Opinie

Een ‘plusjaar’ voor techniekstudenten

De kenniseconomie wordt bedreigd door de veel te lage instroom van studenten in techniekstudies. Staatssecretaris Nijs wil experimenteren met een lager collegegeld voor deze opleidingen. Maar daarmee worden studies nog niet aantrekkelijker.

Techniekstudies worden wél aantrekkelijker door studenten een jaar extra studiefinanciering te geven. Daarmee kunnen ze hun studie naar eigen inzicht verdiepen en verbreden.

Zonder techniek zou de Nederlandse welvaart nooit zo hoog zijn als nu het geval is. Techniek veraangenaamt ons leven, en is broodnodig om concurrerend te blijven in de wereldeconomie. Maar we dreigen onze kennisvoorsprong kwijt te raken. Lagelonenlanden als India gaan op kennis de concurrentieslag winnen als wij niet investeren in onze kenniseconomie. Op de hoogte van de lonen zullen we die strijd nooit winnen, dus moet het over een andere boeg. We moeten voorop blijven lopen met kennisontwikkeling en de toepassing daarvan in nieuwe producten. Dat kan alleen als we beschikken over voldoende hoogopgeleide technici.

Het is zorgwekkend dat de instroom aan de technische universiteiten drastisch is afgenomen. Tussen 1992 en 2002 is het aantal eerstejaarsstudenten aan de TU Delft met ruim twintig procent gedaald, in Eindhoven is de daling nog sterker geweest. Staatssecretaris Nijs denkt het tij te kunnen keren door het collegegeld voor technische studies te verlagen.

In het Deltaplan Bèta & Techniek en in het Hoger onderwijs- en onderzoeksplan wordt gedacht dat de simpelste manier om geld uit te geven ook de meest effectieve is. Van een lager collegegeld zullen echter alleen de huidige techniekstudenten profiteren. Om toekomstige studenten over de streep te trekken, moeten de studies zelf aantrekkelijker worden. Eén van de belangrijkste redenen waarom scholieren niet kiezen voor een technische vervolgopleiding is gelegen in de veronderstelling dat deze studies eenzijdig zijn. Ook door studenten wordt dit regelmatig zo ervaren.

Veel techniekstudenten staan te popelen om hun kennis uit te breiden en met andere disciplines kennis te maken. De maatschappij profiteert ook van ingenieurs die verder kunnen kijken dan hun formuleblad lang is. Door binnen technische studies meer ruimte te geven voor een eigen invulling kan er beter worden aangesloten op de individuele wensen van de student. Een studie hoeft niet altijd te bestaan uit alleen maar ‘harde’ technische vakken. Juist het kijkje-bij-de-buren zou binnen de eigen opleiding gewaardeerd moeten worden. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit ten koste zal gaan van het niveau van de opleidingen. Een student die zich breed ontwikkelt, ontwikkelt zich alleen anders.

Met alleen veranderingen binnen de opleidingen zelf trekken we echter nog geen scholieren over de streep. Daarvoor is het nodig om techniekstudies iets te geven dat andere studies niet hebben: een facultatief jaar boven op de normale studieduur, waarin studenten de mogelijkheid hebben hun studie te verbreden of te verdiepen. Studenten werktuigbouwkunde kunnen gaan buurten bij technische bestuurskunde, en een buitenlandstage wordt mogelijk zonder dat dit inhoudelijke vakken verdringt.

De financiële druk op de schouders van de student, het gevolg van het huidige studiefinancieringssysteem, brengt met zich mee dat maar weinig techniekstudenten zich een bewust verlengde studieduur veroorloven. Het is een taak van de overheid om dit jaar mogelijk maken door voor technische studies een extra jaar studiefinanciering beschikbaar te stellen. Zonder deze financiële ondersteuning zullen studenten nauwelijks gebruikmaken van het plusjaar en verandert er weinig.

Natuurlijk zal deze maatregel de overheid in eerste instantie geld kosten, maar dat wordt dubbel en dwars terugverdiend als daarmee het reservoir aan hoogopgeleide ingenieurs dat Nederland ten dienste staat wordt vergroot.

Door deze extra mogelijkheden, waar zowel overheid als universiteit aan zullen moeten werken, zal een studie minder snel eenzijdig worden gevonden. Ook kan eventuele uitloop doordat de studie als zwaar wordt ervaren worden opgevangen, zonder financiële consequenties. Met het plusjaar kan de dalende instroom van studenten aan techniekopleidingen worden gestopt, studeren in de techniek wordt aantrekkelijker en de kwaliteit van de afgeleverde ingenieurs beter. Waar wachten we nog op?!

De auteur is voorzitter van de inhoudelijke commissie van studentenraadspartij AAG.

Techniekstudies worden wél aantrekkelijker door studenten een jaar extra studiefinanciering te geven. Daarmee kunnen ze hun studie naar eigen inzicht verdiepen en verbreden.

Zonder techniek zou de Nederlandse welvaart nooit zo hoog zijn als nu het geval is. Techniek veraangenaamt ons leven, en is broodnodig om concurrerend te blijven in de wereldeconomie. Maar we dreigen onze kennisvoorsprong kwijt te raken. Lagelonenlanden als India gaan op kennis de concurrentieslag winnen als wij niet investeren in onze kenniseconomie. Op de hoogte van de lonen zullen we die strijd nooit winnen, dus moet het over een andere boeg. We moeten voorop blijven lopen met kennisontwikkeling en de toepassing daarvan in nieuwe producten. Dat kan alleen als we beschikken over voldoende hoogopgeleide technici.

Het is zorgwekkend dat de instroom aan de technische universiteiten drastisch is afgenomen. Tussen 1992 en 2002 is het aantal eerstejaarsstudenten aan de TU Delft met ruim twintig procent gedaald, in Eindhoven is de daling nog sterker geweest. Staatssecretaris Nijs denkt het tij te kunnen keren door het collegegeld voor technische studies te verlagen.

In het Deltaplan Bèta & Techniek en in het Hoger onderwijs- en onderzoeksplan wordt gedacht dat de simpelste manier om geld uit te geven ook de meest effectieve is. Van een lager collegegeld zullen echter alleen de huidige techniekstudenten profiteren. Om toekomstige studenten over de streep te trekken, moeten de studies zelf aantrekkelijker worden. Eén van de belangrijkste redenen waarom scholieren niet kiezen voor een technische vervolgopleiding is gelegen in de veronderstelling dat deze studies eenzijdig zijn. Ook door studenten wordt dit regelmatig zo ervaren.

Veel techniekstudenten staan te popelen om hun kennis uit te breiden en met andere disciplines kennis te maken. De maatschappij profiteert ook van ingenieurs die verder kunnen kijken dan hun formuleblad lang is. Door binnen technische studies meer ruimte te geven voor een eigen invulling kan er beter worden aangesloten op de individuele wensen van de student. Een studie hoeft niet altijd te bestaan uit alleen maar ‘harde’ technische vakken. Juist het kijkje-bij-de-buren zou binnen de eigen opleiding gewaardeerd moeten worden. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat dit ten koste zal gaan van het niveau van de opleidingen. Een student die zich breed ontwikkelt, ontwikkelt zich alleen anders.

Met alleen veranderingen binnen de opleidingen zelf trekken we echter nog geen scholieren over de streep. Daarvoor is het nodig om techniekstudies iets te geven dat andere studies niet hebben: een facultatief jaar boven op de normale studieduur, waarin studenten de mogelijkheid hebben hun studie te verbreden of te verdiepen. Studenten werktuigbouwkunde kunnen gaan buurten bij technische bestuurskunde, en een buitenlandstage wordt mogelijk zonder dat dit inhoudelijke vakken verdringt.

De financiële druk op de schouders van de student, het gevolg van het huidige studiefinancieringssysteem, brengt met zich mee dat maar weinig techniekstudenten zich een bewust verlengde studieduur veroorloven. Het is een taak van de overheid om dit jaar mogelijk maken door voor technische studies een extra jaar studiefinanciering beschikbaar te stellen. Zonder deze financiële ondersteuning zullen studenten nauwelijks gebruikmaken van het plusjaar en verandert er weinig.

Natuurlijk zal deze maatregel de overheid in eerste instantie geld kosten, maar dat wordt dubbel en dwars terugverdiend als daarmee het reservoir aan hoogopgeleide ingenieurs dat Nederland ten dienste staat wordt vergroot.

Door deze extra mogelijkheden, waar zowel overheid als universiteit aan zullen moeten werken, zal een studie minder snel eenzijdig worden gevonden. Ook kan eventuele uitloop doordat de studie als zwaar wordt ervaren worden opgevangen, zonder financiële consequenties. Met het plusjaar kan de dalende instroom van studenten aan techniekopleidingen worden gestopt, studeren in de techniek wordt aantrekkelijker en de kwaliteit van de afgeleverde ingenieurs beter. Waar wachten we nog op?!

De auteur is voorzitter van de inhoudelijke commissie van studentenraadspartij AAG.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.