Onderwijs

‘Gedreven mensen krijgen alles voor elkaar’

Enkel glas, tochtende kieren en koude vloeren. In bestaande woningen is met eenvoudige middelen veel energie te besparen. De vraag is: hoe krijg je mensen zover? Hoogleraar duurzame woningtransformatie Anke van Hal heeft daar wel ideeën over.

In uw intreerede, begin mei, noemde u de klimaatdoelstellingen van het kabinet voor 2020 erg ambitieus. Hoe moeilijk is het om die te realiseren?

“Tot 2020 is het erg kort dag. Qua emissies zijn we met veel pijn en moeite gelijk gebleven met 1990. Nu willen we die in twaalf jaar tijd nog eens dertig procent verminderen. Maar als we niks doen, komt er als gevolg van de economische groei twintig procent bij. Dus eigenlijk willen we in twaalf jaar tijd de uitstoot halveren. Dat is vrij ambitieus.”

Is het niet gewoon wereldvreemd?

“Tegenover de taak die voor ons ligt is het misschien niet eens ambitieus genoeg. Het is maar van welke kant je kijkt. Ik ga er vanuit dat klimaatverandering reëel is. Als je die wilt keren moet er veel gebeuren. Gelukkig begint iedereen dat nu in te zien. Alleen nu is de vraag: hoe?”

Zijn er voldoende maatregelen vanuit Den Haag om die ambitie waar te maken?

“Het kan natuurlijk altijd beter, maar er gebeurt best veel. Een winstpunt is bijvoorbeeld dat het inkoopbeleid verandert. De overheid wil verplicht stellen dat alle inkopen aan de hoogste milieucriteria voldoen. Dat zal veel consequenties hebben. Als je stelt dat ieder nieuw overheidsgebouw energieneutraal moet zijn bijvoorbeeld. Of: er mag alleen nog energiezuinige verlichting in overheidsgebouwen. Dan praat je wel over massa’s, dan gaan er wel dingen veranderen. Zeker als provinciale en gemeentelijke overheden die richtlijnen overnemen. Dat is niet kinderachtig.”

Dus u neemt die klimaatambities nog wel serieus?

“Zeker. En heel veel partijen met mij. Dat zie je aan de ambities die ze stellen. Het gezichtsverlies zou natuurlijk enorm zijn als ze zich er niet aan houden. De ene stad na de andere wil klimaatneutraal zijn en de doelstellingen buitelen over elkaar heen.”

Maar die zullen ze toch nooit halen?

“Het zijn zelfopgelegde verplichtingen die je ook bij bedrijven terugziet. TNT, OVG… ze beseffen dat er een probleem is, stellen hoge ambities, en dan zullen ze die ook moeten waarmaken.”

U denkt niet dat ze op onze vergeetachtigheid rekenen?

“Nee, de meeste partijen zijn erg serieus. Er zit natuurlijk altijd windowdressing bij. Maar de partijen waar ik mee werk, coöperaties, projectontwikkelaars en aannemers, zijn ervan overtuigd dat ze er iets mee moeten. Dat is een groot verschil met de jaren negentig. Toen deden ze het alleen omdat de overheid hen ertoe verplichtte. Toen de overheid zei: we doen het niet meer, stopten ze er ook mee. Nu zijn partijen zich onder invloed van Al Gore en de nasleep van New Orleans veel meer bewust geworden van de risico’s van klimaatverandering.”

Het probleem staat dus stevig op de kaart. Maar ik verbaas me dan over marginale overheidsmaatregelen zoals het invoeren van de spaarlamp. Dat zet toch geen zoden aan de dijk?

“Het is een communicatieverhaal. Je maakt dingen behapbaar voor de mensen. Ondertussen ondersteunen ze in Den Haag ook een project voor aardwarmte en de cradle-to-cradle-ambities van de gemeente Almere worden door de overheid aangemoedigd. Het speelt op alle niveaus.”

Zou een grootscheeps isolatieprogramma van woningen niet veel effectiever zijn?

“Ja, het zou enorm helpen als het financieel aantrekkelijker werd voor mensen om te investeren. Maar dat hoeft niet per se via subsidies te gaan. Banken kunnen ook de financieringsconstructies veranderen. Ik ben zijdelings betrokken bij het project ‘Meer-met-minder’ dat eigenaar-bewoners wil aanzetten tot energiebesparing. Als de financiële constructie gunstig is, kun je mensen laten zien dat ze meer comfort kunnen krijgen voor minder geld. Zeker in een oudere woning verdienen energiebesparende maatregelen zichzelf snel terug. Alleen voel je niet het geld dat je bespaart, maar wel wat je investeert. Die besparing moet daarom in tijd naar voren worden getrokken.”

Heeft u daar zelf ervaring mee?

“Ik probeer alles zelf uit. Ik heb een woning uit 1929 die veel te groot is, dus dat was wel een uitdaging. Ik weet hoeveel ik ga besparen en dat het dus een goede investering is. Toch voel je vooral het geld dat je uitgeeft. Emoties spelen een grote rol.”

Welke maatregelen heeft u thuis genomen?

“Ik heb nu twaalf vierkante meter zonnecollectoren op het dak voor de centrale verwarming en de warmwatervoorziening. Ik ben nog steeds op zoek naar de meest optimale vormen van isolatie en weet steeds beter wat geschikt is voor mijn situatie. Wat een enorme besparing opleverde, waren deurdrangers op alle deuren. Maar vervolgens kwamen de ventilatieproblemen aan het licht. Binnenkort komen er kleine apparaatjes die ventileren op basis van het CO2-gehalte van de binnenlucht. Achter mijn voordeur, die niet te isoleren is, heb ik een zwaar veloursgordijn aangebracht. Wat ik het fijnste vond, is dat ik één partij heb gevonden die alles voor me regelt en de contacten legt met alle andere partijen. Dus als er iets fout gaat, heb ik één bekend aanspreekpunt. Dat is volgens mij het concept van de toekomst.”

Een soort energieconsulent?

“Ja, maar dan wel een die partijen aanstuurt en niet alleen adviseert. Je moet zo iemand kunnen vertrouwen en hem de sleutel durven geven. Ook de financiën lopen via hem. Ik betaal hem, en hij betaalt de onderaannemers. Dat maakt het wel een stuk makkelijker, want los van de kennis en de kosten staat ook het gedoe het daadwerkelijk treffen van besparingsmaatregelen in de weg. Ik hoop dat zo’n integrale benadering in de toekomst standaard zal worden.”

Is daar een kans op?

“Ik denk dat de behoefte zal toenemen, ondermeer als gevolg van de Meer-met-minder-campagne. Ik denk wel dat er dan partijen in die markt stappen. Bovendien vergroot de hoge energieprijs natuurlijk de belangstelling voor energiebesparing.”

Het ligt waarschijnlijk moeilijker bij huurwoningen, waar de verhuurder moet investeren en de huurders er profijt van hebben?

“Wanneer mensen gedreven worden door een gevoel van urgentie, kan veel. Veel corporaties zijn actief. Grote en kleine. Zo is er een kleine coöperatie, OFW in Dronten, en die krijgt de raarste dingen voor elkaar. Als je het per se wilt, blijkt van alles mogelijk.”

Mensen moeten het zelf willen?

“Ja, en of dat nou om het milieu gaat of gewoon omdat je beter wilt zijn dan je concurrent, dat maakt voor mij niks uit. Achter alle succesvolle projecten staan altijd een paar mensen die het per se wilden. Als het alleen is omdat de overheid het voorschrijft, of omdat er toevallig subsidie voor is, dan krijg je een heel andere dynamiek. Dat enthousiasme opwekken zie ik als mijn taak hier op Bouwkunde. Er ligt een enorme opgave met betrekking tot energiebesparing in de bestaande wijken. Daar moeten nog veel creatieve oplossingen voor worden gezocht. Er zijn dus veel creatieve mensen nodig. Nou, die zitten bij Bouwkunde, alleen niemand houdt zich bezig met de bestaande omgeving. Ik wil hen voorhouden dat hier een leuke uitdaging ligt.”

In uw intreerede zegt u niet te willen prediken, maar inhaken op het heersende enthousiasme. Gaat dat hier ook op?

“Zeker. Ik zie dat het gevoel van urgentie bij studenten wel leeft. En anders dan vroeger kun je ook mooie voorbeelden laten zien van de laatste twintig jaar. Het vooroordeel dat duurzaam bouwen er niet uit zou zien is wel achterhaald. Zie het bankgebouw van Meyer en Van Schooten of het GWL-terrein in Amsterdam.”

Is de bouwwereld wel gemotiveerd voor duurzaamheidsinnovaties?

“Er is een groeiende minderheid, een soort cultural creatives. Dat is een term van de Canadese hoogleraar Paul Ray die onderzoek heeft gedaan naar motivaties voor milieu-innovaties. Cultural creatives zien duurzaamheid als onderdeel van de kwaliteit, en voor kwaliteit ben je bereid meer te betalen. Denk aan een beroemde kok die nu ook biologisch kookt, maar vooral omdat het lekkerder is. Die groep is in twee jaar tijd van 15 naar 25 procent gegroeid. Dat is de groep die bezig is met zingeving. Die mensen vinden milieu belangrijk, maar ook een hoge levensstandaard. Dat is een grote massa die verschil kan maken. Er vallen ook veel architecten onder, is mijn indruk.”

Ik las dat in Harvard tot energy consultant opgeleide studenten van deur tot deur zijn gegaan om iedereen energieadvies op maat te geven. Kan dat hier ook?

“Het lijkt me wel een goed idee om bouwkundestudenten daarvoor bij te scholen. De motivatie om te leren wordt beter en het levert architecten op die meer zicht hebben op energiekwesties, waardoor de kwaliteit verbetert. Ik vind het wel een optie.”
WIE IS ANKE VAN HAL?

‘Niet moeten, maar willen’ is het motto van hoogleraar duurzaamheid in de bestaande bouw prof.dr.ir. Anke van Hal (43). Sinds november vorig jaar is ze voor twee dagen per week verbonden aan de afdeling real estate & housing van de faculteit Bouwkunde. Daarnaast werkt ze twee dagen als hoogleraar sustainable building bij het Centre for Sustainability van Universiteit Nijenrode.

In 1989 studeerde ze af bij Bouwkunde in Delft. Ze werd medewerker duurzaam bouwen bij de gemeente Delft en daarna bij het milieukundig adviesbureau BOOM. In 1996 keerde ze naar de TU terug voor haar promotieonderzoek, dat ze in 2000 afsloot. Vanaf die tijd runt Van Hal haar eigen adviesbureau. Daarnaast schrijft ze veel. Wat als correspondentschap voor Delta begon, mondde uit in ondermeer het hoofdredacteurschap van het tijdschrift ‘Puur Bouwen’ (voorheen ‘Duurzaam Bouwen’) en hoofdredacteurschap van het blad ‘Puur Wonen’.

Anke van Hal is getrouwd en heeft twee dochters van 14 en 11 jaar oud.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

In uw intreerede, begin mei, noemde u de klimaatdoelstellingen van het kabinet voor 2020 erg ambitieus. Hoe moeilijk is het om die te realiseren?

“Tot 2020 is het erg kort dag. Qua emissies zijn we met veel pijn en moeite gelijk gebleven met 1990. Nu willen we die in twaalf jaar tijd nog eens dertig procent verminderen. Maar als we niks doen, komt er als gevolg van de economische groei twintig procent bij. Dus eigenlijk willen we in twaalf jaar tijd de uitstoot halveren. Dat is vrij ambitieus.”

Is het niet gewoon wereldvreemd?

“Tegenover de taak die voor ons ligt is het misschien niet eens ambitieus genoeg. Het is maar van welke kant je kijkt. Ik ga er vanuit dat klimaatverandering reëel is. Als je die wilt keren moet er veel gebeuren. Gelukkig begint iedereen dat nu in te zien. Alleen nu is de vraag: hoe?”

Zijn er voldoende maatregelen vanuit Den Haag om die ambitie waar te maken?

“Het kan natuurlijk altijd beter, maar er gebeurt best veel. Een winstpunt is bijvoorbeeld dat het inkoopbeleid verandert. De overheid wil verplicht stellen dat alle inkopen aan de hoogste milieucriteria voldoen. Dat zal veel consequenties hebben. Als je stelt dat ieder nieuw overheidsgebouw energieneutraal moet zijn bijvoorbeeld. Of: er mag alleen nog energiezuinige verlichting in overheidsgebouwen. Dan praat je wel over massa’s, dan gaan er wel dingen veranderen. Zeker als provinciale en gemeentelijke overheden die richtlijnen overnemen. Dat is niet kinderachtig.”

Dus u neemt die klimaatambities nog wel serieus?

“Zeker. En heel veel partijen met mij. Dat zie je aan de ambities die ze stellen. Het gezichtsverlies zou natuurlijk enorm zijn als ze zich er niet aan houden. De ene stad na de andere wil klimaatneutraal zijn en de doelstellingen buitelen over elkaar heen.”

Maar die zullen ze toch nooit halen?

“Het zijn zelfopgelegde verplichtingen die je ook bij bedrijven terugziet. TNT, OVG… ze beseffen dat er een probleem is, stellen hoge ambities, en dan zullen ze die ook moeten waarmaken.”

U denkt niet dat ze op onze vergeetachtigheid rekenen?

“Nee, de meeste partijen zijn erg serieus. Er zit natuurlijk altijd windowdressing bij. Maar de partijen waar ik mee werk, coöperaties, projectontwikkelaars en aannemers, zijn ervan overtuigd dat ze er iets mee moeten. Dat is een groot verschil met de jaren negentig. Toen deden ze het alleen omdat de overheid hen ertoe verplichtte. Toen de overheid zei: we doen het niet meer, stopten ze er ook mee. Nu zijn partijen zich onder invloed van Al Gore en de nasleep van New Orleans veel meer bewust geworden van de risico’s van klimaatverandering.”

Het probleem staat dus stevig op de kaart. Maar ik verbaas me dan over marginale overheidsmaatregelen zoals het invoeren van de spaarlamp. Dat zet toch geen zoden aan de dijk?

“Het is een communicatieverhaal. Je maakt dingen behapbaar voor de mensen. Ondertussen ondersteunen ze in Den Haag ook een project voor aardwarmte en de cradle-to-cradle-ambities van de gemeente Almere worden door de overheid aangemoedigd. Het speelt op alle niveaus.”

Zou een grootscheeps isolatieprogramma van woningen niet veel effectiever zijn?

“Ja, het zou enorm helpen als het financieel aantrekkelijker werd voor mensen om te investeren. Maar dat hoeft niet per se via subsidies te gaan. Banken kunnen ook de financieringsconstructies veranderen. Ik ben zijdelings betrokken bij het project ‘Meer-met-minder’ dat eigenaar-bewoners wil aanzetten tot energiebesparing. Als de financiële constructie gunstig is, kun je mensen laten zien dat ze meer comfort kunnen krijgen voor minder geld. Zeker in een oudere woning verdienen energiebesparende maatregelen zichzelf snel terug. Alleen voel je niet het geld dat je bespaart, maar wel wat je investeert. Die besparing moet daarom in tijd naar voren worden getrokken.”

Heeft u daar zelf ervaring mee?

“Ik probeer alles zelf uit. Ik heb een woning uit 1929 die veel te groot is, dus dat was wel een uitdaging. Ik weet hoeveel ik ga besparen en dat het dus een goede investering is. Toch voel je vooral het geld dat je uitgeeft. Emoties spelen een grote rol.”

Welke maatregelen heeft u thuis genomen?

“Ik heb nu twaalf vierkante meter zonnecollectoren op het dak voor de centrale verwarming en de warmwatervoorziening. Ik ben nog steeds op zoek naar de meest optimale vormen van isolatie en weet steeds beter wat geschikt is voor mijn situatie. Wat een enorme besparing opleverde, waren deurdrangers op alle deuren. Maar vervolgens kwamen de ventilatieproblemen aan het licht. Binnenkort komen er kleine apparaatjes die ventileren op basis van het CO2-gehalte van de binnenlucht. Achter mijn voordeur, die niet te isoleren is, heb ik een zwaar veloursgordijn aangebracht. Wat ik het fijnste vond, is dat ik één partij heb gevonden die alles voor me regelt en de contacten legt met alle andere partijen. Dus als er iets fout gaat, heb ik één bekend aanspreekpunt. Dat is volgens mij het concept van de toekomst.”

Een soort energieconsulent?

“Ja, maar dan wel een die partijen aanstuurt en niet alleen adviseert. Je moet zo iemand kunnen vertrouwen en hem de sleutel durven geven. Ook de financiën lopen via hem. Ik betaal hem, en hij betaalt de onderaannemers. Dat maakt het wel een stuk makkelijker, want los van de kennis en de kosten staat ook het gedoe het daadwerkelijk treffen van besparingsmaatregelen in de weg. Ik hoop dat zo’n integrale benadering in de toekomst standaard zal worden.”

Is daar een kans op?

“Ik denk dat de behoefte zal toenemen, ondermeer als gevolg van de Meer-met-minder-campagne. Ik denk wel dat er dan partijen in die markt stappen. Bovendien vergroot de hoge energieprijs natuurlijk de belangstelling voor energiebesparing.”

Het ligt waarschijnlijk moeilijker bij huurwoningen, waar de verhuurder moet investeren en de huurders er profijt van hebben?

“Wanneer mensen gedreven worden door een gevoel van urgentie, kan veel. Veel corporaties zijn actief. Grote en kleine. Zo is er een kleine coöperatie, OFW in Dronten, en die krijgt de raarste dingen voor elkaar. Als je het per se wilt, blijkt van alles mogelijk.”

Mensen moeten het zelf willen?

“Ja, en of dat nou om het milieu gaat of gewoon omdat je beter wilt zijn dan je concurrent, dat maakt voor mij niks uit. Achter alle succesvolle projecten staan altijd een paar mensen die het per se wilden. Als het alleen is omdat de overheid het voorschrijft, of omdat er toevallig subsidie voor is, dan krijg je een heel andere dynamiek. Dat enthousiasme opwekken zie ik als mijn taak hier op Bouwkunde. Er ligt een enorme opgave met betrekking tot energiebesparing in de bestaande wijken. Daar moeten nog veel creatieve oplossingen voor worden gezocht. Er zijn dus veel creatieve mensen nodig. Nou, die zitten bij Bouwkunde, alleen niemand houdt zich bezig met de bestaande omgeving. Ik wil hen voorhouden dat hier een leuke uitdaging ligt.”

In uw intreerede zegt u niet te willen prediken, maar inhaken op het heersende enthousiasme. Gaat dat hier ook op?

“Zeker. Ik zie dat het gevoel van urgentie bij studenten wel leeft. En anders dan vroeger kun je ook mooie voorbeelden laten zien van de laatste twintig jaar. Het vooroordeel dat duurzaam bouwen er niet uit zou zien is wel achterhaald. Zie het bankgebouw van Meyer en Van Schooten of het GWL-terrein in Amsterdam.”

Is de bouwwereld wel gemotiveerd voor duurzaamheidsinnovaties?

“Er is een groeiende minderheid, een soort cultural creatives. Dat is een term van de Canadese hoogleraar Paul Ray die onderzoek heeft gedaan naar motivaties voor milieu-innovaties. Cultural creatives zien duurzaamheid als onderdeel van de kwaliteit, en voor kwaliteit ben je bereid meer te betalen. Denk aan een beroemde kok die nu ook biologisch kookt, maar vooral omdat het lekkerder is. Die groep is in twee jaar tijd van 15 naar 25 procent gegroeid. Dat is de groep die bezig is met zingeving. Die mensen vinden milieu belangrijk, maar ook een hoge levensstandaard. Dat is een grote massa die verschil kan maken. Er vallen ook veel architecten onder, is mijn indruk.”

Ik las dat in Harvard tot energy consultant opgeleide studenten van deur tot deur zijn gegaan om iedereen energieadvies op maat te geven. Kan dat hier ook?

“Het lijkt me wel een goed idee om bouwkundestudenten daarvoor bij te scholen. De motivatie om te leren wordt beter en het levert architecten op die meer zicht hebben op energiekwesties, waardoor de kwaliteit verbetert. Ik vind het wel een optie.”
WIE IS ANKE VAN HAL?

‘Niet moeten, maar willen’ is het motto van hoogleraar duurzaamheid in de bestaande bouw prof.dr.ir. Anke van Hal (43). Sinds november vorig jaar is ze voor twee dagen per week verbonden aan de afdeling real estate & housing van de faculteit Bouwkunde. Daarnaast werkt ze twee dagen als hoogleraar sustainable building bij het Centre for Sustainability van Universiteit Nijenrode.

In 1989 studeerde ze af bij Bouwkunde in Delft. Ze werd medewerker duurzaam bouwen bij de gemeente Delft en daarna bij het milieukundig adviesbureau BOOM. In 1996 keerde ze naar de TU terug voor haar promotieonderzoek, dat ze in 2000 afsloot. Vanaf die tijd runt Van Hal haar eigen adviesbureau. Daarnaast schrijft ze veel. Wat als correspondentschap voor Delta begon, mondde uit in ondermeer het hoofdredacteurschap van het tijdschrift ‘Puur Bouwen’ (voorheen ‘Duurzaam Bouwen’) en hoofdredacteurschap van het blad ‘Puur Wonen’.

Anke van Hal is getrouwd en heeft twee dochters van 14 en 11 jaar oud.

(Foto’s: Sam Rentmeester/FMAX)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.