Opinie

Eerste studentenraad

Richard Meijer Wie niet beter wist zag een prof met wat studenten tijdens een hoogst studeerbaar tutorial. Wat notitieblokken, wat onordelijke jassen en tassen onder en over de stoelen, een alerte sfeer, en voor iedereen gelegenheid tot vragenstellen.

Het groepje in de snel bedompt wordende kamer – uithoek van de Aula, klein raam – bestond echter uit de studentenraad en rector magnificus Blaauwendraad. In hun allereerste overlegvergadering.

De door minister Ritzen veranderde machtsverhoudingen binnen de universiteit werden in ‘commissiekamer vier’ aardig aanschouwelijk. Geen Senaatszaal meer, geen microfoons, geen stenografen, geen compleet college van bestuur achter een aparte tafel. En bovenal: geen decorum. De zes Orasstudenten hadden nog wel hun best gedaan, door te verschijnen in jasje-dasje of mantelpakje (in sommige feministische kringen ook het ‘dwangpakje’ genoemd). De symbolen van macht en invloed van wijlen de universiteitsraad waren evenwel verdwenen.

Zelfs voor een publieke tribune was niet gezorgd. Een paar in de hoek geschoven tafeltjes moesten daarvoor doorgaan, maar straalden bij voorbaat de erkenning uit dat hier niet veel spannends te verwachten is. Dat ligt overigens niet alléén aan de symboliek, of het ontbreken daarvan. Na afloop van de bijeenkomst merkte een van de sr-leden op dat Ritzens’ bestuurshervorming gericht was geweest op vereenvoudiging van de academische bestuurlijke praatcultuur, maar dat het alleen maar ingewikkelder leek te worden.

Toen de universiteitsraad nog bestond werkte het systeem van besluitvorming (met weglating van de franje) in twee stappen: fracties van studenten en personeelsleden kregen cvb-voorstellen toegestuurd, vormden zich daar een oordeel over, en bespraken dat met het voltallige cvb in de voltallige u-raad. Als tijdens de vergaderingen heikele momenten ontstonden trokken de raadsleden of het college zich even terug, en kon er later ter plekke een compromis totstandkomen.

Die twee stappen zijn in het nieuwe medezeggenschapsstelsel tot vier uitgebreid: na het fractieberaad komt nu eerst het beraad binnen de studentenraad; daarna komt de overlegvergadering met de rector. Maar die kan, of mag, zich niet in alle gevallen ter plekke door de kracht van argumenten laten overtuigen en zal dus soms weer ruggespraak willen voeren, of moeten voeren, met het voltallige college. Dan komt het onderwerp dus weer terug tijdens de vierde stap, te weten de volgende vergadering, een maand later. En daarmee is het nog niet afgelopen. De sr-leden moeten van tijd tot tijd ook nog zaken in de Gemeenschappelijke Vergadering van studentenraad en ondernemingsraad bespreken – dus die bange verzuchting van dat ene sr-lid was zeker terecht.

Ondertussen ging veel tijd heen, in het overleg met de rector, met de bespreking van de reglementen van de studentenraad. De sr wilde uiteraard meer bevoegdheden. De rector kon die niet zomaar weggeven en probeerde te masseren: ,,Het cvb zal zijn voordeel doen met de informatie van de studenten. Het overleg met de studentenraad is voor ons niet iets vrijblijvends.” Op zich heel geruststellend zo’n uitspraak, maar ook symbolischvoor de nieuwe machtsverhoudingen in het benauwde vergaderzaaltje. Studenteninspraak is vanaf nu vooral een zaak van de goede wil van de bestuurder.

En die kan vooral losgepeuterd worden als Aag en Oras in de sr niet te vaak met meerderheids- en minderheidsstandpunten komen – zoals vorige week nog wel gebeurde. Voor de bestuurder is het dan immers makkelijker om zijn eigen plan te trekken.

Wie niet beter wist zag een prof met wat studenten tijdens een hoogst studeerbaar tutorial. Wat notitieblokken, wat onordelijke jassen en tassen onder en over de stoelen, een alerte sfeer, en voor iedereen gelegenheid tot vragenstellen. Het groepje in de snel bedompt wordende kamer – uithoek van de Aula, klein raam – bestond echter uit de studentenraad en rector magnificus Blaauwendraad. In hun allereerste overlegvergadering.

De door minister Ritzen veranderde machtsverhoudingen binnen de universiteit werden in ‘commissiekamer vier’ aardig aanschouwelijk. Geen Senaatszaal meer, geen microfoons, geen stenografen, geen compleet college van bestuur achter een aparte tafel. En bovenal: geen decorum. De zes Orasstudenten hadden nog wel hun best gedaan, door te verschijnen in jasje-dasje of mantelpakje (in sommige feministische kringen ook het ‘dwangpakje’ genoemd). De symbolen van macht en invloed van wijlen de universiteitsraad waren evenwel verdwenen.

Zelfs voor een publieke tribune was niet gezorgd. Een paar in de hoek geschoven tafeltjes moesten daarvoor doorgaan, maar straalden bij voorbaat de erkenning uit dat hier niet veel spannends te verwachten is. Dat ligt overigens niet alléén aan de symboliek, of het ontbreken daarvan. Na afloop van de bijeenkomst merkte een van de sr-leden op dat Ritzens’ bestuurshervorming gericht was geweest op vereenvoudiging van de academische bestuurlijke praatcultuur, maar dat het alleen maar ingewikkelder leek te worden.

Toen de universiteitsraad nog bestond werkte het systeem van besluitvorming (met weglating van de franje) in twee stappen: fracties van studenten en personeelsleden kregen cvb-voorstellen toegestuurd, vormden zich daar een oordeel over, en bespraken dat met het voltallige cvb in de voltallige u-raad. Als tijdens de vergaderingen heikele momenten ontstonden trokken de raadsleden of het college zich even terug, en kon er later ter plekke een compromis totstandkomen.

Die twee stappen zijn in het nieuwe medezeggenschapsstelsel tot vier uitgebreid: na het fractieberaad komt nu eerst het beraad binnen de studentenraad; daarna komt de overlegvergadering met de rector. Maar die kan, of mag, zich niet in alle gevallen ter plekke door de kracht van argumenten laten overtuigen en zal dus soms weer ruggespraak willen voeren, of moeten voeren, met het voltallige college. Dan komt het onderwerp dus weer terug tijdens de vierde stap, te weten de volgende vergadering, een maand later. En daarmee is het nog niet afgelopen. De sr-leden moeten van tijd tot tijd ook nog zaken in de Gemeenschappelijke Vergadering van studentenraad en ondernemingsraad bespreken – dus die bange verzuchting van dat ene sr-lid was zeker terecht.

Ondertussen ging veel tijd heen, in het overleg met de rector, met de bespreking van de reglementen van de studentenraad. De sr wilde uiteraard meer bevoegdheden. De rector kon die niet zomaar weggeven en probeerde te masseren: ,,Het cvb zal zijn voordeel doen met de informatie van de studenten. Het overleg met de studentenraad is voor ons niet iets vrijblijvends.” Op zich heel geruststellend zo’n uitspraak, maar ook symbolischvoor de nieuwe machtsverhoudingen in het benauwde vergaderzaaltje. Studenteninspraak is vanaf nu vooral een zaak van de goede wil van de bestuurder.

En die kan vooral losgepeuterd worden als Aag en Oras in de sr niet te vaak met meerderheids- en minderheidsstandpunten komen – zoals vorige week nog wel gebeurde. Voor de bestuurder is het dan immers makkelijker om zijn eigen plan te trekken.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.