Campus

‘Geloof in het plan, wil en durf het!’

De TU-wijk moet mooier, maar hoe? En: mag dat wat kosten? Over die belangrijke vragen discussieerden ondernemingsraad en studentenraad op een speciale themadag.

/strong>

Het probleem van de TU-wijk is het probleem van de Mekelweg. De TU-boulevard is een gruwel voor stedenbouwkundigen én TU-bewoners. Met haar aanliggende parkeerterreinen biedt ze ruim baan voor de auto, maar de voetganger wordt eigenlijk niet geduld. De weg oversteken is een hachelijke onderneming. Faculteitsoverschrijdend contact wordt zo ontmoedigd.

Dat moet anders, vindt collegevoorzitter Nico de Voogd. Afgelopen vrijdag deed hij de uitgangspunten voor het vastgoedbeleid uit de doeken. Ondernemingsraad en studentenraad waren in de goed gekoelde vergaderzalen van het Leidse Holiday Inn neergestreken om te brainstormen over het stedenbouwkundige masterplan van de TU Delft. Ook dat plan, zei De Voogd niet geheel verrassend, moet passen in de ambities om tot de top 5 der technische universiteiten te gaan behoren. De academische omgeving moet openheid ademen en interdisciplinair onderzoek en onderwijs stimuleren. Ze moet daarnaast ruimte bieden aan hightech bedrijvigheid. En ze moet bijdragen aan de uitstraling en herkenbaarheid van de TU.

Vooral het belang van een sterker ‘wijgevoel’ kreeg veel nadruk van de collegevoorzitter. Om die saamhorigheid te bereiken mag de TU-wijk geen ‘agglomeratie van losse faculteitsgebouwen’ meer zijn. De campus moet ‘verdichten’, er moeten verbindingen tussen de gebouwen komen en een aantal faciliteiten en voorzieningen moet gemeenschappelijk worden. Uiteindelijk moet een ‘aantrekkelijk campuslandschap’ ontstaan, dat de TU-bewoners over vijftig jaar nog bevalt. ,,Nu moeten we de campus van deze eeuw vorm gaan geven. We staan voor een once in a lifetime-beslissing.”
Waterstad

Zijn betoog vormde een perfecte opmaat voor de presentatie van ir. Francine Houben van Mecanoo Architecten. In haar ‘verhaallijn’ onderscheidt ze van noord naar zuid een zestal zones die samen Delft Kennisstad vormen. De binnenstad van Delft is ‘Waterstad 1600’, daarna komt TU-noord dat ze ‘De tuin van Delft’ noemt. Na de campus volgt de ‘Kruithuisstrip’, TU-zuid dat in haar ogen uit kan groeien tot ‘Waterstad 2100’, en Midden-Delfland.

Voor elk gebied heeft ze haar recept. TU-zuid bijvoorbeeld mag geen doorsnee sfeerloos bedrijventerrein worden. Maar in eerste instantie is haar aandacht gericht op het middengebied, de Mekelweg dus, die ‘romantiek’ en ‘een menselijke schaal’ moet gaan uitstralen. Het voornaamste instrument daarbij is een ‘collectief programma’ van zo’n twintig duizend vierkante meter met uitnodigende paviljoens en een technische fontein. De Mekelweg zou bovendien autovrij moeten worden en deparkeerterreinen opgeheven. De invoering van betaald parkeren achter of onder de gebouwen zou volgens haar een aardig discussiepunt zijn.

Naast haar verhaallijn vond Houben vooral consequent vasthouden aan het op te stellen masterplan belangrijk. ,,Geloof in het plan, wil en durf het!”

In de daarop volgende discussieworkshops van ondernemingsraad en studentenraad was nog wel ruimte voor wilde ideeën. Or-lid Bert van Zomeren, tot nu toe vooral bekend als rekenmeester, kwam bijvoorbeeld verrassend uit de hoek. Zijn idee was de huidige campus te verlaten en één nieuw groot gebouw neer te zetten aan gene zijde van de Kruithuisweg, in navolging van de fraaie unilocatie van de Haagse Hogeschool.

Unaniem vond men dat de TU-campus state of the art moest zijn: dus ook gebouwd volgens de laatste inzichten op het gebied van architectuur, ecologisch waterbeheer, zonne-energie enz.

Maar er klonken ook vragen en twijfels. Zoals: is het budget wel toereikend om naast alle noodzakelijke en gedeeltelijk al ingezette nieuwbouw (TNW, OCP en CiTG) nog veel geld voor de verfraaiing van de campus uit te geven? Vastgoedadviseur Rob Hoyng stelde ’s morgens: ,,Het budget hangt af van wat we willen.” Hij relativeerde die hoopgevende uitspraak meteen weer. De TU krijgt inkomsten uit de verkoop van TU-noord en de exploitatie van TU-zuid, maar daarmee reiken de bomen nog niet tot in de hemel. ,,Creativiteit is leuk, maar we moeten wel met beide benen op de grond blijven staan”, luidde Hoyngs nuchtere devies.

De TU-wijk moet mooier, maar hoe? En: mag dat wat kosten? Over die belangrijke vragen discussieerden ondernemingsraad en studentenraad op een speciale themadag.

Het probleem van de TU-wijk is het probleem van de Mekelweg. De TU-boulevard is een gruwel voor stedenbouwkundigen én TU-bewoners. Met haar aanliggende parkeerterreinen biedt ze ruim baan voor de auto, maar de voetganger wordt eigenlijk niet geduld. De weg oversteken is een hachelijke onderneming. Faculteitsoverschrijdend contact wordt zo ontmoedigd.

Dat moet anders, vindt collegevoorzitter Nico de Voogd. Afgelopen vrijdag deed hij de uitgangspunten voor het vastgoedbeleid uit de doeken. Ondernemingsraad en studentenraad waren in de goed gekoelde vergaderzalen van het Leidse Holiday Inn neergestreken om te brainstormen over het stedenbouwkundige masterplan van de TU Delft. Ook dat plan, zei De Voogd niet geheel verrassend, moet passen in de ambities om tot de top 5 der technische universiteiten te gaan behoren. De academische omgeving moet openheid ademen en interdisciplinair onderzoek en onderwijs stimuleren. Ze moet daarnaast ruimte bieden aan hightech bedrijvigheid. En ze moet bijdragen aan de uitstraling en herkenbaarheid van de TU.

Vooral het belang van een sterker ‘wijgevoel’ kreeg veel nadruk van de collegevoorzitter. Om die saamhorigheid te bereiken mag de TU-wijk geen ‘agglomeratie van losse faculteitsgebouwen’ meer zijn. De campus moet ‘verdichten’, er moeten verbindingen tussen de gebouwen komen en een aantal faciliteiten en voorzieningen moet gemeenschappelijk worden. Uiteindelijk moet een ‘aantrekkelijk campuslandschap’ ontstaan, dat de TU-bewoners over vijftig jaar nog bevalt. ,,Nu moeten we de campus van deze eeuw vorm gaan geven. We staan voor een once in a lifetime-beslissing.”
Waterstad

Zijn betoog vormde een perfecte opmaat voor de presentatie van ir. Francine Houben van Mecanoo Architecten. In haar ‘verhaallijn’ onderscheidt ze van noord naar zuid een zestal zones die samen Delft Kennisstad vormen. De binnenstad van Delft is ‘Waterstad 1600’, daarna komt TU-noord dat ze ‘De tuin van Delft’ noemt. Na de campus volgt de ‘Kruithuisstrip’, TU-zuid dat in haar ogen uit kan groeien tot ‘Waterstad 2100’, en Midden-Delfland.

Voor elk gebied heeft ze haar recept. TU-zuid bijvoorbeeld mag geen doorsnee sfeerloos bedrijventerrein worden. Maar in eerste instantie is haar aandacht gericht op het middengebied, de Mekelweg dus, die ‘romantiek’ en ‘een menselijke schaal’ moet gaan uitstralen. Het voornaamste instrument daarbij is een ‘collectief programma’ van zo’n twintig duizend vierkante meter met uitnodigende paviljoens en een technische fontein. De Mekelweg zou bovendien autovrij moeten worden en deparkeerterreinen opgeheven. De invoering van betaald parkeren achter of onder de gebouwen zou volgens haar een aardig discussiepunt zijn.

Naast haar verhaallijn vond Houben vooral consequent vasthouden aan het op te stellen masterplan belangrijk. ,,Geloof in het plan, wil en durf het!”

In de daarop volgende discussieworkshops van ondernemingsraad en studentenraad was nog wel ruimte voor wilde ideeën. Or-lid Bert van Zomeren, tot nu toe vooral bekend als rekenmeester, kwam bijvoorbeeld verrassend uit de hoek. Zijn idee was de huidige campus te verlaten en één nieuw groot gebouw neer te zetten aan gene zijde van de Kruithuisweg, in navolging van de fraaie unilocatie van de Haagse Hogeschool.

Unaniem vond men dat de TU-campus state of the art moest zijn: dus ook gebouwd volgens de laatste inzichten op het gebied van architectuur, ecologisch waterbeheer, zonne-energie enz.

Maar er klonken ook vragen en twijfels. Zoals: is het budget wel toereikend om naast alle noodzakelijke en gedeeltelijk al ingezette nieuwbouw (TNW, OCP en CiTG) nog veel geld voor de verfraaiing van de campus uit te geven? Vastgoedadviseur Rob Hoyng stelde ’s morgens: ,,Het budget hangt af van wat we willen.” Hij relativeerde die hoopgevende uitspraak meteen weer. De TU krijgt inkomsten uit de verkoop van TU-noord en de exploitatie van TU-zuid, maar daarmee reiken de bomen nog niet tot in de hemel. ,,Creativiteit is leuk, maar we moeten wel met beide benen op de grond blijven staan”, luidde Hoyngs nuchtere devies.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.