Opinie

‘Een rijk met louter koningen’

Het Delftsch Studenten Corps streed lang voor z’n erkenning, maar was zelf evenmin toeschietelijk voor collega-clubs. 2 Verkiezing van de sterkste man van de Zaak (

if”>Klik voor grotere foto)

Na de Delftsche Studenten Bond en Virgiel geeft ook de oudste studentenvereniging, het Delftsch Studenten Corps, dit jaar een lustrumboek uit. Het gedenkboek dat het honderdvijftigjarige bestaan vergezelt, bevat naast de geschiedenis van het Corps ook bespiegelingen over het corporale leven.

Zo is er het hoofdstuk ‘Het Corps als koninkrijk’, waaraan het boek z’n (gelijknamige) titel ontleent. De recent afgestudeerde Hinne Temminck Tuinstra vergelijkt in twintig pagina’s ‘ons corporale leven in Delft’ met een ‘koninkrijk zoals we dat kennen uit sprookjes’. ,,Allemaal zijn we jong, gaan niet gebukt onder zware verantwoordelijkheden, zijn meestal even arm of even rijk en erop uit om ons uit te leven en samen pret te hebben. (…) (Na de KMT) mag je als volwaardig lid meedraaien in een rijk dat geen onderdanen kent maar louter koningen”, zo omschrijft Tuinstra het DSC.

Maar even later nuanceert hij: ,,In mijn schets (…) deed ik het voorkomen als zouden wij allen eenzelfde positie hebben binnen onze gemeenschap. Dat is slechts tot op zekere hoogte waar. Ook bij ons zijn sommigen more equal dan anderen.”

Professionele historici en journalisten zijn voor dit lustrumboek gevraagd een verhandeling over het Corps te schrijven, om zo ,,het Delftsch Studenten Corps een naar de huidige normen verantwoorde geschiedschrijving” te geven, zoals W.Th.M. Frijthoff, de voorzitter van de hooglerarencommissie, in zijn inleiding zegt.


3 De jaren zeventig bleven ook in discotheek Lorre niet onopgemerkt (
Klik voor grotere foto)

Daarbij laat het Corps niet alleen eigen leden en oud-leden aan het woord. In het hoofdstuk ‘Studentencorps en burgersamenleving’ komen onder andere oud-burgemeester H. van Walsum, studentenarts W. van Donselaar, X. van Rhee (recruiter bij Young Executive Search & Selection) en enkele (ex-)Virgilianen aan bod. Bijvoorbeeld over studie en carrière. ,,Als je als recruiter op safe wilt spelen, werk je elk jaar domweg de besturen van alle corpora af”, weet Van Rhee.


4 De dames van DVSV voor Oude Delft 26 (
Klik voor grotere foto)
Wapenhandel

De honderdvijftigjarige geschiedenis mag in het boek natuurlijk niet ontbreken. Het Delftsch Studenten Corps is, lezen we, opgericht naar aanleiding van de revoluties die in februari en maart 1848 in verschillende Europese landen uitbraken. In deze revoluties streden ook studenten mee. Evenals in Leiden vormden Delftse studenten een Corps om zichte oefenen in de ‘wapenhandel’. Zij waren contra-revolutionair.

Het DSC had het in zijn beginfase niet makkelijk. De leden studeerden aan de Koninklijke Akademie tot opleiding van Burgerlijke Ingenieurs en werden daarom door de andere corpora niet voor vol aangezien. Men was immers alleen student als men aan een universiteit was ingeschreven en een klassieke vooropleiding had genoten.

Daarbij stond het Delftsche Corps onder toezicht. Het mocht zijn ‘Corpswet’ niet wijzigen zonder toestemming van de directeur der Akademie. Ook voor de benoeming van senatoren moest om toestemming worden gevraagd.

Pas in 1857 werd het DSC erkend door de meeste andere corpora. Alleen het Amsterdamse Modus stribbelde nog tegen. Dat duurde tot 1861 – toen hoorde het Delftse Corps er echt bij.

Maar de vreugde was van korte duur: in 1864 werd de Akademie vervangen door de Polytechnische school. Een gedeelte van de voormalige Akademie kwam terecht in Leiden. Dit had ernstig ledenverlies tot gevolg. In 1865 trok DSC slechts zes nieuwe leden aan. De Groninger, Leidse en Utrechtse corpora trokken hun erkenning weer in.

Pas in 1876, hetzelfde jaar waarin een vuur sociëteit Phoenix verwoestte, werd het Corps weer erkend door Leiden en even later volgde de rest.

Ondanks zijn moeizame erkenning was het Corps zelf nauwelijks bereid andere verenigingen in Delft te erkennen. ,,In 1916 vond in Phoenix een gedachtewisseling plaats over de vraag of het DSC andere verenigingen zou kunnen erkennen die min of meer met hetzelfde doel waren opgericht, zoals de Delftsche Studenten Bond en de confessionele verenigingen. De Corpsvergadering beantwoordde deze vraag ontkennend.”


5 Vaarjool – strak in het pak (
Klik voor grotere foto)
Groentijd

In de zomer van 1945, nadat Nederland was bevrijd van het nationaal-socialistische schrikbewind, meldden zich maar liefst vierhonderd nieuwe leden aan. ,,Dit aantal was zo groot dat men meende de groepen niet in een golf te kunnen opvangen. Naar anciënniteit ingedeeld werd toen ongeveer de helft direct toegelaten, de andere helft kreeg een parallelle ontvangst in het Prinsenhof. Een jaar later werden beide stromen in sociëteit Phoenix samengevoegd. Ook konden alle studenten die de zuivering doorstaan hadden, dat wil zeggen niet de loyaliteitsverklaring hadden getekend en zich niet schuldig hadden gemaakt aan hulpverlening aan de vijand, en geen lid waren, toch lid worden van sociëteit Phoenix.”


6 De bibliotheek van Phoenix

Ook aan het Corps gingen de jaren zestig en zeventig niet geheel onopgemerkt voorbij. In 1969 werd er een Corpsvergadering aan de groentijd gewijd. Een minderheid wilde het kikkeren, het op de grond zitten, het kaalscheren en het ‘u’ of ‘meneer’ zeggen afschaffen. Er werd een referendum georganiseerd met als resultaat dat men de meest ‘evidente anachronismen’ wilde afschaffen. Een compromis-groentijd was het gevolg. De groenen hoefden niet meer te kikkeren en mochten op kratjes zitten. In 1970 werd de kennismaking opvoet van gelijkheid ingevoerd.

Ook in de jaren negentig is er nog steeds discussie over de regels. Tijdens de Kennismakingstijd van 1995 discussieerden feuten groepsgewijs over normen, gebruiken en omgangsvormen binnen het DSC. In januari 1996 werd naar aanleiding van een verkrachtingszaak een plenaire discussie gehouden over de omgangsvormen tussen mannen en vrouwen. Besloten werd dat in de eerste opvoeding van de feuten tijdens de Kennismakingstijd duidelijk gemaakt moet worden dat ,,Delftsche heren zich als ridders behoren te gedragen tegenover hun Delftsche vrouwen”.


7 Dertig liter past er in de Delfts blauwe Impuls-kotsbak

,,,,,,


2 Verkiezing van de sterkste man van de Zaak (
Klik voor grotere foto)

Na de Delftsche Studenten Bond en Virgiel geeft ook de oudste studentenvereniging, het Delftsch Studenten Corps, dit jaar een lustrumboek uit. Het gedenkboek dat het honderdvijftigjarige bestaan vergezelt, bevat naast de geschiedenis van het Corps ook bespiegelingen over het corporale leven.

Zo is er het hoofdstuk ‘Het Corps als koninkrijk’, waaraan het boek z’n (gelijknamige) titel ontleent. De recent afgestudeerde Hinne Temminck Tuinstra vergelijkt in twintig pagina’s ‘ons corporale leven in Delft’ met een ‘koninkrijk zoals we dat kennen uit sprookjes’. ,,Allemaal zijn we jong, gaan niet gebukt onder zware verantwoordelijkheden, zijn meestal even arm of even rijk en erop uit om ons uit te leven en samen pret te hebben. (…) (Na de KMT) mag je als volwaardig lid meedraaien in een rijk dat geen onderdanen kent maar louter koningen”, zo omschrijft Tuinstra het DSC.

Maar even later nuanceert hij: ,,In mijn schets (…) deed ik het voorkomen als zouden wij allen eenzelfde positie hebben binnen onze gemeenschap. Dat is slechts tot op zekere hoogte waar. Ook bij ons zijn sommigen more equal dan anderen.”

Professionele historici en journalisten zijn voor dit lustrumboek gevraagd een verhandeling over het Corps te schrijven, om zo ,,het Delftsch Studenten Corps een naar de huidige normen verantwoorde geschiedschrijving” te geven, zoals W.Th.M. Frijthoff, de voorzitter van de hooglerarencommissie, in zijn inleiding zegt.


3 De jaren zeventig bleven ook in discotheek Lorre niet onopgemerkt (
Klik voor grotere foto)

Daarbij laat het Corps niet alleen eigen leden en oud-leden aan het woord. In het hoofdstuk ‘Studentencorps en burgersamenleving’ komen onder andere oud-burgemeester H. van Walsum, studentenarts W. van Donselaar, X. van Rhee (recruiter bij Young Executive Search & Selection) en enkele (ex-)Virgilianen aan bod. Bijvoorbeeld over studie en carrière. ,,Als je als recruiter op safe wilt spelen, werk je elk jaar domweg de besturen van alle corpora af”, weet Van Rhee.


4 De dames van DVSV voor Oude Delft 26 (
Klik voor grotere foto)
Wapenhandel

De honderdvijftigjarige geschiedenis mag in het boek natuurlijk niet ontbreken. Het Delftsch Studenten Corps is, lezen we, opgericht naar aanleiding van de revoluties die in februari en maart 1848 in verschillende Europese landen uitbraken. In deze revoluties streden ook studenten mee. Evenals in Leiden vormden Delftse studenten een Corps om zichte oefenen in de ‘wapenhandel’. Zij waren contra-revolutionair.

Het DSC had het in zijn beginfase niet makkelijk. De leden studeerden aan de Koninklijke Akademie tot opleiding van Burgerlijke Ingenieurs en werden daarom door de andere corpora niet voor vol aangezien. Men was immers alleen student als men aan een universiteit was ingeschreven en een klassieke vooropleiding had genoten.

Daarbij stond het Delftsche Corps onder toezicht. Het mocht zijn ‘Corpswet’ niet wijzigen zonder toestemming van de directeur der Akademie. Ook voor de benoeming van senatoren moest om toestemming worden gevraagd.

Pas in 1857 werd het DSC erkend door de meeste andere corpora. Alleen het Amsterdamse Modus stribbelde nog tegen. Dat duurde tot 1861 – toen hoorde het Delftse Corps er echt bij.

Maar de vreugde was van korte duur: in 1864 werd de Akademie vervangen door de Polytechnische school. Een gedeelte van de voormalige Akademie kwam terecht in Leiden. Dit had ernstig ledenverlies tot gevolg. In 1865 trok DSC slechts zes nieuwe leden aan. De Groninger, Leidse en Utrechtse corpora trokken hun erkenning weer in.

Pas in 1876, hetzelfde jaar waarin een vuur sociëteit Phoenix verwoestte, werd het Corps weer erkend door Leiden en even later volgde de rest.

Ondanks zijn moeizame erkenning was het Corps zelf nauwelijks bereid andere verenigingen in Delft te erkennen. ,,In 1916 vond in Phoenix een gedachtewisseling plaats over de vraag of het DSC andere verenigingen zou kunnen erkennen die min of meer met hetzelfde doel waren opgericht, zoals de Delftsche Studenten Bond en de confessionele verenigingen. De Corpsvergadering beantwoordde deze vraag ontkennend.”


5 Vaarjool – strak in het pak (
Klik voor grotere foto)
Groentijd

In de zomer van 1945, nadat Nederland was bevrijd van het nationaal-socialistische schrikbewind, meldden zich maar liefst vierhonderd nieuwe leden aan. ,,Dit aantal was zo groot dat men meende de groepen niet in een golf te kunnen opvangen. Naar anciënniteit ingedeeld werd toen ongeveer de helft direct toegelaten, de andere helft kreeg een parallelle ontvangst in het Prinsenhof. Een jaar later werden beide stromen in sociëteit Phoenix samengevoegd. Ook konden alle studenten die de zuivering doorstaan hadden, dat wil zeggen niet de loyaliteitsverklaring hadden getekend en zich niet schuldig hadden gemaakt aan hulpverlening aan de vijand, en geen lid waren, toch lid worden van sociëteit Phoenix.”


6 De bibliotheek van Phoenix

Ook aan het Corps gingen de jaren zestig en zeventig niet geheel onopgemerkt voorbij. In 1969 werd er een Corpsvergadering aan de groentijd gewijd. Een minderheid wilde het kikkeren, het op de grond zitten, het kaalscheren en het ‘u’ of ‘meneer’ zeggen afschaffen. Er werd een referendum georganiseerd met als resultaat dat men de meest ‘evidente anachronismen’ wilde afschaffen. Een compromis-groentijd was het gevolg. De groenen hoefden niet meer te kikkeren en mochten op kratjes zitten. In 1970 werd de kennismaking opvoet van gelijkheid ingevoerd.

Ook in de jaren negentig is er nog steeds discussie over de regels. Tijdens de Kennismakingstijd van 1995 discussieerden feuten groepsgewijs over normen, gebruiken en omgangsvormen binnen het DSC. In januari 1996 werd naar aanleiding van een verkrachtingszaak een plenaire discussie gehouden over de omgangsvormen tussen mannen en vrouwen. Besloten werd dat in de eerste opvoeding van de feuten tijdens de Kennismakingstijd duidelijk gemaakt moet worden dat ,,Delftsche heren zich als ridders behoren te gedragen tegenover hun Delftsche vrouwen”.


7 Dertig liter past er in de Delfts blauwe Impuls-kotsbak


2 Verkiezing van de sterkste man van de Zaak (
Klik voor grotere foto)

Na de Delftsche Studenten Bond en Virgiel geeft ook de oudste studentenvereniging, het Delftsch Studenten Corps, dit jaar een lustrumboek uit. Het gedenkboek dat het honderdvijftigjarige bestaan vergezelt, bevat naast de geschiedenis van het Corps ook bespiegelingen over het corporale leven.

Zo is er het hoofdstuk ‘Het Corps als koninkrijk’, waaraan het boek z’n (gelijknamige) titel ontleent. De recent afgestudeerde Hinne Temminck Tuinstra vergelijkt in twintig pagina’s ‘ons corporale leven in Delft’ met een ‘koninkrijk zoals we dat kennen uit sprookjes’. ,,Allemaal zijn we jong, gaan niet gebukt onder zware verantwoordelijkheden, zijn meestal even arm of even rijk en erop uit om ons uit te leven en samen pret te hebben. (…) (Na de KMT) mag je als volwaardig lid meedraaien in een rijk dat geen onderdanen kent maar louter koningen”, zo omschrijft Tuinstra het DSC.

Maar even later nuanceert hij: ,,In mijn schets (…) deed ik het voorkomen als zouden wij allen eenzelfde positie hebben binnen onze gemeenschap. Dat is slechts tot op zekere hoogte waar. Ook bij ons zijn sommigen more equal dan anderen.”

Professionele historici en journalisten zijn voor dit lustrumboek gevraagd een verhandeling over het Corps te schrijven, om zo ,,het Delftsch Studenten Corps een naar de huidige normen verantwoorde geschiedschrijving” te geven, zoals W.Th.M. Frijthoff, de voorzitter van de hooglerarencommissie, in zijn inleiding zegt.


3 De jaren zeventig bleven ook in discotheek Lorre niet onopgemerkt (
Klik voor grotere foto)

Daarbij laat het Corps niet alleen eigen leden en oud-leden aan het woord. In het hoofdstuk ‘Studentencorps en burgersamenleving’ komen onder andere oud-burgemeester H. van Walsum, studentenarts W. van Donselaar, X. van Rhee (recruiter bij Young Executive Search & Selection) en enkele (ex-)Virgilianen aan bod. Bijvoorbeeld over studie en carrière. ,,Als je als recruiter op safe wilt spelen, werk je elk jaar domweg de besturen van alle corpora af”, weet Van Rhee.


4 De dames van DVSV voor Oude Delft 26 (
Klik voor grotere foto)
Wapenhandel

De honderdvijftigjarige geschiedenis mag in het boek natuurlijk niet ontbreken. Het Delftsch Studenten Corps is, lezen we, opgericht naar aanleiding van de revoluties die in februari en maart 1848 in verschillende Europese landen uitbraken. In deze revoluties streden ook studenten mee. Evenals in Leiden vormden Delftse studenten een Corps om zichte oefenen in de ‘wapenhandel’. Zij waren contra-revolutionair.

Het DSC had het in zijn beginfase niet makkelijk. De leden studeerden aan de Koninklijke Akademie tot opleiding van Burgerlijke Ingenieurs en werden daarom door de andere corpora niet voor vol aangezien. Men was immers alleen student als men aan een universiteit was ingeschreven en een klassieke vooropleiding had genoten.

Daarbij stond het Delftsche Corps onder toezicht. Het mocht zijn ‘Corpswet’ niet wijzigen zonder toestemming van de directeur der Akademie. Ook voor de benoeming van senatoren moest om toestemming worden gevraagd.

Pas in 1857 werd het DSC erkend door de meeste andere corpora. Alleen het Amsterdamse Modus stribbelde nog tegen. Dat duurde tot 1861 – toen hoorde het Delftse Corps er echt bij.

Maar de vreugde was van korte duur: in 1864 werd de Akademie vervangen door de Polytechnische school. Een gedeelte van de voormalige Akademie kwam terecht in Leiden. Dit had ernstig ledenverlies tot gevolg. In 1865 trok DSC slechts zes nieuwe leden aan. De Groninger, Leidse en Utrechtse corpora trokken hun erkenning weer in.

Pas in 1876, hetzelfde jaar waarin een vuur sociëteit Phoenix verwoestte, werd het Corps weer erkend door Leiden en even later volgde de rest.

Ondanks zijn moeizame erkenning was het Corps zelf nauwelijks bereid andere verenigingen in Delft te erkennen. ,,In 1916 vond in Phoenix een gedachtewisseling plaats over de vraag of het DSC andere verenigingen zou kunnen erkennen die min of meer met hetzelfde doel waren opgericht, zoals de Delftsche Studenten Bond en de confessionele verenigingen. De Corpsvergadering beantwoordde deze vraag ontkennend.”


5 Vaarjool – strak in het pak (
Klik voor grotere foto)
Groentijd

In de zomer van 1945, nadat Nederland was bevrijd van het nationaal-socialistische schrikbewind, meldden zich maar liefst vierhonderd nieuwe leden aan. ,,Dit aantal was zo groot dat men meende de groepen niet in een golf te kunnen opvangen. Naar anciënniteit ingedeeld werd toen ongeveer de helft direct toegelaten, de andere helft kreeg een parallelle ontvangst in het Prinsenhof. Een jaar later werden beide stromen in sociëteit Phoenix samengevoegd. Ook konden alle studenten die de zuivering doorstaan hadden, dat wil zeggen niet de loyaliteitsverklaring hadden getekend en zich niet schuldig hadden gemaakt aan hulpverlening aan de vijand, en geen lid waren, toch lid worden van sociëteit Phoenix.”


6 De bibliotheek van Phoenix

Ook aan het Corps gingen de jaren zestig en zeventig niet geheel onopgemerkt voorbij. In 1969 werd er een Corpsvergadering aan de groentijd gewijd. Een minderheid wilde het kikkeren, het op de grond zitten, het kaalscheren en het ‘u’ of ‘meneer’ zeggen afschaffen. Er werd een referendum georganiseerd met als resultaat dat men de meest ‘evidente anachronismen’ wilde afschaffen. Een compromis-groentijd was het gevolg. De groenen hoefden niet meer te kikkeren en mochten op kratjes zitten. In 1970 werd de kennismaking opvoet van gelijkheid ingevoerd.

Ook in de jaren negentig is er nog steeds discussie over de regels. Tijdens de Kennismakingstijd van 1995 discussieerden feuten groepsgewijs over normen, gebruiken en omgangsvormen binnen het DSC. In januari 1996 werd naar aanleiding van een verkrachtingszaak een plenaire discussie gehouden over de omgangsvormen tussen mannen en vrouwen. Besloten werd dat in de eerste opvoeding van de feuten tijdens de Kennismakingstijd duidelijk gemaakt moet worden dat ,,Delftsche heren zich als ridders behoren te gedragen tegenover hun Delftsche vrouwen”.


7 Dertig liter past er in de Delfts blauwe Impuls-kotsbak