Campus

Feestneus

De kater komt later. Sire doelt op het alcoholgebruik, maar na een week van feesten is deze oneliner ook erg toepasselijk op de dip die volgt. Ik zit in het zwarte gat na de Owee.

Hoewel een dagje bijslapen best lekker is, is deze kater daarmee niet opgelost. Het is meer dan een week wachten op het volgende feestje. Studentenverenigingen maken achter gesloten deuren kennis met hun nieuwe leden en studieverenigingen ruimen de troep op van het eerstejaarsweekend. Ik moet teren op oude feestjes. Zoals de Parade, die deze zomer voor de zeventiende keer door Nederland trok. Ik bezocht het theaterfestival in Amsterdam. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen, want ik weet dat de acteurs het publiek op een ludieke wijze naar hun voorstelling proberen te lokken. Het terrein ziet eruit als een soort ouderwetse kermis, met verschillende tentjes. Voor elke tent staat een klein podium en een hokje waar kaartjes worden verkocht. Er zijn ook eettentjes. Wij kiezen voor La Rana en La Ranita en bestellen een Spaans gerecht waarvan we niet weten wat het is. Ik geef met de bestelling mijn naam door. “We roepen je wel als het klaar is.” Het is een grappige sfeer, iedereen zit bij elkaar aan tafel. Voortdurend schreeuwen de koks dat bestellingen kunnen worden opgehaald. Tijdens het eten staan er twee middelgrote mannen uit volle borst te zingen: “Mario, ga eens opendoen, er wordt gebeld!” Ze blijven net zolang staan te ‘dingdongen’ totdat een vrouw aan onze tafel belooft naar de voorstelling te komen. Een andere stunt is het geblinddoekte meisje dat over het terrein struint. Ze struikelt voortdurend over stoelen en mensen. Het ziet er hulpeloos uit, maar het werkt, ik koop snel een kaartje voor het stuk ‘De verleider’. In het kleine tentje wordt het publiek onder leiding van de spelers nog dichter op elkaar gezet, want anders past niet iedereen erin. Dan begint de muzikale voorstelling, waarin twee vrouwen slachtoffer worden van een Casanova. Het is een leuke voorstelling. Als we weer buiten staan is het een stuk drukker. Vier kerstmannen lopen langs met een bordje met de tekst ‘Dit heeft niets met de voorstelling te maken.’ En plotseling sta ik middenin een imaginair zwaardgevecht. De gekte op de Parade is compleet. Ik bezoek nog een voorstelling over carrière en kinderen van de achterbankgeneratie. En als alle voorstellingen voorbij zijn geven wij ons laatste geld uit aan de zweefmolen. Steef van de Zweef heeft een shirt aan met ‘Zweven is leven!’ en voor één euro vijftig geeft hij de zwevers iedere keer een zetje mee. Het gaat er hard aan toe. Misselijk stap ik uit. Het kermisgevoel is compleet. Op de Parade moet ik weer een jaar wachten, maar aan mijn kater zal snel een eind komen, want op de week na de Owee na, is er altijd wat te doen.(CD)

Weet je een feest? Mail carinedokter@hotmail.com

De kater komt later. Sire doelt op het alcoholgebruik, maar na een week van feesten is deze oneliner ook erg toepasselijk op de dip die volgt. Ik zit in het zwarte gat na de Owee. Hoewel een dagje bijslapen best lekker is, is deze kater daarmee niet opgelost. Het is meer dan een week wachten op het volgende feestje. Studentenverenigingen maken achter gesloten deuren kennis met hun nieuwe leden en studieverenigingen ruimen de troep op van het eerstejaarsweekend. Ik moet teren op oude feestjes. Zoals de Parade, die deze zomer voor de zeventiende keer door Nederland trok. Ik bezocht het theaterfestival in Amsterdam. Mijn verwachtingen zijn hooggespannen, want ik weet dat de acteurs het publiek op een ludieke wijze naar hun voorstelling proberen te lokken. Het terrein ziet eruit als een soort ouderwetse kermis, met verschillende tentjes. Voor elke tent staat een klein podium en een hokje waar kaartjes worden verkocht. Er zijn ook eettentjes. Wij kiezen voor La Rana en La Ranita en bestellen een Spaans gerecht waarvan we niet weten wat het is. Ik geef met de bestelling mijn naam door. “We roepen je wel als het klaar is.” Het is een grappige sfeer, iedereen zit bij elkaar aan tafel. Voortdurend schreeuwen de koks dat bestellingen kunnen worden opgehaald. Tijdens het eten staan er twee middelgrote mannen uit volle borst te zingen: “Mario, ga eens opendoen, er wordt gebeld!” Ze blijven net zolang staan te ‘dingdongen’ totdat een vrouw aan onze tafel belooft naar de voorstelling te komen. Een andere stunt is het geblinddoekte meisje dat over het terrein struint. Ze struikelt voortdurend over stoelen en mensen. Het ziet er hulpeloos uit, maar het werkt, ik koop snel een kaartje voor het stuk ‘De verleider’. In het kleine tentje wordt het publiek onder leiding van de spelers nog dichter op elkaar gezet, want anders past niet iedereen erin. Dan begint de muzikale voorstelling, waarin twee vrouwen slachtoffer worden van een Casanova. Het is een leuke voorstelling. Als we weer buiten staan is het een stuk drukker. Vier kerstmannen lopen langs met een bordje met de tekst ‘Dit heeft niets met de voorstelling te maken.’ En plotseling sta ik middenin een imaginair zwaardgevecht. De gekte op de Parade is compleet. Ik bezoek nog een voorstelling over carrière en kinderen van de achterbankgeneratie. En als alle voorstellingen voorbij zijn geven wij ons laatste geld uit aan de zweefmolen. Steef van de Zweef heeft een shirt aan met ‘Zweven is leven!’ en voor één euro vijftig geeft hij de zwevers iedere keer een zetje mee. Het gaat er hard aan toe. Misselijk stap ik uit. Het kermisgevoel is compleet. Op de Parade moet ik weer een jaar wachten, maar aan mijn kater zal snel een eind komen, want op de week na de Owee na, is er altijd wat te doen.(CD)

Weet je een feest? Mail carinedokter@hotmail.com

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.