Opinie

Een moeizame combinatie

Ad Lagendijk wilde oorspronkelijk alleen communicatietips geven aan studenten en postdocs. Al snel bleek dat andere studenten, managers, consultants en zelfs journalisten ook belangstelling hadden. Zo ontstond een handzaam boekje.

Het boek ‘Survival Guide for Scientists’ dat het resultaat was, werd op de tweehonderdjarige verjaardag van de KNAW ten doop gehouden door scheidend voorzitter Frits van Oostrom. “Vergeleken bij de ‘Geboden’ van Lagendijk, zijn de ‘Stenen Tafelen’ uit de Bijbel een onderhandelingsstuk”, vergeleek de hoogleraar Letterkunde. En inderdaad, er staan nogal wat zekerheden in: ‘Gebruik nooit uitroeptekens’; ‘Door handen te schudden toon je initatief’, ‘De referent heeft altijd gelijk’. Gelukkig nodigt Lagendijk zijn lezers ook uit om te reageren op zijn weblog. Die mogelijkheid was bij de ‘Tien Geboden’ niet voorhanden.

Communicatie en bètawetenschappen vormen een moeizame combinatie. Dat begon al met de natuurkundeleraar op de middelbare school, die als reactie op vragen uit de klas meewarig zijn hoofd schudde en mompelend het lokaal verliet. Hij had niet zo’n hoge opvatting van de didactiek: een klein deel van de klas snapte de stof, daar hoefde je dus niks aan te doen, en het ander deel zou het nooit snappen. Wat je ook probeerde. Tien jaar later was ik bij medeafstudeerders vaak getuige van een spervuur aan onderzoeksdetails, als toelichting bij geprojecteerde overheadsheets die bomvol stonden met wiskundige formules. Deze broeders zouden baat gehad hebben bij Lagendijks boek.

Ad Lagendijk (60) is een oude rot in het vak. Hij is groepsleider aan het FOM-instituut Amolf en als hoogleraar verbonden aan zowel de Universiteit van Amsterdam als de Universteit Twente. Hij won in 2002 de NWO/Spinozapremie voor baanbrekend en inspirerend onderzoek, hij is bekend van een lange serie columns in de wetenschapsbijlage van de Volkskrant (1993-2004) en hij zat in de redactie van het VPRO-radioprogramma ‘De Vrolijke Wetenschap’.

Hij weet dus wel te communiceren. Maar wat belangrijker is, hij weet hoe belangrijk een goede communicatie is voor de loopbaan van wetenschappers. Wie schrijft die blijft, en wie geciteerd wordt komt hogerop. Maar hoe zorg je dat je artikel in de juiste bladen terecht komt, hoe ga je met kritiek om, hoe vang je de aandacht van de pers en hoe maak je een spetterende presentatie? Daarover gaat de communicatiegids.
In feite zijn het drie gidsen in een: schrijven, presenteren en e-mail. Ze zijn afzonderlijk te gebruiken en tonen onderling wat overlap. Dat noopt dan tot diagonaal lezen, iets wat Lagendijk overigens ook aanraadt. Het boek is door de structuur als een lijst met do’s en don’ts ook niet vloeiend te lezen. In zijn voorwoord stelt Lagendijk dat de lezer hooguit anderhalf uur nodig heeft voor de 250 pagina’s. Handige grijze kadertjes geven de kern weer van waar het over gaat (“During presentations, never make remarks at leaving or arriving people”), zodat de lezer gemakkelijk kan beslissen of hij daar meer van wil weten of niet. Overigens, het hele boek is in het Engels, omdat dat nu eenmaal de omgangstaal van de wetenschap is.
Ondanks zijn pittige uitspraken (‘Communicatiecursussen door niet-actieve onderzoekers zijn zelden bruikbaar, maar onveranderlijk een tijdsverspilling’) kan Lagendijk heel tactisch zijn. Het deel waarin hij de sociologie van het onderzoek bespreekt is nog het meest boeiend. Hij legt uit hoe belangrijk het co-auteurschap is, wie je dat moet gunnen en hoe je dat communiceert. “Als een collega bij je lezing zijn naam niet op de dia’s ziet staan, herinnert hij zich dat nog jaren.” Lagendijk laat ook zien hoe het subtiele spel in elkaar steekt tussen auteur, redacteur van een tijdschrift, en een referent. En hoe belangrijk het is om collega’s de erkenning te geven waar ze recht op hebben, maar ook een assertief antwoord wanneer ze je lezing dreigen te verzieken.

De delen over presentatie en e-mail zijn wat technischer van aard, en neigen naar een gebruiksaanwijzing voor gevorderden.
Minimaal kunnen onderzoekers door dit boekje de meest voorkomende fouten vermijden. Maar het zou mij niks verbazen als het mensen daadwerkelijk helpt om beter voor de dag te komen. En niet alleen qua kleding (“Physicists like to prove that they are champion in ill-dressing”, p.131).

www.sciencesurvivalblog.com

Ad Lagendijk, ‘Survival Guide for Scientists’, Amsterdam University Press, 2008, € 19,90. 

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.