Opinie

Geschiedenis van een technische tuin

De Botanische Tuin van de TU Delft viert in oktober zijn honderdjarig bestaan. Journalist Trudy van der Wees beschreef de opmerkelijke historie in het boek ‘Het groene laboratorium’.

Zelfs een eeuw na de opening zijn er nog studenten en medewerkers die niet van het bestaan van de Delftse Botanische Tuin weten of er nog nooit geweest zijn. Een Hortus verwacht je in Amsterdam of Leiden, maar toch niet op een technische universiteit? Juist wel, betoogt dit boek, en degene die dat het eerst doorhad was Gerrit van Itterson, hoogleraar in de microscopische anatomie en een netwerker pur-sang.


De leerstoel die Van Itterson in 1907 kreeg moest een brug slaan tussen wetenschap, industrie en beleid. Het woord valorisatie bestond nog niet, maar Van Itterson beoefende het volop. De nabije industrie voor margarine en olie was afhankelijk van goede aanvoer van kopra, palmolie en noten uit toenmalig Nederlands-Indië. Later kwamen daar de vezels bij en rubber. Van Itterson had beschikking over een kleine kas achter het gebouw van Oude Delft 81, maar ten tijde van zijn aanstelling werd er in de Wippolder al volop gebouwd. Daar moest ook een Cultuurtuin komen, vond Van Itterson. Wil een ingenieur technische gewassen (voor vezels, olie, rubber en hout) doorgronden, dan moet hij die ook in levende toestand kunnen bestuderen, betoogde hij.


Periode van ongekende bloei

De Cultuurtuin kwam er, en wel achter het Laboratorium voor Technische Botanie aan de toenmalige Poortlandlaan. Dankzij de verbindingen met de industrie (Van Itterson speelde ook een grote rol in de oprichting van TNO) en de koloniën brak een periode van ongekende bloei aan. In 1940 had Nederland het monopolie op kina (grondstof voor antimalaria medicijn kinine) en was ons kleine landje goed voor een derde van de rubber en oliemarkt. Standaardisering, onderzoek en een strakkere organisatie van de koloniale proeftuinen hadden hun vruchten afgeworpen.


Opkomst synthetische stoffen

Na de Tweede Wereldoorlog brak de herfst aan voor de Cultuurtuin. In het kielzog van de uitvinding van ’s wereld eerste antibioticum penicilline begonnen de microbiologie en biochemie de botanie te overschaduwen. Het was het tijdperk van microbioloog Albert Kluyver, die nauw betrokken was geweest bij het onderzoek naar penicilline. Nieuwe laboratoria werden gebouwd, bomen werden gekapt. De vijver werd gedempt en er verschenen ambtswoningen. Van Itterson zag het met lede ogen aan toen hij in 1948 met emeritaat ging. Van der Wees schrijft: ‘De tuin die hij met zoveel liefde had opgebouwd, verloor door de opkomst van synthetische stoffen aan belang. Niets was nog hetzelfde. Zelfs het adres van de Cultuurtuin was gewijzigd. Na de oorlog werd de Poortlandlaan omgedoopt in Julianalaan.’


Groene laboratorium

De aanstelling van wetenschappelijk directeur Bob Ursem in 2001 vormde een keerpunt in de teloorgang. Met zijn aanstekelijke enthousiasme begon Ursem nieuw wetenschappelijk onderzoek in de tuin in samenwerking met de faculteiten. De Fijnstofmagneet, biologische uv-filters, mistverwijderaars, hygroscopische bewegingssystemen, en ledlampen voor kassen. Het ontsproot allemaal uit de Botanische Tuin (zoals Ursem de Cultuurtuin bij zijn aantreden omdoopte). De patententeller staat op 26 en de tuin, eens het lelijke jonge eendje van de Nederlandse Botanische tuinen, is nu het decor van wereldcongressen.


Duurzaamheid

Met de huidige focus op duurzaamheid, circulaire economie en natuurlijke grondstoffen biedt de Botanische Tuin als groen laboratorium hoop op een betere toekomst, stelt het boek, net als honderd jaar geleden.


De jubileumuitgave maakt ruim baan voor de prachtige tuinfoto’s van Thijs Tuurenhout, fraaie historische opnamen en tekeningen uit de collectie van plantenaquarellen. Van der Wees plaatst de geschiedenis van de tuin aangenaam in de context van de historie en de omgeving. Ik fronste slechts één keer de wenkbrauwen, namelijk toen ik las over positief geladen naalden die elektronen sproeien (pagina 115). Verder had ik graag een grote tekening of plattegrond gezien van de tuin, inclusief alle historische veranderingen. Maar ook met het kleine kaartje (pagina 123) is het een prachtboek geworden dat een eyeopener zal zijn voor veel campusbezoekers.


  • Trudy van der Wees, ‘Het groene laboratorium, Honderd jaar Botanische Tuin TU Delft’, 148 pagina’s, hardcover, Uitgeverij Eburon, 2017, Prijs: € 19,95

Wetenschapsredacteur Jos Wassink

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

j.w.wassink@tudelft.nl

Comments are closed.