Facultaire studentenraad stapt naar geschillencommissie

Mocht dat? Na ruggespraak met juristen meende EWI-decaan Jan van Katwijk destijds van wel, maar de facultaire studentenraad denkt ten onrechte buitenspel gezet te zijn.

Als de geschillencommissie de facultaire studentenraad gelijk geeft, zal de faculteit het systeem meteen aanpassen, heeft Van Katwijk toegezegd. De tentamenmogelijkheid voor studenten die niet komen opdagen bij de toetsen vindt dan veel vroeger plaats. Daarmee valt de bodem uit het nieuwe systeem, want de toetsen worden zo veel minder dwingend. De uitspraak kan ook repercussies hebben voor faculteiten die erover denken het EWI-systeem ook in te voeren.

Het aantal studenten dat de propedeuse tijdig weet af te ronden ligt bij de EWI-opleiding ook voor TU-begrippen opvallend laag. Bovendien bleek uit een enquête onder eerste-, tweede-, derde- en vierdejaars studenten en afhakers dat studenten het oude systeem te vrijblijvend vinden. Tegen die achtergrond heeft EWI voor een nieuwe aanpak gekozen. Als het om wiskunde gaat is de aansluiting van het studiehuis op de TU slecht. Daarom worden bij enkele wiskundevakken (analyse, lineaire algebra) de studenten in het eerste semester bij de hand genomen. Ze krijgen in kleine groepen onderwijs, waarbij college wordt afgewisseld met actiever onderwijs: ‘instructie’. Per vak zijn er vier toetsen, goed voor veertig procent van het eindcijfer. De overige zestig procent is gebaseerd op tentamencijfers. Formeel gezien zijn de toetsen niet verplicht, maar wie niet komt opdagen is aangewezen op een tentamen dat onaantrekkelijk ver weg ligt. In de praktijk hebben de studenten nu dus niet veel keuze.

De facultaire studentenraad erkent dat er iets aan het lage propedeuserendement gedaan moet worden, en dat een deel van de studenten gebaat is bij meer controle. Maar de ‘ware’ Delftse student moet kunnen uitwijken naar een alternatieve studieroute zonder ‘verplichte’ toetsen. De raad is ook bang dat het systeem zal neerkomen op ‘stampen en snel weer vergeten’ en dat het probleem van de student die de vrijheid van de universiteit niet aankan, nu domweg is verlegd naar een paar maanden later in het propedeusejaar.

Eerdere compromisvoorstellen leverden niets op. Duidelijk is dat de faculteit uitstelgedrag van propedeusestudenten drastisch wil inperken, en niets ziet in een expliciet aanbieden van een keuze tussen een ‘schoolse’ en een ‘vrije’ studieroute aan het begin van de propedeuse.

De faculteit EWI heeft in september zonder instemming van de facultaire studentenraad een nieuw systeem van ‘verplichte’ toetsingen in de propedeuse ingevoerd. Mocht dat? Na ruggespraak met juristen meende EWI-decaan Jan van Katwijk destijds van wel, maar de facultaire studentenraad denkt ten onrechte buitenspel gezet te zijn.

Als de geschillencommissie de facultaire studentenraad gelijk geeft, zal de faculteit het systeem meteen aanpassen, heeft Van Katwijk toegezegd. De tentamenmogelijkheid voor studenten die niet komen opdagen bij de toetsen vindt dan veel vroeger plaats. Daarmee valt de bodem uit het nieuwe systeem, want de toetsen worden zo veel minder dwingend. De uitspraak kan ook repercussies hebben voor faculteiten die erover denken het EWI-systeem ook in te voeren.

Het aantal studenten dat de propedeuse tijdig weet af te ronden ligt bij de EWI-opleiding ook voor TU-begrippen opvallend laag. Bovendien bleek uit een enquête onder eerste-, tweede-, derde- en vierdejaars studenten en afhakers dat studenten het oude systeem te vrijblijvend vinden. Tegen die achtergrond heeft EWI voor een nieuwe aanpak gekozen. Als het om wiskunde gaat is de aansluiting van het studiehuis op de TU slecht. Daarom worden bij enkele wiskundevakken (analyse, lineaire algebra) de studenten in het eerste semester bij de hand genomen. Ze krijgen in kleine groepen onderwijs, waarbij college wordt afgewisseld met actiever onderwijs: ‘instructie’. Per vak zijn er vier toetsen, goed voor veertig procent van het eindcijfer. De overige zestig procent is gebaseerd op tentamencijfers. Formeel gezien zijn de toetsen niet verplicht, maar wie niet komt opdagen is aangewezen op een tentamen dat onaantrekkelijk ver weg ligt. In de praktijk hebben de studenten nu dus niet veel keuze.

De facultaire studentenraad erkent dat er iets aan het lage propedeuserendement gedaan moet worden, en dat een deel van de studenten gebaat is bij meer controle. Maar de ‘ware’ Delftse student moet kunnen uitwijken naar een alternatieve studieroute zonder ‘verplichte’ toetsen. De raad is ook bang dat het systeem zal neerkomen op ‘stampen en snel weer vergeten’ en dat het probleem van de student die de vrijheid van de universiteit niet aankan, nu domweg is verlegd naar een paar maanden later in het propedeusejaar.

Eerdere compromisvoorstellen leverden niets op. Duidelijk is dat de faculteit uitstelgedrag van propedeusestudenten drastisch wil inperken, en niets ziet in een expliciet aanbieden van een keuze tussen een ‘schoolse’ en een ‘vrije’ studieroute aan het begin van de propedeuse.