Onderwijs

Extra geld voor beurspromovendi

Decanen kunnen aan buitenlandse promovendi die nauwelijks rondkomen van hun beurs een stipendium van maximaal 450 euro per maand verlenen. Dit als aanvulling tot het sociaal minimum, zo stelt het college van bestuur voor.

De ondernemingsraad vindt dit te vrijblijvend en vindt dat decanen dit altijd moeten aanvullen. “Anders krijg je grote verschillen tussen faculteiten”, zei Erik Louw (Democratisch Beleid) tijdens een overleg met het college.
Collegevoorzitter Dirk Jan van den Berg noemde het ‘een zaak van beschaving’ dat de tweehonderd bursalen bij de TU in ieder geval op het sociaal minimum kunnen werken aan hun proefschrift. “Er hoeft geen mens bij de gemeente te staan voor een maaltijd, wat wel gebeurd is. Wij vinden het ook niet fijn als mensen leven op een manier die zo ver onder de maat is dat het aanstootgevend is.”
Van den Berg rekende voor dat met dit voorstel wel veel kosten gemoeid zijn. “Als je tweehonderd promovendi twaalf maanden lang 450 tot 500 euro betaalt, zit je op een dikke miljoen euro. We gaan kijken hoe we het zo kunnen inrichten dat dit betaalbaar is.”
Als de universiteit meer aan beurspromovendi zou geven, zou zij deze mensen belastingtechnisch in dienst nemen terwijl dat niet de bedoeling is. De TU wil de rechtspositie van de verschillende categorieën promovendi nu juist opnieuw vastleggen.
In principe krijgt iedere promovendus een aanstelling bij de TU en daarmee dus een arbeidsrechtelijke relatie. Promovendi met een dienstverband buiten de TU en beurspromovendi hebben alleen een onderwijsrechtelijke relatie. Met deze groepen heeft de universiteit een ‘leerovereenkomst’, waarbij de TU fungeert als gastheer.
Dit betekent voor deze groepen promovendi dat aanwijzingen van hun promotor zijn te beschouwen als aanwijzingen in het kader van zijn opleiding. Zij mogen geen onderwijstaken uitvoeren of onderzoekswerkzaamheden doen bij derde geldstroomonderzoek.
Het college wil met deze nieuwe regeling de vorige intrekken. Het uitgangspunt dat een promovendus (die in dienst is) minimaal 75 procent aan onderzoek en promoveren moet besteden en maximaal 25 procent aan onderwijs of beheer komt in een afzonderlijk document.

Aad Meijboom is niet alleen korpschef van de regio Rotterdam Rijnmond, hij is ook filosoof en beeldend kunstenaar. Een combinatie die goed van pas komt bij zijn werk, aldus de agent. “Dat moet u dan maar eens uitleggen”, klonk het afgelopen maandag enigszins venijnig uit de zaal in Speakers waar Meijboom een lezing gaf over de nieuwste recherchetechnieken. “Ik zit op de eerste rij in de maatschappij”, zei Meijboom. “De veranderingen die ik zie plaatsvinden, moet ik vertalen naar een goede dienstverlening van de politie. Daarbij heb ik veel creativiteit nodig. Kunst en filosofie helpen me daarbij.”
Begrijpen hoe de maatschappij in elkaar steekt: hoe criminaliteit en criminele organisaties ontstaan en welke trends opduiken door middel van trendanalyses. Dat is volgens Meijboom een steeds belangrijker onderdeel van politiewerk. Het betekent veel informatie verzamelen, en gegevens delen met instanties zoals de fiscus, de Kamer van Koophandel en zorgverleners. Alleen op die manier kun je de grote criminele organisaties oprollen die achter hennepkwekerijen zitten of kun je huisjesmelkpraktijken aanpakken. Ter illustratie toont hij in zijn powerpoint-presentatie een plaatje van Tom Cruise in de film ‘Minority Report’ die op een futuristisch beeldscherm allerlei verbanden legt om een toekomstige moordenaar op te sporen.
Tot zover valt zijn pleidooi in goede aarde. Maar er komt meer kijken bij het moderne recherchewerk. De politie gebruikt ook steeds meer innovatieve middelen om aan informatie te komen. Slimme camera’s bijvoorbeeld die nummerborden herkennen. Of het traceren van mensen die tijdens een vergrijp in de buurt waren van het ‘plaats delict’ aan de hand van mobiele telefoons. Deze technieken behoren nu al tot het politiearsenaal. 

Mensen die moeten verklaren wat ze ergens te zoeken hadden omdat jullie hen dankzij hun mobiele telefoon in de buurt van een crime scene kunnen plaatsen. Dat lijkt op omgekeerde bewijslast.
”Nee. De omgekeerde bewijslast kennen we alleen in het fiscaal recht, niet in het strafrecht. Je veroordeling is niet alleen afhankelijk van het feit dat je telefoon tijdens het vergrijp in de buurt was. Het is bijkomend bewijs. Maar het is wel zo dat je een erg goed alibi moet hebben wanneer jouw telefoon in de buurt was en het signalement van de dader en het type auto dat gezien is, ook naar jou wijzen. Dan heb je een zware domper.”

Bent u niet bang dat er weerstand ontstaat in de maatschappij tegen dit soort methoden? U probeert een dader te vissen uit een grote groep mensen die toevallig in de buurt was van het vergrijp. Dat druist toch in tegen de privacy van mensen?
”Of we op deze manier te werk gaan, hangt af van de overtreding. Het belang van privacy wegen we mee. De sms-bom, het versturen van een sms naar alle mensen die bijvoorbeeld bij voetbalrellen aanwezig waren, doen we ook altijd na overleg met de officier van justitie. We doen zulke dingen nooit op eigen houtje.”

U vertelde dat u verwikkeld bent in een ratrace met criminelen. Wat bedoelt u daar mee?
”Vooral op het internet vindt een ratrace plaats. Neem kinderporno. Vroeger gingen pedofielen naar Thailand met een bloemetjesblouse om jacht te maken op jonge jongetjes en meisjes. Ze maakten video’s om in Nederland te kunnen laten zien wat ze gedaan hadden. Voor ons was het redelijk eenvoudig om met die banden tot een bewijs te komen die tot een veroordeling leidde. Tegenwoordig maken ze de opnamen digitaal en zetten die in Thailand op een geheime site. En dan kunnen ze ook nog technieken toepassen om onherkenbaar te zijn. Laatst heeft de politie zo iemand toch kunnen oppakken. Met hulp van whizzkids en allerlei instanties was het gelukt om het gezicht van die persoon weer herkenbaar te maken.”

U kunt dus wel wat whizzkids gebruiken.
”Ja, ik heb nu al meer dan dertig academisch geschoolde datarechercheurs in dienst. Die doen niets anders dan digitale recherche, zoals het opsporen van kinderporno, maar ook onderzoeken ze de verkoop van gestolen goederen op Marktplaats. De cybercrime is een fenomeen waar een aantal jaren geleden niemand van gehoord had, maar waar we nu volop mee bezig zijn. Wij zijn ook gestart met een master of criminal investigation. Dit is een speciale master om mensen op recherche-tactisch niveau op te leiden zodat ze direct daarna aan het werk kunnen.”

U ziet ook een toekomst voor camera’s die automatisch nummerborden herkennen.
”We zijn op dit moment in gesprek met het College Bescherming Persoonsgegevens om te kijken wat we er precies mee kunnen. Nu gebruiken we de techniek om gericht mensen uit het verkeer te pikken die nog een boete uit hebben staan of wiens rijbewijs is afgenomen. Maar we willen ook heel gericht personen in de gaten houden. Bijvoorbeeld mensen van wie we vermoeden dat ze inbraken plegen. Door middel van het systeem automatic number plate recognition kunnen we zien wanneer ze ‘s nachts op pad zijn.” 

U voert dus altijd een achterhoedegevecht om de regels rond privacy op te rekken.
”De manier waarop criminelen werken, verandert voortdurend. De minister van justitie is daarom ook continu op zoek naar manieren hoe we binnen het wettelijk kader met de tijd mee kunnen gaan. Ook dat is een ratrace. Het kan zijn dat mensen het gevoel krijgen dat dit ten koste gaat van privacy. Maar als criminelen nieuwe technieken toepassen, dan moeten wij dat ook doen. Maar tegelijkertijd moet de schending van privacy altijd beperkt blijven. Daar zal altijd goede wetgeving voor moeten zijn.”

De Rotterdamse haven behoort ook tot uw werkterrein. Wat doet u daar om boeven te vangen?
”We richten ons daar sterk op mensenhandel. Jaarlijks meren er 40 duizend heel grote zeeschepen aan in Rotterdam en 110 duizend kleinere. We hebben een computerprogramma dat ons helpt te bepalen waar we het beste controles kunnen uitvoeren. Het programma ontdekt patronen en relaties uit grote hoeveelheden gegevens. Allerlei ingrediënten gebruiken we als input, zoals de geschiedenis van het schip, de antecedenten van de bemanning, de uitkomsten van vorige controles en losse informatie die agenten verzamelt wanneer ze op patrouille zijn. Het is een samenspel van informatie dat ertoe leidt dat de computer bij een bepaald schip ‘blieb’ zegt. Dezelfde techniek, ook wel data mining genoemd, gebruiken we om in te schatten in welke legale seksbedrijven we energie moeten steken om criminaliteit aan te pakken.”

Wat voor CSI-achtige technieken winnen verder terrein bij de politie?
”We hebben nu een 3D-techniek waarmee we ruimtes waar ernstige vergrijpen hebben plaatsgevonden, zoals moord, nauwkeurig kunnen reconstrueren. We kunnen er de kogelinslagen in aangeven en zo de schotrichting tekenen. Met deze techniek kunnen we getuigenissen verifiëren. Was het wel mogelijk dat een getuige iets wel of niet gezien heeft? Rechters zijn hier gek op. Dankzij deze techniek is de dader van een gruwelijke schietpartij in een café in Rotterdam veroordeeld.
Wat er nog meer aan technische snufjes aankomen? Ik verwacht dat politieagenten in de toekomst een camera hebben in het politie-embleem op hun pet. Bij aanrijdingen kunnen ze de situatie filmen, de schade en verklaringen opnemen, een eigen oordeel geven en het hele zaakje doorsturen naar de verzekeringsmaatschappij. Ook zijn we met de Amerikaanse politie druk bezig om een mobiele scanner te maken die wapens herkent op straat.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.