Campus

Europees waterbeheer nog lang geen eenheid

Waterbeheer is van oudsher in verschillende Europese landen anders geregeld. Dat is lastig voor Europees beleid. Delftenaren zetten de verschillen op een rij.

Politieke samenwerking op het gebied van waterbeheer ontstaat vaak pas als twee landen op onderzoeksniveau al samenwerken. Onderzoeksinstituten wisselen eerst meetgegevens uit over een rivier die door beide landen stroomt en gaan gezamenlijke onderzoeksprojecten doen. Dit zorgt ervoor dat politici uit verschillende landen dezelfde cijfers onder ogen krijgen en de verschillen tussen de aanpak van beide landen leren kennen.

Dat blijkt uit een groot Europees onderzoeksproject over het waterbeheer in Europa, stelt dr. Erik Mostert van het Centre for research on river basin administration, analysis and management. Het interne verslag van het deelproject Water 21 dat Mostert coördineert, is inmiddels verschenen en er wordt gewerkt aan een versie in boekvorm. Mostert: ,,Juristen en politici zijn vaak wat achterdochtig, maar de samenwerking tussen onderzoeksinstituten kan de onderhandelingen over het terugdringen van vervuiling en wateroverlast makkelijker maken.”

In het Europese project werkten de Delftenaren samen met Engelse, Duitse, Franse en Portugese onderzoekers. ,,Als coördinator heb ik een heel gedetailleerde beschrijving gemaakt van wat voor bijdrage ik verwachtte van de partners uit andere landen.” Die moesten de organisatie van het waterbeheer in hun eigen land beschrijven. ,,Elke letter is door mijn handen gegaan. Dat kostte veel tijd en daarmee zijn we wel wat over het budget heen gegaan. Het is echter wel een hele strikte vergelijking geworden”, vertelt Mostert.

De werkstijlen van de partners verschilden nogal. Zo mijden de Duitsers onzekerheid. ,,Ze willen van allerlei termen als actor en arena een sluitende definitie formuleren”, stelt Mostert. De Engelsen daarentegen zijn vooral op zoek naar een werkbare definitie. De Fransen vinden definities helemaal niet zo belangrijk. ,,Zij komen met ellenlange filosofische verhalen. Ze zijn veel minder to-the-point dan de Engelsen.”
Verouderd

De planning van het waterbeheer pakken bestuurders in Duitsland en Nederland heel anders aan. ,,In Nederland is het maken van plannen de nationale hobby.” Voor het waterbeheer zijn er zowel op nationaal als op provinciaal en lokaal niveau beleidsnota’s met strategisch beleid en met de uitvoeringsplannen. In Duitsland daarentegen maken ze geen beleidsplannen. ,,De Duitsers hebben het idee dat die al verouderd zijn op het moment dat ze zijn vastgesteld”, zegt Mostert.

In plaats van een beleidsplan heeft in Duitsland elke rivier zijn eigen commissie. Daarnaast zijn er technische beroepsverenigingen, zoals bijvoorbeeld voor derioolwaterzuivering, die richtlijnen maken. Die zijn niet bindend, maar worden in de praktijk wel uitgevoerd.

Europese ambtenaren en politici praten al enkele jaren over een nieuwe richtlijn die stelt dat er voor elke rivier elke zes jaar een stroomgebiedsbeheersplan moet komen. ,,Doordat wij nu blootleggen hoe verschillende landen met hun waterbeheer omgaan, begrijp je beter waarom een land als Duitsland hier problemen mee heeft.”

De Portugezen zijn een grote voorstander van zo’n Europese richtlijn. In Portugal dreigt namelijk een watertekort, omdat Spanje water naar het zuiden wil leiden voor de landbouw, bijvoorbeeld voor sinaasappels. Door een Europese richtlijn moet Spanje overeenstemming bereiken met de Portugezen over het watermanagement van rivieren die zowel door Spanje als door Portugal lopen. ,,Dat is voor de Portugezen een steuntje in de rug.”
Landbouw

De verschillen tussen de landen kan voor een deel verklaard worden door hun andere geografische ligging. Mostert: ,,Bij de Engelsen stroomt rivierwater snel weg in zee. Dat verdunt lekker. Daarom zijn ze er van oudsher voorstander van om naar het effect van een afvalstof op de waterkwaliteit te kijken en niet naar de totale emissie van een stof.”

De Duitsers waren er juist grote voorstander van om vervuiling altijd bij de bron te beperken, ook als er een sterke verdunning van een stof optreedt. ,,Alleen naar waterkwaliteit kijken zou ze een concurrentienadeel ten opzichte van Engeland geven, omdat Duitsland veel langere rivieren heeft.”

Mostert vond ook een aantal overeenkomsten tussen de vijf onderzochte landen. In alle landen loost de industrie steeds minder afvalstoffen in het water en is de landbouw een relatief grote vervuiler geworden. De landbouw levert diffuse vervuiling die moeilijk is aan te pakken. Alle landen hebben ontdekt dat bindende regelgeving daarvoor niet zo goed werkt en proberen het nu meer met convenanten en voorlichting. Verder zijn overstromingen overal een probleem.

Politieke samenwerking op het gebied van waterbeheer ontstaat vaak pas als twee landen op onderzoeksniveau al samenwerken. Onderzoeksinstituten wisselen eerst meetgegevens uit over een rivier die door beide landen stroomt en gaan gezamenlijke onderzoeksprojecten doen. Dit zorgt ervoor dat politici uit verschillende landen dezelfde cijfers onder ogen krijgen en de verschillen tussen de aanpak van beide landen leren kennen.

Dat blijkt uit een groot Europees onderzoeksproject over het waterbeheer in Europa, stelt dr. Erik Mostert van het Centre for research on river basin administration, analysis and management. Het interne verslag van het deelproject Water 21 dat Mostert coördineert, is inmiddels verschenen en er wordt gewerkt aan een versie in boekvorm. Mostert: ,,Juristen en politici zijn vaak wat achterdochtig, maar de samenwerking tussen onderzoeksinstituten kan de onderhandelingen over het terugdringen van vervuiling en wateroverlast makkelijker maken.”

In het Europese project werkten de Delftenaren samen met Engelse, Duitse, Franse en Portugese onderzoekers. ,,Als coördinator heb ik een heel gedetailleerde beschrijving gemaakt van wat voor bijdrage ik verwachtte van de partners uit andere landen.” Die moesten de organisatie van het waterbeheer in hun eigen land beschrijven. ,,Elke letter is door mijn handen gegaan. Dat kostte veel tijd en daarmee zijn we wel wat over het budget heen gegaan. Het is echter wel een hele strikte vergelijking geworden”, vertelt Mostert.

De werkstijlen van de partners verschilden nogal. Zo mijden de Duitsers onzekerheid. ,,Ze willen van allerlei termen als actor en arena een sluitende definitie formuleren”, stelt Mostert. De Engelsen daarentegen zijn vooral op zoek naar een werkbare definitie. De Fransen vinden definities helemaal niet zo belangrijk. ,,Zij komen met ellenlange filosofische verhalen. Ze zijn veel minder to-the-point dan de Engelsen.”
Verouderd

De planning van het waterbeheer pakken bestuurders in Duitsland en Nederland heel anders aan. ,,In Nederland is het maken van plannen de nationale hobby.” Voor het waterbeheer zijn er zowel op nationaal als op provinciaal en lokaal niveau beleidsnota’s met strategisch beleid en met de uitvoeringsplannen. In Duitsland daarentegen maken ze geen beleidsplannen. ,,De Duitsers hebben het idee dat die al verouderd zijn op het moment dat ze zijn vastgesteld”, zegt Mostert.

In plaats van een beleidsplan heeft in Duitsland elke rivier zijn eigen commissie. Daarnaast zijn er technische beroepsverenigingen, zoals bijvoorbeeld voor derioolwaterzuivering, die richtlijnen maken. Die zijn niet bindend, maar worden in de praktijk wel uitgevoerd.

Europese ambtenaren en politici praten al enkele jaren over een nieuwe richtlijn die stelt dat er voor elke rivier elke zes jaar een stroomgebiedsbeheersplan moet komen. ,,Doordat wij nu blootleggen hoe verschillende landen met hun waterbeheer omgaan, begrijp je beter waarom een land als Duitsland hier problemen mee heeft.”

De Portugezen zijn een grote voorstander van zo’n Europese richtlijn. In Portugal dreigt namelijk een watertekort, omdat Spanje water naar het zuiden wil leiden voor de landbouw, bijvoorbeeld voor sinaasappels. Door een Europese richtlijn moet Spanje overeenstemming bereiken met de Portugezen over het watermanagement van rivieren die zowel door Spanje als door Portugal lopen. ,,Dat is voor de Portugezen een steuntje in de rug.”
Landbouw

De verschillen tussen de landen kan voor een deel verklaard worden door hun andere geografische ligging. Mostert: ,,Bij de Engelsen stroomt rivierwater snel weg in zee. Dat verdunt lekker. Daarom zijn ze er van oudsher voorstander van om naar het effect van een afvalstof op de waterkwaliteit te kijken en niet naar de totale emissie van een stof.”

De Duitsers waren er juist grote voorstander van om vervuiling altijd bij de bron te beperken, ook als er een sterke verdunning van een stof optreedt. ,,Alleen naar waterkwaliteit kijken zou ze een concurrentienadeel ten opzichte van Engeland geven, omdat Duitsland veel langere rivieren heeft.”

Mostert vond ook een aantal overeenkomsten tussen de vijf onderzochte landen. In alle landen loost de industrie steeds minder afvalstoffen in het water en is de landbouw een relatief grote vervuiler geworden. De landbouw levert diffuse vervuiling die moeilijk is aan te pakken. Alle landen hebben ontdekt dat bindende regelgeving daarvoor niet zo goed werkt en proberen het nu meer met convenanten en voorlichting. Verder zijn overstromingen overal een probleem.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.