Onderwijs

Gesprongen waterleiding bibliotheek TU

Bij boorwerkzaamheden is dinsdagochtend een warmwaterleiding in de TU Delft Library geraakt. Water met een temperatuur van 110 graden Celsius drukte een plafond naar beneden. Niemand raakte gewond.


In het kantoortje op de begane grond was zojuist de eerste medewerkster gearriveerd. “Er werd geboord en ik hoorde een hoop herrie”, vertelt Marijke Stok. “Ik zat nog niet en opeens kwamen delen van het plafond naar beneden met heet water.”


Er ontstond volgens Stok een ‘enorme stoomontwikkeling’. “Binnen korte tijd zag ik niks meer. Als mijn collega er was geweest, had het er niet best uitgezien.” Stok haalde hulp en zag daarna het water uit haar kamer komen.


De brandweer rukte uit, maar kon niet voorkomen dat ongeveer vier kantoren ernstige waterschade opliepen. “Acht werkplekken zijn helemaal verwoest door de warmte en het water”, zegt gebouwenbeheerder Hugo Kraal.


Ook in de bibliotheekzaal lag een plas water, maar de collectie heeft geen schade opgelopen. Hoe groot de overige schade is, is nog niet duidelijk.


Omdat de brandmeldinstallatie op ‘storing’ stond, bleef de bibliotheek vervolgens dicht, ondanks de ruimere openingstijden vanwege de tentamenperiode. “Eerst moesten er brandwachten worden geregeld”, zegt Kraal.


Pas na vervanging van negen sprinklerkoppen – rond kwart voor tien – mochten studenten de bibliotheek in. Voor hen had de TU snel een partij dekentjes opgekocht tegen de mogelijke kou, maar rond het middaguur was het nog behaaglijk warm in de grote zaal.

WIE IS GIDEON ROZENDAAL?
Nominaal studeren is niet uitgevonden door Gideon Rozendaal (29). Je hart volgen en carrière maken in wat je écht leuk vindt wel. In 2000 begon hij na een jaar technische informatica (“Ik dacht: wat heb ik in godsnaam nou weer gedaan?”) aan een studie industrieel ontwerpen. De organisatie van het IO-festival in 2005 smaakte naar meer, en in 2006 begon hij als programmacoördinator in Speakers. Zijn bachelor maakte hij dat jaar en passant nog even af. Na jaren meer dan fulltime programmacoördinatie, marketing & communicatie, productie én directie bij Speakers, hoopt hij dit jaar in alle rust af te studeren.
Rozendaal woont sinds kort in Den Haag – “waar ik gewoon in een restaurant kan zitten of door de supermarkt kan lopen zonder aangesproken te worden op mijn werk” – en heeft een vriendin.

Een gewone jongen uit Schoonhoven is hij. Niet uitzonderlijk into de bandjes, luisterde tijdens de middelbare school naar Metallica en Iron Maiden terwijl zijn vader beneden de cd’s van Frans Bauer grijs draaide. Zat op voetbal, dacht dat hij informatica wilde studeren en sjeesde een jaar later. Niets wees er op dat voor Rozendaal een glanzende carrière in de popwereld in het verschiet lag.

En toen stond je in 2005 opeens achter de schermen bij Green Lizard en Benny Rodriguez, op het door jou georganiseerde IO-festival. Hoe kwam dat zo?
“Ik werd ervoor gevraagd, naar aanleiding van mijn afscheidsfeest voor studentencomplex Gimmie Shelter, waar ik toen woonde. Negenhonderd man publiek kwam erop af. Ik riep al tijden dat het IO-festival beter kon. Dus toen ze me vroegen, kon ik geen nee zeggen. Op dat moment wilde Lars Kelpin van Speakers net als ik de band Relax boeken. We besloten onze programma’s op elkaar af te stemmen, en hij was onder indruk van de diversiteit van het mijne. Daarop vroeg hij me zijn opvolger te worden bij Speakers.”

Hij was niet de enige die jou scoutte op dat IO-festival.
“Nee, 3voor12 was er ook, en vroeg of ik voor ze wilde schrijven.”

Toch wel een beetje aanleg voor popmuziek dus, ook al had je dat nooit beseft.
“Eh ja, al had ik voor datzelfde IO-festival in 2005 ook de kans om Racoon te boeken, voordat ze een jaar later doorbraken. Ik heb toen toch voor Green Lizard gekozen. Pijnlijk ja, maar die waren vijfhonderd euro goedkoper en meer hadden we gewoon niet.”

Toen je in 2006 bij Speakers aan de slag ging, was je al zesdejaars student. Hoe heb je dat gecombineerd?
“Niet. Aanvankelijk zou het een parttime baan zijn, maar in de praktijk bleek dat fulltime. Ik heb na mijn bachelor nog geprobeerd om wat vakken te volgen, zelfs af te studeren in 2009. Maar het lukte niet.”

Zoals?
“Me hard maken voor het popbeleid in Delft. Eind 2009, toen ik net een jaar directielid was, kwam Speakers in de financiële problemen. De economische crisis brak uit, het rookbeleid werd ingevoerd en één van de belangrijkste zakelijke partners, One & Only Productions (destijds organisator van ‘De Vrienden van Amstel Live’ – red.), stapte op. Tot die tijd had Speakers het altijd, sinds de opening in 1998, grotendeels zonder subsidie gedaan. De gemeente sprong bij met 70 duizend euro, maar wilde wel een onderzoek naar de gang van zaken en een plan hoe Speakers als poppodium gehandhaafd kon worden.”

Bleef de subsidie daarna gehandhaafd?
“We kregen 45 duizend euro per jaar, later 85 duizend. Weinig, als je nagaat dat de gemiddelde gemeente met een omvang als Delft, 415 duizend euro aan zijn poppodium geeft. Doornroosje in Nijmegen krijgt negen ton! Oké, daarvoor zet het ook de lijnen uit voor het popbeleid in Nijmegen én doet het de programmering van De Merleyn. Maar toch: als je als gemeente wilt dat je belangrijkste poppodium duurzaam draait, moet je meer investeren. Dat was Delft niet gewend: de eerste tien jaar heeft Speakers het heel goed gedaan en hoefde de gemeente er nauwelijks aan mee te betalen. Als je het zo bekijkt, hebben we de gemeente in die tijd bijna 4,5 miljoen euro bespaard. Dat kan nu niet meer, de tijden zijn veranderd.
Ik ben eindeloos in gesprek geweest met de gemeenteraadsfracties, heb bij raadsvergaderingen gezeten… Nu heeft Delft een systeem bedacht waarin één organisatie elk jaar twee ton mag verdelen over verschillende popinitiatieven in Delft. Elk initiatief kan daar op inschrijven. Daar komt alleen al Speakers niet van rond – dat heeft anderhalve ton nodig om te kunnen draaien. Laat staan de hele stad.”

Missie mislukt, einde Speakers?
“Het betekent in elk geval voorlopig het einde van Speakers als poppodium. Programma’s als Studium Generale en de salsalessen hadden we eerder al laten vallen omdat ze geen geld opbrachten. Dat geldt nu ook voor popconcerten en comedy. Speakers wordt geforceerd om een andere koers te varen, meer als echte horecagelegenheid met housefeesten en zaalverhuur. Tot 1 april staat er maar één concert gepland, van Peter Pan Speedrock – dat ik nota bene zelf nog heb geboekt. Er is verder genoeg te doen in Delft hoor, de Koornbeurs en Ciccionina doen ook heel leuke dingen. Maar bekende bands komen nu niet meer naar de stad.”

Voel je het ook als een persoonlijk falen?
“Nee, helemaal niet, maar ik had mijn kindje liever in veilige handen achtergelaten. De jaren van 2006 tot 2008 waren topjaren, Speakers draaide met een geweldige programmering. We wisten niet beter, of 2009 zou hét jaar worden. En toen stortte de hele boel in. Ik vind het jammer dat ik dat succes nooit heb kunnen afmaken, maar de plannen om nu af te studeren had ik al – anders dreigen mijn studiepunten te vervallen. Bovendien voorspellen de kabinetsplannen weinig goeds voor langstudeerders als ik. Het is nu echt tijd om verder te gaan.”

Ben je boos op de gemeente?
“Tja, ze wíl best een poppodium. Dat ze daar niet de financiële middelen tegenover stelt, heeft er puur mee te maken dat ze er gewoon niet zijn. Of liever: ergens anders aan worden besteed. Ik sprak iemand van de SP die zei dat ze voor de keuze staan: óf extra geld voor Speakers, óf voor de ouderenzorg. Als ze dan voor het laatste kiezen, vind ik dat legitiem.
Tegelijkertijd bepaalt cultuur, en dan met name popmuziek, voor een groot deel de aantrekkelijkheid van een stad. En het is belangrijk om je studenten binnen de stadsgrenzen te houden. Het zou anders zo zonde zijn: dan leid je je studenten voor veel geld op, en dan weet je ze niet te behouden.”

Delftse studenten zijn uit zichzelf niet genoeg betrokken bij hun stad?
“Nee, ze integreren te weinig. Ze zouden meer moeten kijken naar wat er in Delft te beleven is, in plaats van alleen maar op hun sociëteit, faculteit of in hun studentenhuis te hangen. Met hun OV Jaarkaart zitten ze zo in Den Haag of Rotterdam en in de weekends gaan ze vaak naar hun ouders in een andere stad. Speakers trok vooral locals, ‘burgers’ uit de stad en de randgemeenten. En dat snap ik wel, als studenten voor tachtig cent een biertje kunnen drinken in hun faculteitscafé of sociëteit. Zelf kwam ik tijdens mijn actieve studententijd ook hooguit twee keer per jaar in Speakers.”

Kijk je wel positief terug op je tijd bij Speakers?
“Ja, natuurlijk. Ik kwam daar binnen als onervaren pikkie en was opeens verantwoordelijk voor vier-, vijfhonderd man publiek in het weekend. Dat wilde gewoon lol hebben, en ik mocht bepalen waarmee! Ik had de vrijheid om het hele live-gedeelte op te zetten, heb Speakers echt zien groeien als poppodium. Mijn baan was mooi door zijn veelzijdigheid, ik deed boekingen in een enorm breed gebied – van hiphop tot metal en van salsa tot comedy. Het was zwaar, maar ik heb er ontzettend veel van geleerd. Communicatie, politiek bedrijven… Bij een poppodium als De Melkweg of Paradiso zou ik puur ‘de punkprogrammeur’ geweest zijn. Nu werd ik geadviseerd door René Steijger van Westerpop en lokale platenzaken op het gebied van nieuwe bandjes en door Hiphopinjesmoel voor de hiphop, maar ik deed uiteindelijk alles zelf.”

Wat was je hoogtepunt in de afgelopen vijf jaar?
“‘Mijn’ eerste uitverkochte concert, van Pete Philly & Perquisite, was een kick. Snel daarna volgde Van Dik Hout. Eigenlijk waren die jaren één groot hoogtepunt. Tien jaar Speakers was ook een groot hoogtepunt: tien dagen feest met onder anderen De Jeugd van Tegenwoordig, A Balladeer, Michel de Hey, Warren Fellow en Boemklatsch. Ik ben zelfs nog op televisie geweest bij ‘Hart van Nederland’, vanwege de Balkenende-met-afro-poster van Rundfunk. Ook Doe Maar was een persoonlijk hoogtepunt, alleen al vanwege de grote naam.”

Nooit gekke dingen meegemaakt?
“Speakers had de jaarlijkse traditie om de seksrockband Erocktica op te laten treden. Stonden ze daar, met dildo’s op hun gitaren te beuken. Politieke partijen door het hele land waren verontwaardigd. En ik werd overstelpt met mailtjes van bezoekers of ik alsjeblieft hun foto’s van de site wilde halen, waarop ze met hun handen aan die meiden zaten.”

Waar ga je nu eigenlijk op afstuderen?
“Een vriend van mij – afgestudeerd IO’er – heeft een eigen bedrijf: Entertain & Sustain. Dat ontwerpt, ontwikkelt en verhuurt workshops en installaties die deelnemers op een entertainende manier betrekken bij duurzaamheidsthema’s. Dat geeft meteen inzicht in hoe de deelnemers denken over duurzaamheid. Die vriend wil meer voet aan de grond krijgen in de popwereld. Daar kan ik hem bij helpen én er meteen op afstuderen.”

Zie je nu vooral een toekomst in de popwereld, of toch als industrieel ontwerper?
“Ik heb nog geen idee hoe ik verder ga. Misschien krijgt het festival ’15 Jaar Theater De Veste’, dat ik half januari deels verzorgde, wel een vervolg. En Westerpop heeft gevraagd of ik wil helpen met het schrijven van een subsidieaanvraag. Het komende halfjaar is het vooral tijd voor bezinning. Afstuderen, en daarna kan het alle kanten uit. De afgelopen jaren ben ik vooral bezig geweest met wat anderen leuk vinden. Ik ga nu eerst eens ontdekken wat ik zélf leuk vind.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.