Campus

‘Een TU-waardig museum kost meer’

Het dossier over het Techniek Museum Delft is weer een nota rijker. Conclusie: er moet meer geld bij. Een schoen en een veter, daar vraagt directeur Heijmans eigenlijk om, want een ‘TU-waardig museum’ kost meer.

br />

1 Heijmans: ,,Het moet een universiteitsmuseum worden, dat samenwerking met faculteiten zoekt”

Met de komst van directeur Heijmans waait weliswaar een nieuwe wind door het museum, maar financieel gaat het nog steeds niet goed. Het museum, dat in de huidige opzet een miljoen gulden per jaar kost, kampt met een exploitatietekort van ruim een ton, oplopend naar ruim twee ton in het jaar 2000. De vaste subsidies en inkomsten bedragen vijf ton, de bijdragen van derden zijn gering en de entreegelden dekken ook bij een stijging van zevenduizend naar de gewenste dertigduizend betalende bezoekers nog geen tien procent van de begroting.

Directeur Heijmans is evenwel hoopvol. Met de riemen waarom hij nu vraagt is het nog steeds zwaar roeien, maar volgens hem kan het museum desondanks uitgroeien tot ,,een sprankelende ontmoetingsplek voor het hele gezin”. Hij zegt: ,,Als we de kaders bijstellen moet het mogelijk zijn om onder de huidige minimale omstandigheden jaarlijks dertigduizend bezoekers binnen te halen. Maar dan blijven we een veredeld technisch tentoonstellingscentrum; dan wordt dit een museum onder de maat van de TU.”

Moet de TU niet af van het idee dat een museum zichzelf moet kunnen bedruipen?

,,Absoluut. Ik denk dat de TU dat ook wel weet. Er is geen museum dat zonder subsidie kan bestaan.”

Waarom zegt u dan niet: geef ons nou voldoende geld, anders blijven we aanmodderen?

,,Ik zeg nu dat een realiseerbaar museum binnen de kaders een miljoen kost, maar dat een groot TU-waardig museum dat zijn eigen erfgoed beheert en onderhoudt meer kost.”

U wilt zich meer concentreren op scholieren, en ondertussen de ouders meepakken? Hoe wilt u deze diverse leeftijdsgroepen tegelijk aanspreken?

,,Door binnen de exhibits in niveau te variëren. Dat willen we doen met bijvoorbeeld wisseltentoonstellingen en interactieve onderdelen. Als je maar voldoende varieert, vindt ieder mens wel wat van zijn gading. En ons sterke punt is: wij kunnen integreren. We kunnen een interactieve tentoonstelling inrichten voor kinderen en even verderop historische objecten tonen waar ouders weer meer in geïnteresseerd zijn. Dus geen aparte kinderhoek.”

U legt veel nadruk op de promotionele kant voor de techniek en ziet in elke bezoekertje een potentiële TU-student.

,,Zieltjes winnen is natuurlijk het hoofdbelang van de TU en bedrijfsleven, een pragmatisch belang. In ruimere zin is het in het belang van de hele gemeenschap om mensen vertrouwd te maken met techniek, want we stevenen onherroepelijk af op een technocratische samenleving.”

Nadat het museum van de ondergang was gered, werd ex-collegevoorzitter Zeevalking als adviseur aangetrokken. Hij noemde de betrokkenheid en deelname van de faculteiten essentieel voor het voortbestaan van het museum. Hoe staat het met die deelname?

,,We willen de faculteiten sterk betrekken bij de wisseltentoonstellingen en gelegenheid geven eigen moderne ontwikkelingen te laten zien. Dat moet nu beginnen. Met de faculteit Bouwkunde staat een stoelententoonstelling, uit eigen collectie, op stapel. We zijn bezig met ondergronds bouwen en er komt een tentoonstelling over virtual reality in samenwerking met Industrieel Ontwerpen en Technische Wiskunde en Informatica. Ik heb de indruk dat faculteiten wel willen, maar niet met een probleem opgezadeld willen worden, zoals geld, organisatie of personeel.

Daarom ook denk ik dat dit museum een universiteitsmuseum moet worden, dat de samenwerking met faculteiten zoekt en diensten verricht. Bijvoorbeeld door tijdens een open dag een expositie te verzorgen. Maar dat kunnen we ook voor bedrijven doen, als ze daarom vragen.”

Henk Orsel

Het dossier over het Techniek Museum Delft is weer een nota rijker. Conclusie: er moet meer geld bij. Een schoen en een veter, daar vraagt directeur Heijmans eigenlijk om, want een ‘TU-waardig museum’ kost meer.


1 Heijmans: ,,Het moet een universiteitsmuseum worden, dat samenwerking met faculteiten zoekt”

Met de komst van directeur Heijmans waait weliswaar een nieuwe wind door het museum, maar financieel gaat het nog steeds niet goed. Het museum, dat in de huidige opzet een miljoen gulden per jaar kost, kampt met een exploitatietekort van ruim een ton, oplopend naar ruim twee ton in het jaar 2000. De vaste subsidies en inkomsten bedragen vijf ton, de bijdragen van derden zijn gering en de entreegelden dekken ook bij een stijging van zevenduizend naar de gewenste dertigduizend betalende bezoekers nog geen tien procent van de begroting.

Directeur Heijmans is evenwel hoopvol. Met de riemen waarom hij nu vraagt is het nog steeds zwaar roeien, maar volgens hem kan het museum desondanks uitgroeien tot ,,een sprankelende ontmoetingsplek voor het hele gezin”. Hij zegt: ,,Als we de kaders bijstellen moet het mogelijk zijn om onder de huidige minimale omstandigheden jaarlijks dertigduizend bezoekers binnen te halen. Maar dan blijven we een veredeld technisch tentoonstellingscentrum; dan wordt dit een museum onder de maat van de TU.”

Moet de TU niet af van het idee dat een museum zichzelf moet kunnen bedruipen?

,,Absoluut. Ik denk dat de TU dat ook wel weet. Er is geen museum dat zonder subsidie kan bestaan.”

Waarom zegt u dan niet: geef ons nou voldoende geld, anders blijven we aanmodderen?

,,Ik zeg nu dat een realiseerbaar museum binnen de kaders een miljoen kost, maar dat een groot TU-waardig museum dat zijn eigen erfgoed beheert en onderhoudt meer kost.”

U wilt zich meer concentreren op scholieren, en ondertussen de ouders meepakken? Hoe wilt u deze diverse leeftijdsgroepen tegelijk aanspreken?

,,Door binnen de exhibits in niveau te variëren. Dat willen we doen met bijvoorbeeld wisseltentoonstellingen en interactieve onderdelen. Als je maar voldoende varieert, vindt ieder mens wel wat van zijn gading. En ons sterke punt is: wij kunnen integreren. We kunnen een interactieve tentoonstelling inrichten voor kinderen en even verderop historische objecten tonen waar ouders weer meer in geïnteresseerd zijn. Dus geen aparte kinderhoek.”

U legt veel nadruk op de promotionele kant voor de techniek en ziet in elke bezoekertje een potentiële TU-student.

,,Zieltjes winnen is natuurlijk het hoofdbelang van de TU en bedrijfsleven, een pragmatisch belang. In ruimere zin is het in het belang van de hele gemeenschap om mensen vertrouwd te maken met techniek, want we stevenen onherroepelijk af op een technocratische samenleving.”

Nadat het museum van de ondergang was gered, werd ex-collegevoorzitter Zeevalking als adviseur aangetrokken. Hij noemde de betrokkenheid en deelname van de faculteiten essentieel voor het voortbestaan van het museum. Hoe staat het met die deelname?

,,We willen de faculteiten sterk betrekken bij de wisseltentoonstellingen en gelegenheid geven eigen moderne ontwikkelingen te laten zien. Dat moet nu beginnen. Met de faculteit Bouwkunde staat een stoelententoonstelling, uit eigen collectie, op stapel. We zijn bezig met ondergronds bouwen en er komt een tentoonstelling over virtual reality in samenwerking met Industrieel Ontwerpen en Technische Wiskunde en Informatica. Ik heb de indruk dat faculteiten wel willen, maar niet met een probleem opgezadeld willen worden, zoals geld, organisatie of personeel.

Daarom ook denk ik dat dit museum een universiteitsmuseum moet worden, dat de samenwerking met faculteiten zoekt en diensten verricht. Bijvoorbeeld door tijdens een open dag een expositie te verzorgen. Maar dat kunnen we ook voor bedrijven doen, als ze daarom vragen.”

Henk Orsel

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.