heeft bijeengeroepen, om met een stuk of zestig decanen, beheerders, hoogleraren en topambtenaren nieuwe ideeën te genereren over een aantal kernvraagstukken: de besturing van de universiteit als de bestuurshervorming van de minister een feit is; het beheer en de herinrichting van de gebouwen, die een financiële loden last worden; de koers die het technologiebeleid op moet, nu de adviesraad van prof. Berkhout daarvoor de kaders heeft neergelegd; de beeldvorming van de TU naar buiten toe.

De conferentie kan een bijdrage leveren aan het overbruggen van de afstand die naar het gevoel van velen bestaat tussen ‘de generale staf’ van collegevoozitter De Voogd en ‘de fronttroepen’ in de faculteiten en studiezalen. Wat dat betreft wordt Koolhaas op zijn wenken bediend. Al valt wel op dat niet alle geledingen van de academische gemeenschap dit weekeinde aanschuiven. De vakbonden ontbreken, hoewel die eerder dit jaar lieten zien constructief te willen meedenken over de organisatie en het personeelsbeleid van de toekomst. De studenten ontbreken, hoewel die keer op keer geprezen worden om hun bestuurlijke inbreng. De medebestuurders van de universiteitsraad ontbreken, hoewel die als geen ander in staat zijn de kopgroep een spaak in het wiel te steken (geld voor centrale fondsen of voor de faculteiten?).

Koolhaas is zelf ook een deelnemer aan de strategische conferentie, en zal deze samenstelling van het gezelschap wellicht toetsen aan een van zijn Tien Criteria uit het pamflet: ,,De TU vormt een geïntegreerde sociale gemeenschap die de ontwikkeling van verantwoordelijke academici bevordert.” Hij hamert erop dat het bestuur van de organisatie afhankelijk is van de expertise en de inspanning van de leden van de organisatie. En hij constateert dat ,,debestuurlijke cultuur in toenemende mate gericht is op individualisering van de leden van de gemeenschap en op positionele autoriteit van de bestuurders”.

Dit soort constateringen, in zijn Delta-columns en zijn pamflet, strijken die ‘autoriteiten’ herhaaldelijk tegen de haren in. Als ze echter de kritiek voor lief nemen, kunnen ze ook ontdekken dat de toekomstvisie van Koolhaas niet zo gek veel van de hunne verschilt. Maar de warmte en de liefde waarmee hij zijn academische idealen beschrijft, vormen juist de ingrediënten die veel fronttroepen nodig lijken te hebben om de opperbevelhebber en diens staf in de aanval te volgen.

(Gezicht op Delft is bij WTM te bestellen via het secretariaat van bedrijfsleer)

Het was eind mei een onderstroom in de universiteitsraad, toen het college van bestuur daar zijn financiële kader voor de komende jaren zag stranden. Het is ook een thema in de twee opiniebijdragen die de u-raadsleden Hulsbergen en Van der Werff deze week in Delta publiceren. ‘Waarom doet het cvb alsof hier zoveel niet deugt’, vraagt de eerste. ‘Vergeet niet dat we allemaal samen een karavaan vormen’, zegt de tweede.

Koolhaas, hoogleraar bedrijfsleer bij WTM, is als Delta-columnist een regelmatige criticaster van het TU-beleid. Dezer dagen heeft hij zijn soms humeurige korte-baanstukjes in Delta in dertig pagina’s bevlogen proza van samenhang, van een Grote Greep, voorzien. Zijn pamflet ‘Gezicht op Delft’ is in feite een tegenhanger van de Strategienota die het college van bestuur ruim twee jaar geleden publiceerde. Het is bovendien een poging binnen de TU een openbaar debat te forceren. Daarom ook heeft het pamflet het motto meegekregen: ,,Als je niet weet waar je naar toe wilt, hoef je niet te weten waar je bent.”

Het treft dat het college van bestuur morgen en overmorgen in de duinen van Noordwijk een ‘strategische conferentie’ heeft bijeengeroepen, om met een stuk of zestig decanen, beheerders, hoogleraren en topambtenaren nieuwe ideeën te genereren over een aantal kernvraagstukken: de besturing van de universiteit als de bestuurshervorming van de minister een feit is; het beheer en de herinrichting van de gebouwen, die een financiële loden last worden; de koers die het technologiebeleid op moet, nu de adviesraad van prof. Berkhout daarvoor de kaders heeft neergelegd; de beeldvorming van de TU naar buiten toe.

De conferentie kan een bijdrage leveren aan het overbruggen van de afstand die naar het gevoel van velen bestaat tussen ‘de generale staf’ van collegevoozitter De Voogd en ‘de fronttroepen’ in de faculteiten en studiezalen. Wat dat betreft wordt Koolhaas op zijn wenken bediend. Al valt wel op dat niet alle geledingen van de academische gemeenschap dit weekeinde aanschuiven. De vakbonden ontbreken, hoewel die eerder dit jaar lieten zien constructief te willen meedenken over de organisatie en het personeelsbeleid van de toekomst. De studenten ontbreken, hoewel die keer op keer geprezen worden om hun bestuurlijke inbreng. De medebestuurders van de universiteitsraad ontbreken, hoewel die als geen ander in staat zijn de kopgroep een spaak in het wiel te steken (geld voor centrale fondsen of voor de faculteiten?).

Koolhaas is zelf ook een deelnemer aan de strategische conferentie, en zal deze samenstelling van het gezelschap wellicht toetsen aan een van zijn Tien Criteria uit het pamflet: ,,De TU vormt een geïntegreerde sociale gemeenschap die de ontwikkeling van verantwoordelijke academici bevordert.” Hij hamert erop dat het bestuur van de organisatie afhankelijk is van de expertise en de inspanning van de leden van de organisatie. En hij constateert dat ,,debestuurlijke cultuur in toenemende mate gericht is op individualisering van de leden van de gemeenschap en op positionele autoriteit van de bestuurders”.

Dit soort constateringen, in zijn Delta-columns en zijn pamflet, strijken die ‘autoriteiten’ herhaaldelijk tegen de haren in. Als ze echter de kritiek voor lief nemen, kunnen ze ook ontdekken dat de toekomstvisie van Koolhaas niet zo gek veel van de hunne verschilt. Maar de warmte en de liefde waarmee hij zijn academische idealen beschrijft, vormen juist de ingrediënten die veel fronttroepen nodig lijken te hebben om de opperbevelhebber en diens staf in de aanval te volgen.

(Gezicht op Delft is bij WTM te bestellen via het secretariaat van bedrijfsleer)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.