Opinie

Geduld

Alles kost tijd. Oud worden, liefdesverdriet verwerken, promoveren, ’s ochtends van Den Haag naar Amsterdam met de auto rijden, vergaderingen bij TBM, Keulen en Aken bouwen.

Het is het noodzakelijk dat dingen tijd kosten. Een vrouw heeft nu eenmaal negen maanden nodig om haar baby te dragen. Soms is het goed dat iets veel tijd kost, zoals het maken van wijn.

Maar in veel gevallen gaan dingen ook sneller. Zo zorgde de Senseo ervoor dat we sneller koffie zetten, is e-mail veel sneller dan briefpost en verkortte de Concorde de vliegtijd tussen London en New York met drie uur. Het is interessant dat de kennis en kunde die nodig zijn om dergelijke innovaties voort te brengen vaak veel tijd kosten. Zo kost het ontwikkelen van een nieuwe auto tussen zeven en tien jaar en komen nieuwe medicijnen pas na ongeveer twaalf jaar op de markt omdat er allerlei verplichte en tijdrovende medische testen gedaan moeten worden. Doordat bij veel nieuwe producten meer technologieën en meer actoren zijn betrokken, worden innovatieprocessen steeds complexer en daarmee wordt de weg tussen idee of patent en marktintroductie beslist niet korter.

Wetenschappelijk onderzoek doen en innoveren kosten dus veel tijd. Ik verbaas me dan ook dat mijn targets slechts één jaar geldig zijn en dat mijn beoordelingscyclus zich niet uitstrekt over, laten we zeggen, vier jaar. De tijdshorizon van een investering is gelijk aan de afschrijvingstermijn ervan. De doorlooptijd van een wetenschappelijke publicatie is gemiddeld ook rond de drie â vier jaar en de opbouw van een nieuwe vakgroep ligt zelfs in de buurt van tien jaar. Tijdelijke contracten op een universiteit lijken mij daarom onlogisch en niet gepast. Tot het moment dat alle p&o-chefs op de TU Delft zelf een tijdelijk contract hebben moet iedere potentiële TU-medewerker een ‘tijdelijk aanbod’ naast zich neerleggen.

De lange tijd tussen begin en einde in wetenschap en innovatie heeft als gevolg dat het lastig is om bij voorbaat vast te stellen wat er uit een wetenschappelijk of een innovatieproces komt. Het is zoiets als voorspellen wie het EK Voetbal gaat winnen. Het EK van 2020 wel te verstaan. Zo hadden Albert Fer en Peter Grúnberg, de Nobelprijswinnaars van 2007, zich niet kunnen voorstellen dat zonder hun werk op het gebied van magnetische effecten de iPod niet mogelijk was geweest. En de ontwikkelaars van sms hadden het bij het verkeerde eind door te verwachten dat die dienst voornamelijk door drukbezette zakenmensen zou worden gebruikt en niet door chillende pubers. Het is daarom vreemd dat opdrachtgevers van onderzoeksopdrachten vrij exact willen weten wat het onderzoek oplevert. Immers, als ik dat wist hoefde ik het onderzoek niet te doen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelt terecht in haar recente rapport over innovatie dat we moeten accepteren dat innovatieprocessen niet altijd winnend de eindstreep halen, als ze die al halen.

In ons dynamische tijdsgewricht moeten we dus constateren dat tijd langer duurt en daarmee wordt geduld een schone zaak. In stelling tien uit mijn proefschrift voorspelde ik een Nederlandse Nobelprijswinnaar voor de literatuur vóór 2025. Toen tijdens mijn verdediging een opponent vroeg wie dat zou kunnen zijn, luidde mijn antwoord: A.F.Th. van der Heijden. Hoewel de periode voor 2025 morgen al aanbreekt, wil ik tegen Adri zeggen: “Heb geduld, waarde gast, jouw tijd komt nog wel.”

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Alles kost tijd. Oud worden, liefdesverdriet verwerken, promoveren, ’s ochtends van Den Haag naar Amsterdam met de auto rijden, vergaderingen bij TBM, Keulen en Aken bouwen. Het is het noodzakelijk dat dingen tijd kosten. Een vrouw heeft nu eenmaal negen maanden nodig om haar baby te dragen. Soms is het goed dat iets veel tijd kost, zoals het maken van wijn.

Maar in veel gevallen gaan dingen ook sneller. Zo zorgde de Senseo ervoor dat we sneller koffie zetten, is e-mail veel sneller dan briefpost en verkortte de Concorde de vliegtijd tussen London en New York met drie uur. Het is interessant dat de kennis en kunde die nodig zijn om dergelijke innovaties voort te brengen vaak veel tijd kosten. Zo kost het ontwikkelen van een nieuwe auto tussen zeven en tien jaar en komen nieuwe medicijnen pas na ongeveer twaalf jaar op de markt omdat er allerlei verplichte en tijdrovende medische testen gedaan moeten worden. Doordat bij veel nieuwe producten meer technologieën en meer actoren zijn betrokken, worden innovatieprocessen steeds complexer en daarmee wordt de weg tussen idee of patent en marktintroductie beslist niet korter.

Wetenschappelijk onderzoek doen en innoveren kosten dus veel tijd. Ik verbaas me dan ook dat mijn targets slechts één jaar geldig zijn en dat mijn beoordelingscyclus zich niet uitstrekt over, laten we zeggen, vier jaar. De tijdshorizon van een investering is gelijk aan de afschrijvingstermijn ervan. De doorlooptijd van een wetenschappelijke publicatie is gemiddeld ook rond de drie â vier jaar en de opbouw van een nieuwe vakgroep ligt zelfs in de buurt van tien jaar. Tijdelijke contracten op een universiteit lijken mij daarom onlogisch en niet gepast. Tot het moment dat alle p&o-chefs op de TU Delft zelf een tijdelijk contract hebben moet iedere potentiële TU-medewerker een ‘tijdelijk aanbod’ naast zich neerleggen.

De lange tijd tussen begin en einde in wetenschap en innovatie heeft als gevolg dat het lastig is om bij voorbaat vast te stellen wat er uit een wetenschappelijk of een innovatieproces komt. Het is zoiets als voorspellen wie het EK Voetbal gaat winnen. Het EK van 2020 wel te verstaan. Zo hadden Albert Fer en Peter Grúnberg, de Nobelprijswinnaars van 2007, zich niet kunnen voorstellen dat zonder hun werk op het gebied van magnetische effecten de iPod niet mogelijk was geweest. En de ontwikkelaars van sms hadden het bij het verkeerde eind door te verwachten dat die dienst voornamelijk door drukbezette zakenmensen zou worden gebruikt en niet door chillende pubers. Het is daarom vreemd dat opdrachtgevers van onderzoeksopdrachten vrij exact willen weten wat het onderzoek oplevert. Immers, als ik dat wist hoefde ik het onderzoek niet te doen. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid stelt terecht in haar recente rapport over innovatie dat we moeten accepteren dat innovatieprocessen niet altijd winnend de eindstreep halen, als ze die al halen.

In ons dynamische tijdsgewricht moeten we dus constateren dat tijd langer duurt en daarmee wordt geduld een schone zaak. In stelling tien uit mijn proefschrift voorspelde ik een Nederlandse Nobelprijswinnaar voor de literatuur vóór 2025. Toen tijdens mijn verdediging een opponent vroeg wie dat zou kunnen zijn, luidde mijn antwoord: A.F.Th. van der Heijden. Hoewel de periode voor 2025 morgen al aanbreekt, wil ik tegen Adri zeggen: “Heb geduld, waarde gast, jouw tijd komt nog wel.”

Patrick van der Duin is toekomstonderzoeker bij de sectie technology, strategy and entrepeneurship van de faculteit Techniek, Bestuur en Management.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.