Wetenschap

Emancipatie van de boeren: een nieuwe kijk op duurzaamheid

Duurzaamheid in de landbouw gaat meestal over milieuproblemen. In ontwikkelingslanden heeft emancipatie van boeren echter hoge prioriteit.

Indonesian farmers and their local trader sharing information in a discussion (Photo: Private collection Kusnandar)

Opmaat naar duurzame landbouw
Duurzame landbouw is een antwoord op de industriële landbouw die in de twintigste eeuw tot bloei kwam. Hoewel de industrie erin slaagde overvloedig voedsel te produceren voor de groeiende bevolking, verborg zij de nadelige effecten die de mensheid nu ondervindt. Wie had kunnen vermoeden dat het elk jaar verbouwen van dezelfde oude gewassen en het gebruik van enorme hoeveelheden kunstmest en bestrijdingsmiddelen om de gewenste toestand te handhaven, niet goed is voor het milieu? Pas later werd de milieuschade duidelijk en begon de zoektocht om duurzaamheid te bevorderen.

Wetenschappers introduceerden al snel methoden zoals wisselteelt of geïntegreerde bestrijding van schadelijke organismen. Deze methoden voldoen aan alle eisen op het gebied van milieuvriendelijkheid – afwisseling van gewassen bijvoorbeeld houdt de voedingsstoffen in de bodem op peil en verstoort mogelijk de habitat van schadelijke organismen. Deze benaderingen zijn duidelijker in de ontwikkelde landen, waar de motivatie om duurzaamheid te bereiken voortkomt uit milieu- en ecologische overwegingen.

In ontwikkelingslanden zoals Indonesië vormen de waarden en het referentiekader van de plaatselijke bevolking echter de belangrijkste motivatie. Richten op het ecologische aspect is niet voldoende; participatie en het mondiger maken van de deelnemers zijn even belangrijk. “Duurzaamheid zal niet werken als de actoren niet bereid zijn te participeren”, zegt Kusnandar, een Indonesische promovendus bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management (TBM). Zijn onderzoek richtte zich op emancipatie van kleine agrarische actoren om duurzaamheid te bereiken.

Een kwetsbaar partnerschap
Dit onderzoek vond plaats in Indonesië, waar landbouw een van de belangrijkste sectoren is. Ironisch genoeg bezitten de meeste boeren daar slechts een kleine hoeveelheid land, gemiddeld zo’n 0,6 hectare. Ze profiteren daardoor niet van schaalvoordelen. Bovendien hebben zij beperkte toegang tot de markt, en niet veel kennis ervan. Het lage productieniveau en de schaarse marktinformatie dwingen hen ertoe een beroep te doen op plaatselijke handelaars, die als tussenpersoon naar de markt fungeren.

Dit schijnbaar coöperatieve partnerschap is niet meer dan een informele overeenkomst. De overeenkomst dwingt de boeren om al hun producten aan die ene plaatselijke handelaar te verkopen. In ruil daarvoor geven de plaatselijke handelaars stimulansen aan de boeren – zaad, meststoffen, of gewoon geld. Deze regeling is voor beide partijen problematisch.

Enerzijds weten de boeren niets over de markt en de factoren die de prijs van hun producten beïnvloeden. Dit kan een kwaliteitsprobleem zijn of een gebrek aan vraag op dat moment. Anderzijds hebben de plaatselijke handelaars een beperkte invloed op de praktijken van de boeren met betrekking tot hun productkeuze of hun plantschema. Dit belemmert de continue productie met een constante kwaliteit die nodig is om grotere markten te kunnen betreden.

‘De realiteit is dat de meeste boeren niet eens weten wat de kwaliteitsnorm van hun product is’

Dit fenomeen bestaat al tientallen jaren ,verzucht Kusnandar. Zoals te verwachten was, zijn er studies en interventies geweest om het aan te pakken. Hij vervolgt: De meeste van de programma’s, zowel buitenlandse als internationale, richtten zich alleen op de boeren. Ze probeerden de boeren rechtstreeks toegang te geven tot de markten. En de plaatselijke handelaren? Die waren niet inbegrepen.” De realiteit is dat de meeste boeren niet weten wat de kwaliteitsnorm van een product is, laat staan dat ze voldoende kennis hebben om de markt en de kwaliteit te beheren. Wanneer het programma is afgelopen, is ook het vluchtige enthousiasme van de deelnemers voorbij.

Begrip is de sleutel
Het werd duidelijk dat deze twee entiteiten – boeren en plaatselijke handelaars – onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn voor toekomstig onderzoek. Met zijn onderzoek bood Kusnandar een nieuwe aanpak: echte samenwerking op basis van communicatie en wederzijds begrip. Want dat ontbrak, zo bleek, aan hun partnerschap dat al tientallen jaren liep.

Hij organiseerde twee reeksen interventies, elk bestaande uit verschillende workshops en gehouden met een jaar ertussen. Ze begonnen met vier groepen boeren en plaatselijke handelaren. Elke groepsformatie begon met de plaatselijke handelaars die reeds over een bestaand netwerk van tientallen boeren beschikten. Elke handelaar en zijn boeren vormden een groep. Vervolgens werden deze groepen in de workshop – geholpen door de Padjadjaran-universiteit, een plaatselijke universiteit, en voorlichtingswerkers – gefaciliteerd om elkaars omstandigheden te bespreken en te begrijpen. Het doel is om hen in elkaars schoenen te laten staan – om elk probleem te identificeren en te erkennen – zodat ze gemotiveerd zijn om samen oplossingen te vinden.

Om ervoor te zorgen dat iedereen naar elkaar luistert en om mogelijke wrijvingen te minimaliseren, regelde Kusnandar een eenvoudige maar essentiële stap: reflectie door parafraseren. Het idee komt voort uit de observatie dat mensen alleen geïnteresseerd zijn in gehoord worden, maar niet in luisteren. Door reflectie moeten andere deelnemers stil en bedachtzaam zijn als iemand spreekt. Als iemand wil reageren of zijn ideeën kenbaar wil maken, moet hij de zin van de vorige spreker in eigen woorden herhalen. Op die manier is begrip bijna gegarandeerd.

Kusnandar (blauw shirt, in het midden) faciliteerde boeren en hun plaatselijke handelaar in een co-creatie workshop. (Foto: privécollectie Kusnandar)

Het liep niet altijd van een leien dakje. Bij de tweede interventie haakte een groep om onbekende redenen af. Kusnandar ontdekte ook dat veel deelnemers moeite hadden om een samenhangende zin te vormen. De meesten van hen hebben lagere school gevolgd, maar sommigen hebben niet eens hun diploma gehaald”, legt hij uit. Voor de plaatselijke handelaars was de activiteit gemakkelijker, omdat ze gewend zijn te onderhandelen met de boeren en de markt.

Terugkijkend was Kusnandar onder de indruk van het doorzettingsvermogen van de boeren. In het begin was het moeilijk, maar na een paar keer slaagden ze erin hun ideeën sneller op te schrijven en uit te spreken, zelfs in de reflectiefase.

Echte samenwerking
Prof. Frances Brazier – professor engineering systems foundations bij TBM, die het onderzoek van Kusnandar begeleidt – benadrukt dat het onderzoek gaat over vertrouwen, emancipatie en betrokkenheid. De magie is dat zij [de boeren en plaatselijke handelaren] meer verantwoordelijk werden voor hun eigen situatie. Dat betekent een culturele verandering”, zegt Brazier.

Twee groepen uit het interventieprogramma losten bijvoorbeeld samen het probleem van de productsortering op. Voorheen droegen de boeren alle producten over aan de handelaar, die de producten meestal in bulk aan de lokale markt verkocht. Om in de meer winstgevende supermarkten te komen, is zorgvuldig sorteren, indelen en verpakken essentieel.

‘Ze vormden het uit eigen beweging, het ontstond vanzelf’

De boeren in deze twee groepen stemden ermee in betrokken te worden bij het sorteren, indelen en verpakken. Bovendien waren ze bereid om mee te onderhandelen met supermarkten, waardoor ze meer inzicht kregen in de markt. Samen leerden de plaatselijke handelaars en boeren in dat jaar meer over de marktvraag en hun mogelijkheden. Brazier voegt daaraan toe: De aanpak geeft de boeren evenveel macht als de plaatselijke handelaren.

Op naar uitbreiding
Na het programma zijn er twee formele groepen van boeren en plaatselijke handelaren opgericht. Zij zijn de eerste van hun soort in Indonesië. Ze vormden het uit eigen beweging, het ontstond vanzelf”, benadrukt Kusnandar, die een trotse glimlach niet kan verbergen. Ze ontdekten dat er meer steun en subsidie van voorlichtingsprogramma’s beschikbaar zijn door zich te organiseren als een formele boeren-handelaarsgroep.

Door voorlichtingsambtenaren van de overheid en lokale universiteiten – zoals de Padjadjaran-universiteit – erbij te betrekken, hoopt Kusnandar dat dit alternatief zich kan verspreiden over verschillende regio’s in Indonesië door hun deelname in de vroegste fase van het programma. Als we ons alleen op presentaties en publicaties verlaten, zal het vrij moeilijk zijn om het programma bekendheid te geven. Maar door praktijkbenaderingen en experimenten zal dat wel lukken, denk ik.

  • Kusnandar verdedigde vrijdag 05 februari 2021 zijn proefschrift Empowering stakeholders to organise their agricultural production and supply chains for a sustainable and inclusive future in Indonesia bij professor Frances Brazier (TBM) en emeritus professor Olaf van Kooten van de Wageningen Universiteit.

Rayan Suryadikara / Science Desk Intern

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.