Campus

‘Ga niet lukraak alles doen wat op je afkomt’

Na een studie informatica en filosofie werd Karel van der Lelij projectmanager ICT bij de TU. Toen het werk hem even te veel werd, leerde hij dat er ook nog wat anders is in het leven.

Hij pakte een studie theologie op en leert TU-medewerkers nu via de workshop ‘Getting Things Done’ hoe zij regie over hun werk kunnen houden.

Informatica
“Begin jaren ’80 had ik een vakantiebaantje in het bedrijf waar mijn vader werkte, een groothandel in reinigingsmiddelen. Daar mocht ik de administratie op orde brengen. Ze hadden op kantoor zo’n kanjer van een IBM-computer staan en ik dacht: dat lijkt me leuk, computers. Ik heb er toen zelf eentje gekocht. Tijdens mijn middelbare school was het dus al helder: ik ga informatica studeren. Waar wist ik nog niet, maar de TU Delft is een naam die dan bij je opkomt. Ik ben een keertje naar de open dag gegaan, heb er verder niet over nagedacht en ben gaan studeren.”

Teleurstelling
“Voor het vwo hoefde ik niks te doen. Aan de TU moest dat opeens wel. Ik moest me dertien keer door drie delen van het vak analyse heen worstelen. Elke keer die teleurstelling, maar ik zat op een leuke studentenvereniging: CFSR. Met de hakken over de sloot heb ik mijn propedeuse gehaald. Programmeren vond ik leuk, maar de wiskunde die erbij kwam vond ik nogal heftig. En wiskunde was niet de reden dat ik was gaan studeren. Ik deed een paar leuke vakken bij hoogleraar Schuurman en kon bij hem afstuderen op de vraag of computers kunnen denken. Hij zei: ik wil wel graag dat je een aantal filosofievakken aan de VU doet. ”

Filosofie
“De filosofie is me blijven boeien. Ik las laatst een boek van Willem Jan Otten: Een man van horen zeggen. Dat gaat over iemand die zich van zichzelf bewust wordt als hij al dood is, op momenten dat een ander aan hem denkt of hem mist. Ik ken niet veel eerste zinnen uit boeken, maar deze wel: ‘Morgen zou ik vijfenzestig zijn geworden.’ Je kunt het zien als een geniaal idee, maar door mijn filosofie-achtergrond laat het boek mij nadenken over vroeger. Ergens rond mijn achttiende ben ik in een paar maanden tijd een vriend, een neef, een nicht en een tante kwijtgeraakt. De een onder de tram, de ander kanker, eentje aan aids en een ander weer aan kanker. Daarna ben ik in tien jaar tijd nog een paar vrienden kwijtgeraakt. Door zo’n boek denk ik: stel je nou voor dat ik denk aan Nikkie, de laatste vriend die zeven jaar geleden is overleden. Het zou toch prachtig zijn als hij zich er dan van bewust wordt dat hij zo geliefd was. Dat ik na zeven jaar nog aan hem denk.”

Nikkie
“Nikkie was een jongen die vanaf zijn veertiende al aan zo’n beetje alles verslaafd was en in de criminaliteit terechtkwam. Echt zo’n jongen waarvan je denkt: daar moet ik ’s avonds met een wijde boog omheen lopen. Hij stond op een gegeven moment bij mij voor de deur en ik dacht: wat heb ik gedaan? Het enige wat hij mij vroeg was: wil jij met mij de Bijbel lezen? Een vriend had hem naar mij verwezen. Zes maanden lang ben ik met Nikkie opgetrokken. We maakten strandwandelingen en voerden keigave gesprekken. Er ontstond een intense relatie. Hij was afgekickt en leefde in een totaal andere wereld dan ik. Hij woonde met drie honden in een huurhuisje waarvan je dacht: wat een zooitje maak je ervan. Elke keer verbaasde hij me. Dan zaten wij op het strand en ging hij voor mijn kinderen bidden. Daar zat ik gewoon bij te janken, want ik had vooroordelen over hem terwijl hij voor mij dit soort dingen deed.”

Pepperspray
“Op de laatste donderdagavond dat we samen waren, lazen we een stuk uit de Bijbel over dopen. Toen zei Nikkie: ik wil ook gedoopt worden. Zondagavond had ik zijn stiefdochter nog opgehaald om haar naar hockey te brengen. Maandagmorgen belde de vriend die Nikkie met mij in contact had gebracht. Nikkie had vuile drugs gebruikt en was als een razende met een bijl om zich heen gaan slaan in zijn huis. De politie had hem helemaal ondergespoten met pepperspray. Zijn kransslagader bleek voor zeventig procent verstopt en hij heeft daarna nog twee dagen in coma gelegen. Voordat hij overleed hebben die vriend, diens broer en ik hem gedoopt. Hij was al niet meer bij bewustzijn.”

Levinas
“Heb uw naaste lief als u zelf. Daar wordt in het christendom vaak van gemaakt: kijk om naar de ander, keer de ander je wang toe. Levinas is een van de Joodse filosofen die dat nog sterker maken. Die zegt: je kunt op twee manieren leven. Je kunt alles vanuit jezelf bekijken en proberen dat wat je tegenkomt te begrijpen. Dat is een beetje de Westerse manier van denken. De andere manier van leven is dat je je afvraagt welk beroep een ander op je doet en dat je vandaaruit handelt. Als ik Levinas lees, voel ik mezelf schuldig. Want als ik kijk naar wat ik daarvan waarmaak, bekijk ik de wereld vooral vanuit mijzelf en niet vanuit de ander. Daar loop ik tegenaan in mijn huwelijk, bij mijn kinderen, in vriendschappen en in mijn werk. Mijn adagium – in theorie – is: ik wil de ander tot zijn recht laten komen. Ik ben op dat gebied nog lang niet zo ver als ik zou willen.”

Overspannen
“De gedachte dat ik het niet goed genoeg doe voor anderen, daar ben ik overspannen van geraakt. Ik merkte het bij een gesprek met een leverancier. Heel gek. Het ging over teambuilding. Het was eind oktober en in mei of april had mijn vader te horen gekregen dat hij botkanker had. Ik heb altijd een goede band met hem gehad. Op het moment dat we het in dat gesprek over mijn vader kregen, begon ik te janken terwijl ik dat tot nog toe niet gedaan had. Toen heb ik me ziek gemeld. Ik heb nog het mailtje in mijn mailbox staan, bij sent items: ‘Ik ben er morgen weer hoor, maar ik voel me helemaal niet lekker’.”

Rolmodel
“Op het moment dat ik opnieuw dreigde naar de TU te moeten voor een gesprek met de bedrijfsarts, liep de spanning extreem op. Ik liep bijna krom naar de universiteit, om dat gesprek te voeren. Er was iets op de campus, wat niet goed was. Het had met mijn werk te maken, maar vooral ook met mijn vader. Daar is dat verhaal weer van Levinas en de ander. Mijn vader was mijn rolmodel. Hij had mij altijd voorgeleefd: ‘mijd confrontatie, zorg dat je mensen bij elkaar brengt’. Daar is langzaam ingeslopen dat ik aardig gevonden wilde worden. Helemaal niks mis mee, maar op het moment dat dat bepalend wordt voor wat je doet en laat, gaat dat bij mij hartstikke mis. Ik had het stuur niet meer in eigen hand en ben negen maanden uitgevallen.”

Theologie
“Een therapeut heeft me geholpen de stap te maken van ‘altijd maar met werk bezig zijn’ naar ‘wat zijn je hobby’s?’ Heel simpel door op een gegeven moment de vraag te stellen: wat wil je nou met je leven? Dat wist ik wel: ik wilde dominee worden. Ik zat toen nog in de Protestantse Kerk Nederland en daar moet je theologie studeren om op de preekstoel te kunnen komen. Een afspraak met een studieadviseur was voor mij de eerste stap naar theologie. Fietsen vond ik ook leuk. De therapeut wilde dat ik probeerde eens in de week dertig kilometer te gaan fietsen. In dezelfde periode draaide er een gezondheidsprogramma aan de TU, met daarbij drie pijlers: meer bewegen, gezonder eten en rust nemen. We hadden het daarbij over tijdsbesteding. Ik werkte me drie slagen in de rondte, altijd ten koste van mijn gezin en mijzelf. Onze directeur zag dat op meerdere plekken gebeuren en wilde dat we een training gingen volgen.”

Coach
“De training die ik deed – met managers van HR – was er een van twee dagen met een coach die op je werkplek komt kijken hoe jij je werk aanpakt en hoe je vormgeeft wat je de week daarvoor hebt geleerd. Die training voelde goed voor mij: ik kon er wat mee en ik wilde er mee verder. Met een collega zette ik een stap verder en zijn we bij Taco Oosterkamp geweest, de schrijver van het boek ‘Elke dag je hoofd en inbox leeg’. Hij geeft zelf cursussen met een spervuur aan tips en precies mijn humor. Ik was destijds betrokken bij Het Nieuwe Werken en zei dat ik best een soortgelijke training voor TU-medewerkers kon opzetten. Dat is de workshop ‘Getting things done’ die ik nu al aan zo’n tweehonderd medewerkers heb gegeven.”

Ordenen
“Getting things done is een systeem om je mail te ordenen en taken in je agenda te zetten. Het gaat uit van een aantal principes. Een: je mag nee zeggen. Twee: ga niet lukraak alles doen wat op je afkomt. Denk vanuit het doel en maak voortdurend bewuste keuzes om te zorgen dat je de goede dingen doet op het juiste moment. Verplaats het niet naar ergens in je achterhoofd, want dan komt het op de meest ongelegen momenten naar boven: als je er niks mee kunt. Het laatste principe is: kies een systeem en wees consequent in het toepassen van dat systeem. Als je een mailtje binnen twee minuten kunt afhandelen, doe het dan ook. Met deze werkwijze kun je je hoofd en inbox leegmaken. Ik ben nu rustiger.”

1001
“Als projectmanager ICT doe ik nu een project voor de bibliotheek, een project voor Onderwijs & Studentenzaken en een project voor Communication. Ik vind 1001 dingen leuk. Dat heeft een voordeel: dat je zo’n beetje alles kunt doen wat je leuk vindt, maar het heeft als nadeel dat het je afhoudt van je echte bezieling. De combinatie van projectmanagement goed kunnen doen, omdat ik het al jaren doe, plus studeren, plus een gezin in topdrukte met vier kinderen: dat is waar ik me nu gelukkig bij voel.”

Bezinning
“Het beste advies dat ik ooit heb gekregen is: ga lekker op de fiets zitten. Fietsen maakt je hoofd leeg. Af en toe wandel ik. Begin juni ben ik in Noord-Frankrijk begonnen aan een pelgrimstocht naar Santiago. In mijn eentje. Even tot bezinning komen. Ik bouw bewust bijna elk jaar een korte periode in om te zorgen dat even niemand een beroep op me doet, behalve ikzelf. Zodat ik opgeladen ben om een jaar lang te doen waarvoor ik denk dat ik op deze aarde ben.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.