Onderwijs

Geen Vici’s, wel een nieuwe onderzoeksgroep

Numeriek constructiemechanicus dr.ir. Bert Sluys krijgt van technologiestichting STW een dikke acht ton om een eigen onderzoeksgroep op te bouwen.

Sluys wil het bedrag besteden aan vier promovendi. Zij moeten ieder een deelonderzoek doen naar computermodellen voor sterkteberekening van nieuwe generaties bouwmaterialen. Deze worden steeds vaker bij grote bruggen en hoogbouw gebruikt, vanwege gunstige eigenschappen als sterkte en laag gewicht.

“Voor nieuwe bouwmaterialen als vezelversterkte polymeren, laminaten en vezelversterkt beton, bestaan nog geen robuuste rekenmodellen om de sterkte en duurzaamheidseigenschappen te bepalen”, licht Sluys het voorgenomen onderzoek toe. “Bij gebruik van de huidige rekenmodellen moeten ontwerpers daarom voor de veiligheid een constructie sterker maken dan nodig en dat kost geld. Wij gaan rekenmodellen ontwikkelen om een betere schatting te kunnen maken.”

Het toverwoord bij de modelontwikkeling van Sluys is multiscale. Een constructie van een gebouw met nieuwe materialen wordt zowel op macroniveau als op meso- en microniveau benaderd. Een nieuw rekenmodel moet dus zowel op het niveau van een brugpijler als in een lokaal detail van een balk een eenduidig antwoord op de totale sterkte geven. Dit is mogelijk door gebruik te maken van aangepaste eindige-elementenmodellen.

Ook zal de groep van Sluys de invloed van vocht, temperatuur en corrosie op de eigenschappen van deze zogenaamde high-performance-materialen in de berekeningen meenemen. Uiteindelijk moeten bedrijven als het Delftse Plaxis en Habanera (beiden een TU-spin-off) en Century Dynamics de resultaten van het onderzoek in commercieel bruikbare software verwerken.

De invoering van de software op de markt kan volgens Sluys nog wel tien jaar duren. “Dat is de tragiek van het maken van modellen voor de bouw”, zegt hij. “Vernieuwingen worden langzaam doorgevoerd, omdat bouwvoorschriften traag meeveranderen.”

Opvallend is dat de TU Delft dit jaar voor het eerst naast het net viste bij de Vici-subsidies van het NWO. Hierbij ontvangen excellente senioronderzoekers vergelijkbare premies als Sluys ontving van STW, voor de opbouw van een onderzoek. Tot nu toe konden één of meer TU-wetenschappers ieder jaar nog rekenen op een Vici-premie. Vorig jaar haalde prof.dr. Laurens Siebbeles van de sectie stralingschemie bij het IRI nog een ruime miljoen euro van het NWO binnen.

Volgens Hans Smeets, senior beleidsmedewerker onderzoek en technologie aan de TU, zijn er niet minder aanvragen gedaan dan andere jaren: gemiddeld vijf. “De scores voor de Vici-subsidies wisselen jaarlijks en zijn nooit hoog, omdat je aan erg strenge eisen moet voldoen”, zegt hij. “Met de Veni’s en Vidi’s zaten we dit jaar wel erg goed. Waarom er dit jaar niet iemand van ons bij Vici zit, weten we niet precies. Het college van bestuur besprak het net in de vergadering, omdat ze ook benieuwd is waar het aan ligt.” Of ook een evaluatie volgt is nog niet bekend. (RZ)

Sluys wil het bedrag besteden aan vier promovendi. Zij moeten ieder een deelonderzoek doen naar computermodellen voor sterkteberekening van nieuwe generaties bouwmaterialen. Deze worden steeds vaker bij grote bruggen en hoogbouw gebruikt, vanwege gunstige eigenschappen als sterkte en laag gewicht.

“Voor nieuwe bouwmaterialen als vezelversterkte polymeren, laminaten en vezelversterkt beton, bestaan nog geen robuuste rekenmodellen om de sterkte en duurzaamheidseigenschappen te bepalen”, licht Sluys het voorgenomen onderzoek toe. “Bij gebruik van de huidige rekenmodellen moeten ontwerpers daarom voor de veiligheid een constructie sterker maken dan nodig en dat kost geld. Wij gaan rekenmodellen ontwikkelen om een betere schatting te kunnen maken.”

Het toverwoord bij de modelontwikkeling van Sluys is multiscale. Een constructie van een gebouw met nieuwe materialen wordt zowel op macroniveau als op meso- en microniveau benaderd. Een nieuw rekenmodel moet dus zowel op het niveau van een brugpijler als in een lokaal detail van een balk een eenduidig antwoord op de totale sterkte geven. Dit is mogelijk door gebruik te maken van aangepaste eindige-elementenmodellen.

Ook zal de groep van Sluys de invloed van vocht, temperatuur en corrosie op de eigenschappen van deze zogenaamde high-performance-materialen in de berekeningen meenemen. Uiteindelijk moeten bedrijven als het Delftse Plaxis en Habanera (beiden een TU-spin-off) en Century Dynamics de resultaten van het onderzoek in commercieel bruikbare software verwerken.

De invoering van de software op de markt kan volgens Sluys nog wel tien jaar duren. “Dat is de tragiek van het maken van modellen voor de bouw”, zegt hij. “Vernieuwingen worden langzaam doorgevoerd, omdat bouwvoorschriften traag meeveranderen.”

Opvallend is dat de TU Delft dit jaar voor het eerst naast het net viste bij de Vici-subsidies van het NWO. Hierbij ontvangen excellente senioronderzoekers vergelijkbare premies als Sluys ontving van STW, voor de opbouw van een onderzoek. Tot nu toe konden één of meer TU-wetenschappers ieder jaar nog rekenen op een Vici-premie. Vorig jaar haalde prof.dr. Laurens Siebbeles van de sectie stralingschemie bij het IRI nog een ruime miljoen euro van het NWO binnen.

Volgens Hans Smeets, senior beleidsmedewerker onderzoek en technologie aan de TU, zijn er niet minder aanvragen gedaan dan andere jaren: gemiddeld vijf. “De scores voor de Vici-subsidies wisselen jaarlijks en zijn nooit hoog, omdat je aan erg strenge eisen moet voldoen”, zegt hij. “Met de Veni’s en Vidi’s zaten we dit jaar wel erg goed. Waarom er dit jaar niet iemand van ons bij Vici zit, weten we niet precies. Het college van bestuur besprak het net in de vergadering, omdat ze ook benieuwd is waar het aan ligt.” Of ook een evaluatie volgt is nog niet bekend. (RZ)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.