Campus

Geavanceerde technologie maakt labwerk leuker

De TU investeerde afgelopen week voor 3,3 miljoen in aandelen van een nieuw chemisch onderzoeksbedrijf. Via het bedrijf kunnen TU-onderzoekers met dure onderzoeksapparatuur aan de slag.

TNW decaan Luyben verwacht het geïnvesteerde geld binnen één jaar terug te verdienen.

De deal is rond. Het chemische onderzoeksbedrijf Avantium is 24 februari officieel opgericht. De drie Nederlandse technische universiteiten investeren ieder voor 3,3 miljoen gulden in aandelen van dit bedrijf. Initiatiefnemer Shell International Chemicals en SmithKline Beecham krijgen aandelen omdat ze apparatuur en patenten inbrengen op het gebied van high-speed experimentation en het Amerikaanse softwarebedrijf GSE Systems brengt gespecialiseerde simulatie-software in. Het grootste deel van het startkapitaal van dertig miljoen Euro komt van verstrekkers van risicovol kapitaal, S.R. One, Alpinvest, The Generics Group en ook van SmithKline Beecham zelf. Verder is het ministerie van Economische zaken van plan om miljoenen te investeren in het bedrijf als het met een goed plan komt.

Op de Amerikaanse beurs geldt combinatorial chemistry, het met robots tegelijk maken en testen van grote hoeveelheden nieuwe chemische stoffen, als een van de veelbelovendste nieuwe ontwikkelingen naast IT en biotechnologie, vertelt één van de TU-hoogleraren die betrokken is bij de oprichting van Avantium, dr. Thomas Maschmeyer. Met robots kan je zeer veel experimenten gelijktijdig uitvoeren. Het ontwikkelen van dergelijke robots is echter erg kostbaar. ,,Zelfs voor een groot bedrijf als Shell is het te duur om dit onderzoek alleen te doen, dus voor de universiteit zeker”, stelt Maschmeyer, die al veel samenwerkt met Avantium-directeur en voormalig medewerker van Shell, dr. Ian Maxwell. ,,Via dit nieuwe bedrijf hebben de Nederlandse technische universiteiten aan het eind van het jaar het meest geavanceerde lab van alle universiteiten ter wereld tot hun beschikking.”

Putjes

,,Avantium gaat nu tools ontwikkelingen die over zo’n vijf jaar in de meeste chemische laboratoria tot het standaardinventaris zullen behoren”, vertelt Maschmeyer. Nu al kan je bijvoorbeeld met een infraroodcamera platen met duizenden kleine putjes bestuderen waarin stoffen met elkaar reageren. Hoe sneller de reactie verloopt, hoe meer warmte er vrijkomt en dus hoe beter de katalysator zijn werk doet. De infraroodcamera ‘ziet’ die temperatuurverschillen tot op 0,05 graden Celsius nauwkeurig en kan zo de beste katalysator eruit pikken.

Maar de onderzoekers willen meer. Ze willen ook weten onder welke omstandigheden de katalysator zijn werk het best doet enhoe selectief hij is. Voor economische en milieuvriendelijke processen zijn ongewenste bijproducten namelijk uit den boze. Daarom moet de samenstelling van alle reactiemengsels bepaald worden. En daar moeten bestaande detectiemethoden voor worden verbeterd of nieuwe worden ontwikkeld. De metingen vinden namelijk allemaal op hele kleine schaal plaats, het liefst in een soort mini-reactoren met ingebouwde analyse-apparatuur.

Ook moeten er strategieën bedacht worden om met zo min mogelijk proeven zo veel mogelijk nuttige informatie te krijgen. Maschmeyer: ,,Het produceren van getallen met dit soort methodes is niet moeilijk, maar het gaat er om dat je er ook wat mee kunt.”

Practicumzalen

Avantium gaat twee laboratoria opzetten. Amsterdam is de vestigingsplaats voor het commerciële lab. Daar wil Avantium geld maken met veelal confidentieel contractonderzoek. In Delft komt het creatieve, innovatieve lab van het bedrijf, in het gebouw van de DelftChemTech. Hier gaat Avantium zo’n vijfhonderd vierkante meter labruimte huren van de TU Delft. Door de verbouwing van practicumzalen kan de faculteit ruimte vrijmaken, vertelt Maschmeyer. De helft komt op korte termijn beschikbaar, de andere helft aan het eind van het collegejaar.

De Delftse locatie van Avantium zal niet vrij toegankelijk zijn. Alle onderzoekers die van de apparatuur gebruik willen maken, moeten daarvoor eerst toestemming van Avantium krijgen.

Contractueel is vastgelegd dat Avantium in ieder geval voor twee miljoen gulden aan onderzoeksopdrachten uitzet bij de TU Delft. TU-jurist mr. Hans Krul: ,,De TU Delft bepaalt de researchprioriteiten van Avantium natuurlijk niet, dat doet het bedrijf zelf. Toch verwachten we veel opdrachten te gaan doen voor het bedrijf omdat we goede groepen hebben waarvan we weten dat hun ideeën aansluiten bij wat het bedrijf wil gaan doen.”

Maschmeyer: ,,Iedereen die wil kan onderzoeksplannen indienen bij Avantium. Wat dat betreft is het een open structuur.” De eerste voorstellen zijn inmiddels ingediend, onder andere door Dimes en de afdeling biotechnologie. Zij worden momenteel beoordeeld door de technologieraad van Avantium. In deze raad zijn de drie TU’s en de zes betrokken chemische en it-bedrijven vertegenwoordigd.

Het sluiten van contracten met Avantium gaat per onderzoeksproject via de gebruikelijke procedures van de TU, vertelt Krul. Wel werken de drie TU’s nu aan een raamovereenkomst met het bedrijf. Hierin worden onder andere afspraken gemaakt over de tarieven waarvoor de TU’s onderzoek gaan uitvoeren voor Avantium. Over wie octrooirechten krijgt, wordt waarschijnlijk per project onderhandeld. TU’ers die onderzoek doen voor Avantium blijven gewoon bij de TU op de loonlijst en worden niet gedetacheerd, zoals bij de technologische topinstituten wel gebeurt.

,,Al ons onderzoek voor Avantium kan in principe gepubliceerd worden, meestal zelfs zonder vertraging”, verwacht Maschmeyer. ,,Voor een publicatie in een tijdschrift staat, ben je normaal toch al zo zo’n zes maanden verder. Als je een patenteerbaar idee hebt, ga je dat natuurlijk niet aan de grote klok hangen, maar dat gebeurt in de rest van onsonderzoek ook niet.”

Creatiever

De medezeggenschapsorganen van de TU volgen de ontwikkelingen rond Avantium kritisch. De onderdeelscommissie (odc) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen vroeg zich af in eerste instantie af of de TU dit risico wel moet nemen; mag je als universiteit risicodragend kapitaal investeren? En weten we wel wat we doen: heeft de decaan hier wel genoeg verstand van?

Voorzitter ir. Evert Angad-Gaur: ,,Na een open overleg met de decaan zien we op dit moment geen aanleiding om oppositie te voeren. Wij vinden die drie miljoen een te overzien bedrag en het type onderzoek dat Avantium gaat doen past goed binnen de TU. Maar we gaan deze ontwikkeling wel nauw volgen.” Uit de notulen van de odc blijkt dat decaan Luyben verwacht dat in het eerste jaar de te investeren drie miljoen al wordt terugverdiend via onderzoeksopdrachten.

De ondernemingsraad gaf het college van bestuur een positief advies over Avantium, maar plaatste wel een aantal kanttekeningen waar het college van bestuur nog over moet vergaderen. Zo wil de raad dat de faculteit een meerjarenonderzoeksplan opstelt op basis waarvan na vijf jaar te testen is of deelname aan Avantium het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Ook vindt de or dat de faculteit niet verantwoordelijk moet worden voor het aandelenpakket. ,,De faculteit moet namelijk gestimuleerd worden om gebruik te maken van contractresearch en ontmoedigd worden om te wachten op een eventuele positieve opbrengst van het aandelenkapitaal dat de TU Delft in Avantium heeft.”

Waarschijnlijk hoeft de or daar niet bang voor te zijn. ,,Voor ons is het geld dat het aan onderzoeksgroepen oplevert niet het belangrijkste”, meent TU-hoogleraar industriële katalyse dr. Jacob Moulijn. ,,Een normaal project van onderzoeksfinancier STW van 1 à 1,5 miljoen is eenvoudiger te formuleren. Bijzonder is dat we met deze samenwerking een leidende positie in een nieuw vakgebied kunnen krijgen. Door de robotisering is er meer ruimte voor intelligent werk omdat je meer tijd hebt om na te denken. Je kunt creatiever zijn en gewaagdere experimenten doen. Veel moeizaam geexperimenteer wordt overbodig met deze geavanceerde technologie en dat maakt het voor studenten ook leuker.”

De TU investeerde afgelopen week voor 3,3 miljoen in aandelen van een nieuw chemisch onderzoeksbedrijf. Via het bedrijf kunnen TU-onderzoekers met dure onderzoeksapparatuur aan de slag. TNW decaan Luyben verwacht het geïnvesteerde geld binnen één jaar terug te verdienen.

De deal is rond. Het chemische onderzoeksbedrijf Avantium is 24 februari officieel opgericht. De drie Nederlandse technische universiteiten investeren ieder voor 3,3 miljoen gulden in aandelen van dit bedrijf. Initiatiefnemer Shell International Chemicals en SmithKline Beecham krijgen aandelen omdat ze apparatuur en patenten inbrengen op het gebied van high-speed experimentation en het Amerikaanse softwarebedrijf GSE Systems brengt gespecialiseerde simulatie-software in. Het grootste deel van het startkapitaal van dertig miljoen Euro komt van verstrekkers van risicovol kapitaal, S.R. One, Alpinvest, The Generics Group en ook van SmithKline Beecham zelf. Verder is het ministerie van Economische zaken van plan om miljoenen te investeren in het bedrijf als het met een goed plan komt.

Op de Amerikaanse beurs geldt combinatorial chemistry, het met robots tegelijk maken en testen van grote hoeveelheden nieuwe chemische stoffen, als een van de veelbelovendste nieuwe ontwikkelingen naast IT en biotechnologie, vertelt één van de TU-hoogleraren die betrokken is bij de oprichting van Avantium, dr. Thomas Maschmeyer. Met robots kan je zeer veel experimenten gelijktijdig uitvoeren. Het ontwikkelen van dergelijke robots is echter erg kostbaar. ,,Zelfs voor een groot bedrijf als Shell is het te duur om dit onderzoek alleen te doen, dus voor de universiteit zeker”, stelt Maschmeyer, die al veel samenwerkt met Avantium-directeur en voormalig medewerker van Shell, dr. Ian Maxwell. ,,Via dit nieuwe bedrijf hebben de Nederlandse technische universiteiten aan het eind van het jaar het meest geavanceerde lab van alle universiteiten ter wereld tot hun beschikking.”

Putjes

,,Avantium gaat nu tools ontwikkelingen die over zo’n vijf jaar in de meeste chemische laboratoria tot het standaardinventaris zullen behoren”, vertelt Maschmeyer. Nu al kan je bijvoorbeeld met een infraroodcamera platen met duizenden kleine putjes bestuderen waarin stoffen met elkaar reageren. Hoe sneller de reactie verloopt, hoe meer warmte er vrijkomt en dus hoe beter de katalysator zijn werk doet. De infraroodcamera ‘ziet’ die temperatuurverschillen tot op 0,05 graden Celsius nauwkeurig en kan zo de beste katalysator eruit pikken.

Maar de onderzoekers willen meer. Ze willen ook weten onder welke omstandigheden de katalysator zijn werk het best doet enhoe selectief hij is. Voor economische en milieuvriendelijke processen zijn ongewenste bijproducten namelijk uit den boze. Daarom moet de samenstelling van alle reactiemengsels bepaald worden. En daar moeten bestaande detectiemethoden voor worden verbeterd of nieuwe worden ontwikkeld. De metingen vinden namelijk allemaal op hele kleine schaal plaats, het liefst in een soort mini-reactoren met ingebouwde analyse-apparatuur.

Ook moeten er strategieën bedacht worden om met zo min mogelijk proeven zo veel mogelijk nuttige informatie te krijgen. Maschmeyer: ,,Het produceren van getallen met dit soort methodes is niet moeilijk, maar het gaat er om dat je er ook wat mee kunt.”

Practicumzalen

Avantium gaat twee laboratoria opzetten. Amsterdam is de vestigingsplaats voor het commerciële lab. Daar wil Avantium geld maken met veelal confidentieel contractonderzoek. In Delft komt het creatieve, innovatieve lab van het bedrijf, in het gebouw van de DelftChemTech. Hier gaat Avantium zo’n vijfhonderd vierkante meter labruimte huren van de TU Delft. Door de verbouwing van practicumzalen kan de faculteit ruimte vrijmaken, vertelt Maschmeyer. De helft komt op korte termijn beschikbaar, de andere helft aan het eind van het collegejaar.

De Delftse locatie van Avantium zal niet vrij toegankelijk zijn. Alle onderzoekers die van de apparatuur gebruik willen maken, moeten daarvoor eerst toestemming van Avantium krijgen.

Contractueel is vastgelegd dat Avantium in ieder geval voor twee miljoen gulden aan onderzoeksopdrachten uitzet bij de TU Delft. TU-jurist mr. Hans Krul: ,,De TU Delft bepaalt de researchprioriteiten van Avantium natuurlijk niet, dat doet het bedrijf zelf. Toch verwachten we veel opdrachten te gaan doen voor het bedrijf omdat we goede groepen hebben waarvan we weten dat hun ideeën aansluiten bij wat het bedrijf wil gaan doen.”

Maschmeyer: ,,Iedereen die wil kan onderzoeksplannen indienen bij Avantium. Wat dat betreft is het een open structuur.” De eerste voorstellen zijn inmiddels ingediend, onder andere door Dimes en de afdeling biotechnologie. Zij worden momenteel beoordeeld door de technologieraad van Avantium. In deze raad zijn de drie TU’s en de zes betrokken chemische en it-bedrijven vertegenwoordigd.

Het sluiten van contracten met Avantium gaat per onderzoeksproject via de gebruikelijke procedures van de TU, vertelt Krul. Wel werken de drie TU’s nu aan een raamovereenkomst met het bedrijf. Hierin worden onder andere afspraken gemaakt over de tarieven waarvoor de TU’s onderzoek gaan uitvoeren voor Avantium. Over wie octrooirechten krijgt, wordt waarschijnlijk per project onderhandeld. TU’ers die onderzoek doen voor Avantium blijven gewoon bij de TU op de loonlijst en worden niet gedetacheerd, zoals bij de technologische topinstituten wel gebeurt.

,,Al ons onderzoek voor Avantium kan in principe gepubliceerd worden, meestal zelfs zonder vertraging”, verwacht Maschmeyer. ,,Voor een publicatie in een tijdschrift staat, ben je normaal toch al zo zo’n zes maanden verder. Als je een patenteerbaar idee hebt, ga je dat natuurlijk niet aan de grote klok hangen, maar dat gebeurt in de rest van onsonderzoek ook niet.”

Creatiever

De medezeggenschapsorganen van de TU volgen de ontwikkelingen rond Avantium kritisch. De onderdeelscommissie (odc) van de faculteit Technische Natuurwetenschappen vroeg zich af in eerste instantie af of de TU dit risico wel moet nemen; mag je als universiteit risicodragend kapitaal investeren? En weten we wel wat we doen: heeft de decaan hier wel genoeg verstand van?

Voorzitter ir. Evert Angad-Gaur: ,,Na een open overleg met de decaan zien we op dit moment geen aanleiding om oppositie te voeren. Wij vinden die drie miljoen een te overzien bedrag en het type onderzoek dat Avantium gaat doen past goed binnen de TU. Maar we gaan deze ontwikkeling wel nauw volgen.” Uit de notulen van de odc blijkt dat decaan Luyben verwacht dat in het eerste jaar de te investeren drie miljoen al wordt terugverdiend via onderzoeksopdrachten.

De ondernemingsraad gaf het college van bestuur een positief advies over Avantium, maar plaatste wel een aantal kanttekeningen waar het college van bestuur nog over moet vergaderen. Zo wil de raad dat de faculteit een meerjarenonderzoeksplan opstelt op basis waarvan na vijf jaar te testen is of deelname aan Avantium het gewenste resultaat heeft opgeleverd. Ook vindt de or dat de faculteit niet verantwoordelijk moet worden voor het aandelenpakket. ,,De faculteit moet namelijk gestimuleerd worden om gebruik te maken van contractresearch en ontmoedigd worden om te wachten op een eventuele positieve opbrengst van het aandelenkapitaal dat de TU Delft in Avantium heeft.”

Waarschijnlijk hoeft de or daar niet bang voor te zijn. ,,Voor ons is het geld dat het aan onderzoeksgroepen oplevert niet het belangrijkste”, meent TU-hoogleraar industriële katalyse dr. Jacob Moulijn. ,,Een normaal project van onderzoeksfinancier STW van 1 à 1,5 miljoen is eenvoudiger te formuleren. Bijzonder is dat we met deze samenwerking een leidende positie in een nieuw vakgebied kunnen krijgen. Door de robotisering is er meer ruimte voor intelligent werk omdat je meer tijd hebt om na te denken. Je kunt creatiever zijn en gewaagdere experimenten doen. Veel moeizaam geexperimenteer wordt overbodig met deze geavanceerde technologie en dat maakt het voor studenten ook leuker.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.