Onderwijs

‘Gamen wordt na een tijdje saai’

Twee maanden studeerde Sander Kaasjager (20) vorig jaar aan de TU Delft. Sinds hij daarmee stopte, heeft hij 250 duizend dollar verdiend met het spelen van computergames.

Vorige week was je in New York net niet ’s werelds beste speler van de game Painkiller. Wat ging er mis?

“De zenuwen. De dag ervoor had ik nog van mijn tegenstander gewonnen. Ik zat niet lekker in mijn vel, de druk was groot met al die camera’s op me gericht. Mijn tegenstander speelt al zes jaar en is wel wat gewend. Ik doe dit pas een jaartje.”

Toch won je honderdduizend dollar. Eerder had je al anderhalve ton bij elkaar gespeeld. Wat doet een twintigjarige met al dat geld?

“Het prijzengeld voor de finale van Painkiller was extreem hoog. Toch ging het niet om het geld, meer om de belangstelling voor het spel. Ik was zo dicht bij de winst. Ik was gigantisch teleurgesteld, want ik vind dat ik beter ben dan mijn tegenstander. Nu ben ik lekker aan het sparen, omdat ik in september waarschijnlijk weer ga studeren. Het was een goed jaartje, maar ik wil niet de rest van mijn leven gamen. Mensen zeggen tegen me dat ik een auto moet kopen, of een huis. Ik heb daar niet zo’n behoefte aan en wacht lekker af.”

Waarom heb je je studie werktuigbouwkunde al na twee maanden verruild voor het gamen?

“In de zomer van 2004 waren er twee toernooien van Painkiller, die ik allebei won. In oktober van dat jaar werd aangekondigd dat er een World Tour van het spel zou komen. Dat betekent dat er elke maand in een ander land een toernooi is. Dat was voor mij een gouden kans. Ik was immers al wereldkampioen.”

Is zo’n game nog leuk als je het zo vaak hebt gespeeld?

“Het spelen zelf wordt saai. Na een tijdje kun je het werk gaan noemen. Vlak voor een toernooi oefen ik drie tot vier uur per dag. Painkiller was wel echt mijn spel. Je speelt het met zijn tweeën tegen elkaar. Degene die na vijftien minuten de meeste kills heeft, wint. Het is een snel spel en dat past bij mijn speelstijl. Het spel van volgend jaar, Quake 4, is veel langzamer. Ik weet daarom ook niet of ik het dan nog zo goed zal doen.”

Dus het kan best zijn dat je volgend jaar niet tot de top hoort.

“Daarom wil ik ook weer gaan studeren. Op de lange termijn is gamen te onzeker. Bovendien is het vooral leuk als je kunt reizen. In Nederland heb ik niet zo veel te doen.”

Denk je dat je weer terug gaat naar Delft?

“Ik weet nog niet wat ik wil studeren, maar uit een test kwam econometrie en werktuigbouw beviel niet zo.”

Sander Kaasjager. (Foto: David van Dam/ANP)

Vorige week was je in New York net niet ’s werelds beste speler van de game Painkiller. Wat ging er mis?

“De zenuwen. De dag ervoor had ik nog van mijn tegenstander gewonnen. Ik zat niet lekker in mijn vel, de druk was groot met al die camera’s op me gericht. Mijn tegenstander speelt al zes jaar en is wel wat gewend. Ik doe dit pas een jaartje.”

Toch won je honderdduizend dollar. Eerder had je al anderhalve ton bij elkaar gespeeld. Wat doet een twintigjarige met al dat geld?

“Het prijzengeld voor de finale van Painkiller was extreem hoog. Toch ging het niet om het geld, meer om de belangstelling voor het spel. Ik was zo dicht bij de winst. Ik was gigantisch teleurgesteld, want ik vind dat ik beter ben dan mijn tegenstander. Nu ben ik lekker aan het sparen, omdat ik in september waarschijnlijk weer ga studeren. Het was een goed jaartje, maar ik wil niet de rest van mijn leven gamen. Mensen zeggen tegen me dat ik een auto moet kopen, of een huis. Ik heb daar niet zo’n behoefte aan en wacht lekker af.”

Waarom heb je je studie werktuigbouwkunde al na twee maanden verruild voor het gamen?

“In de zomer van 2004 waren er twee toernooien van Painkiller, die ik allebei won. In oktober van dat jaar werd aangekondigd dat er een World Tour van het spel zou komen. Dat betekent dat er elke maand in een ander land een toernooi is. Dat was voor mij een gouden kans. Ik was immers al wereldkampioen.”

Is zo’n game nog leuk als je het zo vaak hebt gespeeld?

“Het spelen zelf wordt saai. Na een tijdje kun je het werk gaan noemen. Vlak voor een toernooi oefen ik drie tot vier uur per dag. Painkiller was wel echt mijn spel. Je speelt het met zijn tweeën tegen elkaar. Degene die na vijftien minuten de meeste kills heeft, wint. Het is een snel spel en dat past bij mijn speelstijl. Het spel van volgend jaar, Quake 4, is veel langzamer. Ik weet daarom ook niet of ik het dan nog zo goed zal doen.”

Dus het kan best zijn dat je volgend jaar niet tot de top hoort.

“Daarom wil ik ook weer gaan studeren. Op de lange termijn is gamen te onzeker. Bovendien is het vooral leuk als je kunt reizen. In Nederland heb ik niet zo veel te doen.”

Denk je dat je weer terug gaat naar Delft?

“Ik weet nog niet wat ik wil studeren, maar uit een test kwam econometrie en werktuigbouw beviel niet zo.”

Sander Kaasjager. (Foto: David van Dam/ANP)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.