Onderwijs

Genieten van een wereld zonder gebruiksaanwijzing

Autobanden, wrakhout, wasmachinedeuren of airco-onderdelen van gegalvaniseerd staal: je kunt het zo gek niet bedenken of afvalarchitect Denis Oudendijk maakt er iets bruikbaars van.

Hij geeft workshops bouwen met afval, maar het bekendst is hij toch van twee voormalige reddingscapsules van een booreiland, die hij omtoverde tot capsulehotel.

Aan de Haagse Verheeskade, tegenover een enorme Praxis-vestiging, liggen de twee knaloranje capsules in het water. ‘Zee’, staat met grote letters op een ervan. Daaronder in kleine letters het webadres van de eigenaar. Denis Oudendijk klimt behendig met drie stappen over het dak van de capsule en daarna met een grote sprong op de kade. “Er komen straks gasten”, zegt hij enthousiast, “had ik dat al gezegd?” Met een meterslange stroomkabel in de hand loopt hij naar de elektriciteitspaal verderop. Even later pakt hij een oude koffer uit zijn bakfiets en stapt een van de capsules binnen. Het interieur doet in niets aan een hotelkamer denken; er staat geen bed, geen comfortabele stoel, geen tv en geen minibar. Wel hangt er een horizontaal gespannen visnet boven een deel van de rondom lopende polyester bank. “Kom maar op met je vragen”, zegt Oudendijk, terwijl hij zijn koffertje opent. Een voor een legt hij wat boeken in een stalen kastje dat aan de paal in het midden van de ruimte hangt. “Ik kan iedereen echt aanraden om zich te laten interviewen terwijl je bezig bent”, zegt hij tussen het gesprek door. “Anders is het zo moeilijk concentreren.”

Autobanden

Het capsulehotel is slechts een van zijn vele recente projecten. Met onder anderen collega-afvalarchitect Jan Korbes geeft Oudendijk onder de noemer Millegomme (letterlijk: duizend banden) regelmatig workshops bouwen met autobanden. Niet alleen in Nederland, maar ook in landen als Zuid-Afrika, Frankrijk en Italië. “Het mooie aan autobanden is dat het materiaal veel beperkingen heeft, waardoor het zinloos is om eerst een tekening te maken van wat je wilt bouwen, of er eerst over na te denken. Je moet gewoon beginnen en zien wat wel en niet kan.” Vorig jaar september maakte Millegomme voor de Haagse cultuurnacht een verzameling geheel uit banden bestaande objecten. De rubberen zitmeubels, motorfietsen en schommels waren een groot succes bij het publiek. Oudendijk: “Je weet dat iets werkt als er kinderen op spelen.” Vooral internationaal werken vindt hij prachtig. “Dan merk je dat woorden niet nodig zijn om elkaar te begrijpen.”

Verder adviseert hij het Haagse operakoor Persephone bij de vormgeving en techniek van de voorstelling ‘Rigoletto’, die eind september in het Paard van Troje zal worden opgevoerd. Op een festival in het Eindhovense Temporary Art Centre (TAC) hoopt hij zijn mobiele dorp, gemaakt van autobanden, verder in te richten, en voor Stroom, het Haagse centrum voor beeldende kunst, verricht hij onderzoek naar afval in de Haagse wijk Binckhorst. Ook maakt hij voor Worm, het Rotterdamse experimentele centrum voor beeld en geluid, het losse meubilair van enorm grote airco-onderdelen. “Je komt zelfs via de airco binnen”, zegt de oud-TU’er. “En de bar zelf bevindt zich ook in airco-onderdelen.” Bestaan er dan wel aluminium luchtkanalen die groot genoeg van afmeting zijn? “Ja hoor, dat is geen probleem”, zegt hij vol overtuiging. Eerder maakte hij van airco-onderdelen al verschillende objecten, waaronder een vitrinetafel, video-editsuite en een aantal bureaus, onder andere voor crossoverorganisatie in Den Haag.

Aan opdrachten ontbreekt het Oudendijk eigenlijk nooit en hij kan rondkomen van zijn werk als kunstenaar, maar om het geld is het hem naar eigen zeggen absoluut niet te doen: “Inkomsten zijn voor mij bijkomstigheden. Mijn doel is om in de goot te belanden, dan ben ik het gelukkigst.”

Maatschappijkritiek

Oorspronkelijk wilde hij industrieel ontwerper worden, maar toen hij werd uitgeloot voor io, besloot hij dat bouwkunde wel een goede tweede keus zou zijn. Maar de studie viel hem zwaar tegen. “Ik dacht: nu kom ik terecht in een of andere stroming, maar in werkelijkheid leerde ik helemaal niets”, vertelt Oudendijk. Al in het eerste jaar stopte hij. “Omdat ik geen maatschappijkritiek kwijt kon in het ontwerpen”, zegt hij lachend. “Kun je het je voorstellen? Ik was een jochie van negentien.” Toch pakte hij uiteindelijk zijn studie weer op, en na twaalf jaar behaalde hij zijn ingenieursdiploma. Maar, vindt hij, als je architect wilt worden, kun je veel beter eerst de hts doen en daarna de academie. “Bij bouwkunde is het opleidingsdoel onduidelijk. Word je nou architect, ontwerper, bouwkundig medewerker of bouwkundig ingenieur?” vraagt hij zich hardop af. “Voor ontwerper is de opleiding te weinig poëtisch, maar echt technisch is het ook niet.” Dat hij de studie afrondde, kwam wellicht doordat hij na verloop van tijd ontdekte hoe hij het best met de docenten kon omgaan. “Ik moest ze gewoon behandelen alsof het mijn leerlingen waren”, aldus Oudendijk.

Huisjebouwen

Achteraf heeft hij geen spijt van zijn keuze voor bouwkunde. Soms komt zijn kennis zelfs wel van pas. Bijvoorbeeld bij het tuinhuis dat hij momenteel bouwt. Het dak bestaat geheel uit autobanden en het materiaal van het gesloopte oorspronkelijke tuinhuis vormt de basis voor het nieuwe bouwsel. “Het is heel handig om te weten hoe een gebouw in elkaar moet steken”, aldus de ingenieur. En ook zijn kennis van het Bouwbesluit gebruikt hij handig: “We doen bij dit huis alles wat mag binnen de regels voor vergunningvrij bouwen”, zegt hij lachend. “Eigenlijk zou iedereen een cursus huisjebouwen moeten doen. Maar dan gewoon in een paar weken.”

Passie voor afval en restmaterialen heeft hij al zijn hele leven. “Ik heb altijd met afval gespeeld en gewerkt”, zegt hij. “Het mooie van afval is dat het, zodra je er bijvoorbeeld een gat in maakt, opeens een ding is geworden. En afval is net als onkruid: iets dat eigenlijk niet bestaat, iets dat overblijft. In het verleden was er geen afval, toen was hergebruik gewoon. Nu wordt hergebruik hip, het groeit zelfs naar commerciële toepassingen.” Zelf hoopt hij ooit nog op televisie te komen met ‘afval-tv’. Beeldmateriaal daarvoor heeft hij in ieder geval volop, want al jaren filmt hij alles wat hij doet.

Oudendijk kan ontzettend genieten van zijn “wereld zonder gebruiksaanwijzing”, zoals hij het zelf noemt. Het ene moment is hij in Litouwen om daar, voor een huwelijk, van wat boomstammen en een gesloopt schuurtje objecten te bouwen tussen de wilde aardbeien, dan onderzoekt hij een maand lang wat bewoners van een bepaalde woonwijk allemaal weggooien, en op weer een ander moment werkt hij in een van zijn twee ateliers aan zijn nieuwste creaties. Het liefst zou hij een eigen stuk grond aan het water hebben, waarop hij kan doen en laten wat hij wil. Maar tegelijkertijd kijkt hij uit voor ‘willen’. “Willen is hetzelfde als niets doen”, legt hij uit. “Wie zegt dat hij iets wil, doet datgene uiteindelijk meestal helemaal niet. Daarom mocht ik vorig jaar van mezelf ook niets willen.”

Intussen is het interieur van de capsule schoongemaakt en moet Oudendijk nodig de champagne halen die bij het luxe arrangement past waarvoor zijn gasten hebben gekozen. Hij wijst nog even op de karaokeset en vertelt geanimeerd over de rivierkreeft en krabbetjes die in het water aan de Verheeskade leven. Dan loopt hij de capsule uit en terwijl de verslaggever de kade op stapt zegt hij: “Had ik al gezegd dat je als afvalarchitect wel een bakfiets, een fluor werkbroek en lange bakkebaarden moet hebben?”

www.vlnr.nl

www.millegomme.com

www.complett.nl

Naam: Denis Oudendijk

Leeftijd: 37

Studie: bouwkunde

Afstudeerrichting: architectuur

Afstudeerjaar: 1999

Woonplaats: Den Haag

Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd

Loopbaan: met vrienden richtte hij tijdens zijn studie het kunstenaarscollectief 75+NAP op, evenals architectenbureau a75 en een ict-bedrijf voor de bouw (suite 75). Hij werkte een tijd als bouwkundig medewerker bij Erick van Egeraats EEA en begon in 2001 voor zichzelf onder de naam (vlnr). Sindsdien werkt hij als afvalarchitect en kunstenaar geregeld samen met 2012 architecten (waarvan hij ook een tijdlang deel uitmaakte), en met Jan Korbes van Complett. Daarnaast runt hij een ‘capsulehotel’ in Den Haag.

(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)

Aan de Haagse Verheeskade, tegenover een enorme Praxis-vestiging, liggen de twee knaloranje capsules in het water. ‘Zee’, staat met grote letters op een ervan. Daaronder in kleine letters het webadres van de eigenaar. Denis Oudendijk klimt behendig met drie stappen over het dak van de capsule en daarna met een grote sprong op de kade. “Er komen straks gasten”, zegt hij enthousiast, “had ik dat al gezegd?” Met een meterslange stroomkabel in de hand loopt hij naar de elektriciteitspaal verderop. Even later pakt hij een oude koffer uit zijn bakfiets en stapt een van de capsules binnen. Het interieur doet in niets aan een hotelkamer denken; er staat geen bed, geen comfortabele stoel, geen tv en geen minibar. Wel hangt er een horizontaal gespannen visnet boven een deel van de rondom lopende polyester bank. “Kom maar op met je vragen”, zegt Oudendijk, terwijl hij zijn koffertje opent. Een voor een legt hij wat boeken in een stalen kastje dat aan de paal in het midden van de ruimte hangt. “Ik kan iedereen echt aanraden om zich te laten interviewen terwijl je bezig bent”, zegt hij tussen het gesprek door. “Anders is het zo moeilijk concentreren.”

Autobanden

Het capsulehotel is slechts een van zijn vele recente projecten. Met onder anderen collega-afvalarchitect Jan Korbes geeft Oudendijk onder de noemer Millegomme (letterlijk: duizend banden) regelmatig workshops bouwen met autobanden. Niet alleen in Nederland, maar ook in landen als Zuid-Afrika, Frankrijk en Italië. “Het mooie aan autobanden is dat het materiaal veel beperkingen heeft, waardoor het zinloos is om eerst een tekening te maken van wat je wilt bouwen, of er eerst over na te denken. Je moet gewoon beginnen en zien wat wel en niet kan.” Vorig jaar september maakte Millegomme voor de Haagse cultuurnacht een verzameling geheel uit banden bestaande objecten. De rubberen zitmeubels, motorfietsen en schommels waren een groot succes bij het publiek. Oudendijk: “Je weet dat iets werkt als er kinderen op spelen.” Vooral internationaal werken vindt hij prachtig. “Dan merk je dat woorden niet nodig zijn om elkaar te begrijpen.”

Verder adviseert hij het Haagse operakoor Persephone bij de vormgeving en techniek van de voorstelling ‘Rigoletto’, die eind september in het Paard van Troje zal worden opgevoerd. Op een festival in het Eindhovense Temporary Art Centre (TAC) hoopt hij zijn mobiele dorp, gemaakt van autobanden, verder in te richten, en voor Stroom, het Haagse centrum voor beeldende kunst, verricht hij onderzoek naar afval in de Haagse wijk Binckhorst. Ook maakt hij voor Worm, het Rotterdamse experimentele centrum voor beeld en geluid, het losse meubilair van enorm grote airco-onderdelen. “Je komt zelfs via de airco binnen”, zegt de oud-TU’er. “En de bar zelf bevindt zich ook in airco-onderdelen.” Bestaan er dan wel aluminium luchtkanalen die groot genoeg van afmeting zijn? “Ja hoor, dat is geen probleem”, zegt hij vol overtuiging. Eerder maakte hij van airco-onderdelen al verschillende objecten, waaronder een vitrinetafel, video-editsuite en een aantal bureaus, onder andere voor crossoverorganisatie in Den Haag.

Aan opdrachten ontbreekt het Oudendijk eigenlijk nooit en hij kan rondkomen van zijn werk als kunstenaar, maar om het geld is het hem naar eigen zeggen absoluut niet te doen: “Inkomsten zijn voor mij bijkomstigheden. Mijn doel is om in de goot te belanden, dan ben ik het gelukkigst.”

Maatschappijkritiek

Oorspronkelijk wilde hij industrieel ontwerper worden, maar toen hij werd uitgeloot voor io, besloot hij dat bouwkunde wel een goede tweede keus zou zijn. Maar de studie viel hem zwaar tegen. “Ik dacht: nu kom ik terecht in een of andere stroming, maar in werkelijkheid leerde ik helemaal niets”, vertelt Oudendijk. Al in het eerste jaar stopte hij. “Omdat ik geen maatschappijkritiek kwijt kon in het ontwerpen”, zegt hij lachend. “Kun je het je voorstellen? Ik was een jochie van negentien.” Toch pakte hij uiteindelijk zijn studie weer op, en na twaalf jaar behaalde hij zijn ingenieursdiploma. Maar, vindt hij, als je architect wilt worden, kun je veel beter eerst de hts doen en daarna de academie. “Bij bouwkunde is het opleidingsdoel onduidelijk. Word je nou architect, ontwerper, bouwkundig medewerker of bouwkundig ingenieur?” vraagt hij zich hardop af. “Voor ontwerper is de opleiding te weinig poëtisch, maar echt technisch is het ook niet.” Dat hij de studie afrondde, kwam wellicht doordat hij na verloop van tijd ontdekte hoe hij het best met de docenten kon omgaan. “Ik moest ze gewoon behandelen alsof het mijn leerlingen waren”, aldus Oudendijk.

Huisjebouwen

Achteraf heeft hij geen spijt van zijn keuze voor bouwkunde. Soms komt zijn kennis zelfs wel van pas. Bijvoorbeeld bij het tuinhuis dat hij momenteel bouwt. Het dak bestaat geheel uit autobanden en het materiaal van het gesloopte oorspronkelijke tuinhuis vormt de basis voor het nieuwe bouwsel. “Het is heel handig om te weten hoe een gebouw in elkaar moet steken”, aldus de ingenieur. En ook zijn kennis van het Bouwbesluit gebruikt hij handig: “We doen bij dit huis alles wat mag binnen de regels voor vergunningvrij bouwen”, zegt hij lachend. “Eigenlijk zou iedereen een cursus huisjebouwen moeten doen. Maar dan gewoon in een paar weken.”

Passie voor afval en restmaterialen heeft hij al zijn hele leven. “Ik heb altijd met afval gespeeld en gewerkt”, zegt hij. “Het mooie van afval is dat het, zodra je er bijvoorbeeld een gat in maakt, opeens een ding is geworden. En afval is net als onkruid: iets dat eigenlijk niet bestaat, iets dat overblijft. In het verleden was er geen afval, toen was hergebruik gewoon. Nu wordt hergebruik hip, het groeit zelfs naar commerciële toepassingen.” Zelf hoopt hij ooit nog op televisie te komen met ‘afval-tv’. Beeldmateriaal daarvoor heeft hij in ieder geval volop, want al jaren filmt hij alles wat hij doet.

Oudendijk kan ontzettend genieten van zijn “wereld zonder gebruiksaanwijzing”, zoals hij het zelf noemt. Het ene moment is hij in Litouwen om daar, voor een huwelijk, van wat boomstammen en een gesloopt schuurtje objecten te bouwen tussen de wilde aardbeien, dan onderzoekt hij een maand lang wat bewoners van een bepaalde woonwijk allemaal weggooien, en op weer een ander moment werkt hij in een van zijn twee ateliers aan zijn nieuwste creaties. Het liefst zou hij een eigen stuk grond aan het water hebben, waarop hij kan doen en laten wat hij wil. Maar tegelijkertijd kijkt hij uit voor ‘willen’. “Willen is hetzelfde als niets doen”, legt hij uit. “Wie zegt dat hij iets wil, doet datgene uiteindelijk meestal helemaal niet. Daarom mocht ik vorig jaar van mezelf ook niets willen.”

Intussen is het interieur van de capsule schoongemaakt en moet Oudendijk nodig de champagne halen die bij het luxe arrangement past waarvoor zijn gasten hebben gekozen. Hij wijst nog even op de karaokeset en vertelt geanimeerd over de rivierkreeft en krabbetjes die in het water aan de Verheeskade leven. Dan loopt hij de capsule uit en terwijl de verslaggever de kade op stapt zegt hij: “Had ik al gezegd dat je als afvalarchitect wel een bakfiets, een fluor werkbroek en lange bakkebaarden moet hebben?”

www.vlnr.nl

www.millegomme.com

www.complett.nl

Naam: Denis Oudendijk

Leeftijd: 37

Studie: bouwkunde

Afstudeerrichting: architectuur

Afstudeerjaar: 1999

Woonplaats: Den Haag

Verliefd/verloofd/getrouwd: verliefd

Loopbaan: met vrienden richtte hij tijdens zijn studie het kunstenaarscollectief 75+NAP op, evenals architectenbureau a75 en een ict-bedrijf voor de bouw (suite 75). Hij werkte een tijd als bouwkundig medewerker bij Erick van Egeraats EEA en begon in 2001 voor zichzelf onder de naam (vlnr). Sindsdien werkt hij als afvalarchitect en kunstenaar geregeld samen met 2012 architecten (waarvan hij ook een tijdlang deel uitmaakte), en met Jan Korbes van Complett. Daarnaast runt hij een ‘capsulehotel’ in Den Haag.

(Foto’s: Hans Stakelbeek/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.