Campus

‘Elke formule halveert je aantal lezers’

Bèta’s moeten uit hun schulp kruipen en de wereld vertellen wat voor moois ze allemaal doen, vindt wiskundige en wetenschapsjournaliste Ionica Smeets. Ze schreef het boek ‘Het exacte verhaal, wetenschapscommunicatie voor bèta’s’.

Een dame op de fiets knijpt vol in de remmen. “Ik heb zo genoten van Zomergasten”, roept ze. Ionica Smeets kijkt verrast op. Ze moet er aan wennen dat ze BN’er is. Als ze even later poseert voor haar portret bij dit interview heeft een andere bewonderaar haar ontdekt. “De slimste mens”, mompelt een oude man.


Deze maand verscheen Smeets’ boek ‘Het exacte verhaal, wetenschapscommunicatie voor bèta’s’. Het is een verslag van haar eigen zoektocht naar de beste manieren om natuurwetenschap te populariseren. “Ik schreef het omdat ik jaren geleden zelf graag zo’n boek had willen lezen. Maar het bestond niet.”


Smeets put deels uit eigen ervaring. Ze weet hoe het is om camera’s op zich gericht te hebben. Afgelopen zomer kwam ze veelvuldig op tv. De TU-alumna, die al bekendheid genoot vanwege haar columns over wiskunde in de Volkskrant en haar column in Delta en die zo nu en dan aanschoof bij De Wereld Draait Door en Pauw en Witteman, deed zeven maal mee aan het tv-programma ‘De slimste mens’. Als klap op de vuurpijl werd ze geïnterviewd door Wilfried de Jong voor VPRO-programma Zomergasten.


Maar haar boek staat bovenal vol tips van de wetenschappers, journalisten, programmamakers en schrijvers die ze interviewde, mensen die exacte wetenschap goed weten over te brengen aan een breed publiek.


Eén van de geïnterviewden is Michel van Baal, TU-wetenschapsvoorlichter. Hij vergelijkt een interview met stijldansen. Het is iets wat je samen doet.


Ionica, mag ik je bij dezen ten dans vragen?


Het is een kleffe interviewvraag misschien, maar Smeets moet er gelukkig wel om lachen. “Je hebt het boek gelezen”, zegt ze. “Wilfried de Jong had ter voorbereiding van Zomergasten het eerste hoofdstuk doorgenomen dat ik geschreven had. Dat ging erover dat je je als wetenschapper uitvoerig moet voorbereiden op een interview. Hij was daardoor bang geworden dat ik het hele interview vooraf al had dichtgetimmerd, dat ik een soort college zou gaan geven. Maar zo moet je het dus niet doen.”


Wat doen bèta’s die hun werk aan een breed publiek willen presenteren, nog meer verkeerd?


“Ze overschatten vaak het belang van hun vakgebied als ze de media opzoeken. Een eindredacteur zei ooit eens “Rot toch op met je wiskunde”, toen ik weer een verhaal wilde publiceren over een wiskundige. Als wetenschapper schrijf je uit liefde voor je vak. Dat betekent dat je goed moet filteren. Je moet je afvragen of je de uitreiking van een bepaalde prijs aan een wiskundige ook interessant had gevonden als die prijs naar een scheikundige gegaan was wiens theorieën je niet snapt.”


Je schrijft dat je het als jouw morele plicht beschouwt om wiskunde te populariseren.


“Ja. Ik voel me bevoorrecht dat ik wiskunde heb gestudeerd. En ik vind dat ik mijn stinkende best moet doen voor mensen die er wat over willen leren. Sommige mensen hebben kreunend eindexamen wiskunde gedaan en bedenken nu dat ze er toch wel weer wat meer over willen weten. Voor hen is het heel moeilijk om zich er verder in te verdiepen. Als ik wil leren over kunst of geschiedenis, dan zijn er tal van mooie boeken, lezingen en hoorcolleges waar ik op terug kan vallen. Mensen die meer over wiskunde willen leren, hebben niet dat voorrecht. Wiskunde is een ongenaakbaar bastion van ellende voor veel mensen.”


Vanwaar jouw liefde voor wiskunde?


“Bij wiskunde werk je stap voor stap aan een bewijs. Je beredeneert dat iets waar is, dat er geen twijfel over mogelijk is. En dat gevoel – als je dat bewijs te pakken hebt – dat is te gek. Het is telkens weer een cadeautje. Ik denk dat het vergelijkbaar is met het gevoel van een sporter die een record verbreekt. En je hebt dat gedoe niet zoals bij industrieel ontwerpen, waarbij men een ontwerp mooi of niet mooi kan vinden. Je hebt een stelling bewezen en die klopt gewoon, op welke planeet je je ook bevindt. Je kunt hoogstens de formule wat eleganter opschrijven.”


Over formules gesproken, wetenschappers gebruiken die maar al te vaak wanneer ze leken over hun werk vertellen. Dat is dodelijk.


“Stephen Hawking zei dit ooit heel mooi. Elke formule halveert je aantal lezers. Vroeger vond ik dat onzin. Daar moeten ze maar tegen kunnen, dacht ik. Maar je moet beseffen hoe ondoordringbaar formules zijn voor buitenstaanders. Je gaat ook geen Latijnse teksten opzeggen op tv.”


Kijk je vaak met gekromde tenen naar onderzoekers die over wetenschap praten op tv?


“Soms. Bij de Wereld Draait Door werd de wiskundige Barry Koren eens gevraagd uitleg te geven over Navier Stokes-vergelijkingen. Hij moest formules op een bord uittekenen. ‘Professor u bent ons allemaal kwijt, maar ga door alstublieft’, zei Matthijs van Nieuwkerk al heel snel.”


Ja, iedereen in de studio moet op dat moment lachen.


“Het is misschien wel amusante tv. Maar wat doet dit voor het beeld van wiskundigen? Wiskundigen worden als een soort clowns neergezet. Wetenschappers denken vaak dat ze zich niet hoeven voor te bereiden als ze voor de camera iets moeten uitleggen, omdat ze de materie kennen. Maar als je eenmaal in de studio zit, word je geconfronteerd met de desinteresse in je vak. Je stuit tegen de muur van de presentator. En je moet je met veel praktische dingen tegelijk bezig houden. Ongemerkt heb ik geleerd hoe je iemand moet aankijken zonder je rug naar de camera te draaien. Als je al dit soort dingen niet weet, dan ben je net een konijn dat in een koplamp kijkt. Ik vond het geweldig om te horen hoe bioloog Freek Vonk zich voorbereidt op interviews. Hij bedenkt wat de belangrijkste punten zijn die hij wil overbrengen en oefent met vrienden in de kroeg.”


Heb jij ook, net als Vonk, een klankbord?


“Mijn artikelen laat ik altijd lezen door mijn moeder. Toen ik dat vertelde op een bijeenkomst van de vereniging van wetenschapsjournalisten, moest iedereen hard lachen. Het klinkt misschien wat knullig. Maar het werkt goed. Ik raad iedereen aan om stukken door leken te laten lezen. Je schrikt je te pletter over wat er allemaal onduidelijk is in je stuk. Nu wordt het overigens wel wat lastig met mijn moeder. Ze snapt inmiddels te veel van wiskunde. Ze is gecorrumpeerd.”


Maar wetenschappers snappen elkaar onderling ook vaak niet, zelfs wetenschappers binnen een en hetzelfde vakgebied.


“Ja, dat klopt. Wetenschappelijke presentaties bij conferenties zijn ijzingwekkend slecht. Iedereen zit die maar uit te zitten, niemand snapt er wat van. Het is heel pijnlijk. Vorig jaar ben ik naar acht praatjes gegaan in Delft over wiskunde. Bij zeven ervan was ik bij drie slides de draad al helemaal kwijt. En dan moet je nog veertig minuten. Het is zo zonde. Honderd slimme mensen zitten daar in zo’n zaal. Die hadden beter wat anders kunnen doen. En het zijn niet alleen beginners die slechte verhalen houden; professoren doen het net zo. Stop toch met die colloquia. Er zou een soort toeter moeten komen. Als driekwart van de zaal aangeeft het niet meer te snappen, dan moet dat ding afgaan.”


Terug naar de media. De meeste wetenschappers zijn misschien wat mediaschuw. Maar denk je niet dat anderen juist te mediageil zijn?


“Je moet niet op tv gaan praten over zaken waar je geen verstand van hebt. Al die tv-redacteuren kijken naar elkaars programma’s. Als jij het als wetenschapper ergens goed gedaan hebt, dan word je vervolgens voor van alles en nog wat gevraagd. Je moet nee kunnen zeggen. Overigens vind ik dat je als professor best iets triviaals mag uitleggen wat elke eerstejaars weet. Als jij denkt dat je het goed kan, waarom niet?”


Is je leven veel veranderd na al je tv-optredens van afgelopen zomer?


“Ik word veel voor andere programma’s gevraagd. Laatst door de EO, voor een nieuw programma, ‘Op zoek naar de Condor’. Een groep BN’ers gaat samen in de bergen van Peru op zoek naar een condor. Dat ga ik niet doen. Ik heb een dag lang om het idee moeten lachen.”


En je gaat ook werken als voetbalcoach?


Lachend: “Ajax-jeugdtrainer Bryan Roy was hier laatst. Hij had me bij Zomergasten gezien en bedacht dat hij meer met cijfertjes wilde doen. Hij heeft wat ideeën over spelsystemen waar hij met me aan wil rekenen. Het idee is dat ik meedenk over lesmateriaal voor de jonge voetballers. Hilarisch dat ik straks Ajax-adviseur op mijn cv kan zetten. Mijn vriend was flabbergasted toen hij Roy in de tuin zag zitten. Roy was een sterspeler in de jaren tachtig.”


Ga je die jonge voetballers ook wiskundeles geven?


“Nee, ik denk niet dat ik een erg goede docent zou zijn. Als je lesgeeft, moet je mensen de dingen zo uitleggen dat ze het vervolgens na kunnen doen. Dat is lastig. Doceren is iets anders dan leuke verhalen vertellen. Ik wil mensen de illusie geven dat ze het snappen. Als ik een verhaal vertel moet je vooral denken: ‘wat is dit tof’!”

CV

Ionica Smeets (1979) haalde in 2005 haar master technische wiskunde aan de TU Delft. In 2010 promoveerde ze aan de Universiteit Leiden op het proefschrift ‘On continued fraction algorithms’. Ze schrijft columns voor de Volkskrant, Technische Weekblad en tot februari dit jaar voor Delta. Samen met Jeanine Daems houdt ze de blog wiskundemeisjes.nl bij. Ze werkt ook mee aan diverse tv-programma’s zoals Factcheckers. Vorig jaar presenteerde ze samen met Sofie van den Enk voor de KRO het programma Eureka, over wiskundige antwoorden op dagelijkse vragen. Deze maand verscheen haar derde boek ‘Het exacte verhaal, wetenschapscommunicatie voor bèta’s’ (Uitgeverij Nieuwezijds).


 

Redacteur Tomas van Dijk

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

tomas.vandijk@tudelft.nl

Comments are closed.