Campus

EWI-decaan John Schmitz: ‘Ik verberg niets’

John Schmitz, een van de oprichters van chipfabrikant NXP, is vanaf 1 maart decaan van de faculteit Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica.

Waarom bent u naar Delft gekomen?

“Bij NXP heb ik een fantastische tijd gehad. We waren nummer één op het gebied van chips voor autonoom rijden. Ik was een van de oprichters. Ik heb iets opgebouwd. Dat is mooi om mee te maken. Ik was verantwoordelijk voor het IP-beleid (intellectual property, red.). In die hoedanigheid neem je belangrijke beslissingen op het hoogste niveau. Tachtig procent van de waarde van een bedrijf zit in IP. Maar na ruim drie decennia in de halfgeleiderindustrie te hebben gewerkt was het tijd voor iets nieuws. Elk jaar vraag ik me af wat de komende vijf jaar gaan brengen. Wat ik ga leren.

Kennis is tegenwoordig vluchtig. Je kunt alles opzoeken op het internet. Het is moeilijk om een voorsprong vast te houden. Hier in Delft zitten mensen met kennis en met een vooruitziende blik. Hier heb je de mensen die zich bezighouden met het internet of things, met civiele techniek en implanteerbare chips. Ik vind het geweldig om hier op de campus rond te lopen.”

Schmitz pauzeert even. “Er is nog een drijfveer. Ik heb vier kinderen. Een is afgestudeerd en de andere drie studeren nog. Ik heb daardoor van dichtbij kunnen zien hoe het is om vandaag de dag student te zijn. Ik ben ervan overtuigd dat ik met mijn achtergrond een bijdrage kan leveren aan onderwijs, onderzoek en de Nederlandse kenniseconomie.”

Ik kan meelezen in uw agenda. Woensdagochtend 1 maart kwam Menno uw docking station installeren. Even later bezocht u de heidag van de sectieleiders van software technology. En de dag erna had u een informeel diner met alle decanen.
Schmitz lacht. “Ik verberg niets. Iedereen mag weten wat ik doe. Ik heb mijn eerste week gepubliceerd op mijn blog. Ik krijg nu een tsunami aan mensen en informatie over mij heen. Daarna begint het strategische werk. Ik vind dat je als decaan open en zichtbaar moet zijn. Ik ga een keer per week een open uur houden. Studenten kunnen binnenlopen en vertellen wat ze op hun lever hebben. Mijn kinderen hebben geen idee wie hun decaan is en wat hij doet. Ze studeren in Nijmegen en Wageningen. Ik wil dat dat hier anders is.”

Wat maakt u geschikt voor deze job?
“Ik weet wat je moet doen om de industrie geïnteresseerd te krijgen in onderzoek. Hoe je zaken kunt ontwikkelen waar bedrijven wat aan hebben, zonder tegelijkertijd het fundamentele onderzoek te verwaarlozen. De derde geldstroom, financiering vanuit het bedrijfsleven, wordt belangrijker en is een goede graadmeter voor de relevantie van het toegepaste onderzoek.”

Voor welke uitdagingen ziet u zich de komende tijd gesteld?
“Een belangrijk punt is het huisvestingsvraagstuk. Dat houdt mensen hier bezig. Het onderkomen van de faculteit is verouderd. De energie- en onderhoudskosten zijn hoog. EWI gaat de hoogbouw van gebouw 36 verlaten. De laagbouw blijft voorlopig in gebruik. Op dit moment onderzoeken we hoe we het voormalige TNO-gebouw aan de Van Mourik Broekmanweg kunnen aanpassen om aan de wensen van onze faculteit en medewerkers te voldoen. Onderzoekers van de afdelingen applied mathematics, intelligent systems en software technology verhuizen mogelijk al aan het eind van het jaar. De toekomst van de hoogbouw is nog onduidelijk. Een van de opties is dat het gebouw tegen de vlakte gaat.

Een ander belangrijk punt van aandacht is het groeiend aantal studenten. Het wordt lastiger om voldoende collegezalen te vinden. Maar ik ben blij met dit probleem. Beter zo, dan een teruglopend studentenaantal. De studenten van deze faculteit zijn gewild. Elektrotechniek, informatica en wiskunde zijn niet uit ons dagelijks leven weg te denken. Deze vakgebieden spelen een rol bij zowat elk maatschappelijk vraagstuk, of het nu om transport, zorg of veiligheid gaat. Bedrijven komen al voordat ze afgestudeerd zijn, hiernaartoe om met studenten te praten over arbeidsperspectief. Kennelijk richten we ons op de juiste onderwerpen.”

Kunt u nog een aantal zaken noemen die gaan veranderen?
“De bacheloropleidingen gaan binnen enkele jaren over op het Engels. Dat vind ik een goede ontwikkeling. Engels is de voertaal van de wetenschap en de techniek. Ik voorzie ook dat studenten online cursussen gaan volgen ter voorbereiding op de colleges. Een soort mini-moocs. En in 2018 openen we een nieuw lab, het Lab for Social Data Science. Met de komst van het internet of things, waarbij alles aan het net is gekoppeld, komt er een belangrijke menselijke component in data. Om de diarree aan gegevens om te zetten in bruikbare inzichten, heb je sociale wetenschappen nodig in combinatie met de technologie die we hier ontwikkelen.”

U bent net naar Delft verhuisd vanuit het Belgische Mol. Bent u een Bourgondiër?
“Het leven in België heeft meer schwung dan hier. De Belgen houden van het leven, van eten en van drinken. De reden waarom ik in Mol woonde, is overigens vrij banaal. Ik werkte een tijd voor onderzoeksinstituut IMEC in Leuven en voor Phillips in Eindhoven. Mol ligt daar precies tussenin.”

Mol is ook bekend vanwege de kernreactor die daar staat.
“Ja, Mol is een stralende omgeving.”

Daarvoor zat u in de Verenigde Staten. Wat deed u daar?
“Ik zat in Austin, Texas. Austin is de enige liberale plek in Texas. De Texanen kijken je argwanend aan als je zegt dat je daar woont. De Rolling Stones zijn er nog komen spelen. Geweldig. Ik ben een groot fan. Ik werkte namens Philips binnen de club Sematech, een consortium van chipmakers. We hebben nieuwe standaarden in de lithografie ontworpen.”

En voor NXP in Philips beheerde u de patenten en licenties. Wat vindt u van het patentenbeleid van de universiteit?
“De TU Delft heeft ruim driehonderd patenten, dacht ik. Ik moet me nog verdiepen in het IP-beleid. Het is voor een universiteit niet evident om er patenten op na te houden. Het onderhouden ervan is duur. En je gaat als universiteit niet zo snel rechtszaken aanspannen. Dat kost miljoenen. Je kunt het beter andersom aanpakken; bedrijven vragen om licenties af te sluiten.”

Hoe wilt u over vijf jaar herinnerd worden?
“Laat ik vooropstellen dat ik een goede start heb kunnen maken. Mijn voorganger, Rob Fastenau, heeft geweldig werk gedaan en de faculteit in prima staat achtergelaten. Dat betekent niet dat ik achterover kan leunen. Ik hoop dat men zich mij zal herinneren als de man die de juiste keuzes maakte. We hebben beperkte middelen. We moeten zorgen dat het geld op de juiste plekken terechtkomt. Daarvoor wil ik het denkvermogen van de hele organisatie gebruiken. Bottom up, dat levert de beste ideeën en draagvlak. Met een gemotiveerde crew heb je al de helft van de strijd gewonnen.”

Welke onderzoeksrichtingen zijn veelbelovend?
“The internet of things. Dat is natuurlijk breed. We moeten onderzoeken waar onze sweet spots zitten. Ik denk dat we goed zijn in beveiliging. Tegenwoordig wordt alles gehackt. Als dat zo blijft komt the internet of things niet van de grond. Aan deze faculteit werken veel mensen die verstand hebben van anti-hack-beveiliging. Blockchain is een andere belangrijke ontwikkeling. Aan deze faculteit werkt men daar al lang aan, ruim voordat duidelijk werd wat deze technologie zou kunnen betekenen. Blockchain is een digitaal kasboek waarin alle transacties terechtkomen. Het is zo ontwikkeld dat het systeem fraude, of fouten automatisch weert. Blockchain wordt van groot belang in de logistiek en in de financiële wereld. Het kan het werk van de banken dramatisch veranderen en hackers het leven zuur maken.

Quantumcomputing is natuurlijk ook een grote belofte. Als dat gaat werken, leidt dit tot een revolutie. Als je de gewone computer vergelijkt met dynamiet dan is quantumrekenen een nucleaire explosie.

En tot slot de micro-elektronica. We werken aan chips die je kunt verbinden met de zenuwbanen van het menselijke lichaam om mensen die verlamd zijn weer te laten bewegen. Het idee is dat vanuit de hersenen een draadloos signaal verstuurd wordt naar een chip in een verlamde ledemaat, bijvoorbeeld een been, waarna die chip de beenspieren in beweging zet. En we werken aan chips waarmee we organen nabootsen; organs on a chip. Daarmee kunnen we de werking van medicijnen op organen testen. De komende jaren zullen zich nieuwe ontwikkelingen voordoen die ik nog niet kan overzien.”

U bent ook muzikant. Houdt u nog wel tijd over om muziek te maken?
“Ik krijg het drukker dan voorheen. Mijn hobby’s gaan daar onder lijden. Ik speel saxofoon in een bigband en gitaar in een combo. En ik zeil graag in de grindplassen bij Roermond.”

CV
CV

CV

John Schmitz (Maastricht, 1954) studeerde scheikunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waar hij in 1984 promoveerde op een thermodynamisch en elektrochemisch onderwerp. Sindsdien heeft hij meer dan dertig jaar ervaring opgebouwd in de halfgeleiderindustrie, bij bedrijven als Philips, Genus Inc, Sematech en NXP. De praktische toepassing van technologie speelde in zijn carrière een belangrijke rol: Schmitz heeft meer dan vijftig publicaties en bijdragen in peer-reviewed tijdschriften en internationale conferenties op zijn naam staan en publiceerde boeken over halfgeleidertechnologie, en een populair wetenschappelijk werk over de thermodynamica. Schmitz is houder van zes patenten.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.