Opinie

Gastcolumn

Fred van Keulen Bij het bekijken van een recent beleidsplan viel mijn oog op het aantal arbeidsplaatsen dat de faculteit Werktuigbouw en Maritieme Techniek in de toekomst wenst te reserveren voor public relations-medewerkers.

Dat bleek anderhalf te zijn. In vergelijking met de oude situatie een verdriedubbeling!

Gezien de omstandigheid dat de studenteninstroom van cruciaal belang is, kan ik me de noodzaak van een intensivering voorstellen. Dit temeer, daar de andere faculteiten ook niet stilzitten. Daarna ging ik me langzaam realiseren dat deze anderhalve arbeidsplaats slechts het topje van de ijsberg is. Immers deze communicatiemedewerkers zullen een beroep doen op de secties voor allerhande teksten en materiaal. Fraaie brochures en presentatieborden worden samengesteld.

Men zou zich kunnen afvragen of bij een constant gebleven studenteninstroom de invoering van het thematisch onderwijs op onze faculteit een feit zou zijn geweest. Hoe dan ook, thans is het één van de meest strategische wapens in de strijd om de gunst van de potentiële student. Met gevoel voor imago en uitstraling kregen in dit kader de gangen van WbMT een ingrijpende facelift. Zelfs de portiersloge ontsnapte niet aan de aandacht. Fraaie werktafels, uitgerust met pc’s en werkkastjes staan startklaar voor de nieuwe student.

Een ruimte die altijd werd gebruikt voor de expeditie is omgetoverd tot een soort van ‘facultaire huiskamer’. Als dit eerdaags het werkterein wordt van de eerstejaars, zal het allemaal vermoedelijk een levendige en dynamische sfeer uitstralen. Maar zouden een paar oude tafels ergens in een zaaltje achteraf niet afdoende zijn geweest? Vanuit pr-oogpunt is het antwoord ontkennend.

Staan de faculteiten alleen bij het opzetten van allerhande public-relationswerk? Geenszins, ook op overkoepelend universiteitsniveau wordt aan de weg getimmerd. Op nog intensievere wijze dan op facultair niveau wordt nu gebruik gemaakt van de media. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van bill boards en advertenties in de landelijk dagbladen.

Hebben we het nu gehad? Het antwoord is alweer ontkennend. Ook de secties spelen een zeer actieve rol. Een teruglopend aantal studenten levert minder afstudeerders op. Daar moet wat aan gedaan worden. De jaarlijkse vakgroepvoorlichtingen worden opgepoetst. De gebruikelijke thee en koffie worden vervangen door een luxer drankje met hapje. Er worden brochures samengesteld en per post naar huisadressen gestuurd. Ook de homepage wordt onder de loep genomen.

Niks wordt aan het toeval overgelaten, alles in de hoop dat de student warm loopt voor het vakgebied en komt afstuderen bij de betreffende sectie. Ook binnen de secties wordt de strijd om de gunst van de student voortgezet. Een goede student wordt immers graag bij een lopend (promotie-)onderzoek ingezet. De methoden die hier aangewend worden zijn subtieler en minder goed te concretiseren.

Hoeveel tijd en middelen worden nu eigenlijk direct en indirect aangewend voor public relations in het onderwijs? Ik vrees dat niemand het antwoord weet. Op de vraag wat het nutvan al deze activiteiten is, kan op vrijwel elk niveau een bevredigend antwoord worden gegeven. Een uitzondering is het nationale niveau. Immers, is het nu echt acceptabel dat in de strijd om het voortbestaan van de individuele onderwijsinstellingen een groot circus in stand wordt gehouden met onderwijs- en onderzoeksgelden?

(De auteur is hoofddocent in de faculteit Werktuigbouw en Maritieme Techniek. Als schrijver van de volgende gastcolumn heeft hij aangezocht prof.dr.ir. L.A.M van der Wielen van de vakgroep bioprocestechnologie. Diens bijdrage zal verschijnen op 9 oktober.)

Bij het bekijken van een recent beleidsplan viel mijn oog op het aantal arbeidsplaatsen dat de faculteit Werktuigbouw en Maritieme Techniek in de toekomst wenst te reserveren voor public relations-medewerkers. Dat bleek anderhalf te zijn. In vergelijking met de oude situatie een verdriedubbeling!

Gezien de omstandigheid dat de studenteninstroom van cruciaal belang is, kan ik me de noodzaak van een intensivering voorstellen. Dit temeer, daar de andere faculteiten ook niet stilzitten. Daarna ging ik me langzaam realiseren dat deze anderhalve arbeidsplaats slechts het topje van de ijsberg is. Immers deze communicatiemedewerkers zullen een beroep doen op de secties voor allerhande teksten en materiaal. Fraaie brochures en presentatieborden worden samengesteld.

Men zou zich kunnen afvragen of bij een constant gebleven studenteninstroom de invoering van het thematisch onderwijs op onze faculteit een feit zou zijn geweest. Hoe dan ook, thans is het één van de meest strategische wapens in de strijd om de gunst van de potentiële student. Met gevoel voor imago en uitstraling kregen in dit kader de gangen van WbMT een ingrijpende facelift. Zelfs de portiersloge ontsnapte niet aan de aandacht. Fraaie werktafels, uitgerust met pc’s en werkkastjes staan startklaar voor de nieuwe student.

Een ruimte die altijd werd gebruikt voor de expeditie is omgetoverd tot een soort van ‘facultaire huiskamer’. Als dit eerdaags het werkterein wordt van de eerstejaars, zal het allemaal vermoedelijk een levendige en dynamische sfeer uitstralen. Maar zouden een paar oude tafels ergens in een zaaltje achteraf niet afdoende zijn geweest? Vanuit pr-oogpunt is het antwoord ontkennend.

Staan de faculteiten alleen bij het opzetten van allerhande public-relationswerk? Geenszins, ook op overkoepelend universiteitsniveau wordt aan de weg getimmerd. Op nog intensievere wijze dan op facultair niveau wordt nu gebruik gemaakt van de media. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van bill boards en advertenties in de landelijk dagbladen.

Hebben we het nu gehad? Het antwoord is alweer ontkennend. Ook de secties spelen een zeer actieve rol. Een teruglopend aantal studenten levert minder afstudeerders op. Daar moet wat aan gedaan worden. De jaarlijkse vakgroepvoorlichtingen worden opgepoetst. De gebruikelijke thee en koffie worden vervangen door een luxer drankje met hapje. Er worden brochures samengesteld en per post naar huisadressen gestuurd. Ook de homepage wordt onder de loep genomen.

Niks wordt aan het toeval overgelaten, alles in de hoop dat de student warm loopt voor het vakgebied en komt afstuderen bij de betreffende sectie. Ook binnen de secties wordt de strijd om de gunst van de student voortgezet. Een goede student wordt immers graag bij een lopend (promotie-)onderzoek ingezet. De methoden die hier aangewend worden zijn subtieler en minder goed te concretiseren.

Hoeveel tijd en middelen worden nu eigenlijk direct en indirect aangewend voor public relations in het onderwijs? Ik vrees dat niemand het antwoord weet. Op de vraag wat het nutvan al deze activiteiten is, kan op vrijwel elk niveau een bevredigend antwoord worden gegeven. Een uitzondering is het nationale niveau. Immers, is het nu echt acceptabel dat in de strijd om het voortbestaan van de individuele onderwijsinstellingen een groot circus in stand wordt gehouden met onderwijs- en onderzoeksgelden?

(De auteur is hoofddocent in de faculteit Werktuigbouw en Maritieme Techniek. Als schrijver van de volgende gastcolumn heeft hij aangezocht prof.dr.ir. L.A.M van der Wielen van de vakgroep bioprocestechnologie. Diens bijdrage zal verschijnen op 9 oktober.)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.