Opinie

Een Jansbrugger wil gewoon bier drinken en brassen

DSV Sint Jansbrug wilde altijd klein blijven. Nu, ruim vijftig jaar na haar oprichting, is de vereniging qua omvang nummer drie in Delft.

Ter ere van haar vijftigjarig bestaan gaf Studentenvereniging Sint Jansbrug onlangs het lustrumboek ‘Broederlijcken Liiefde’ uit. Maar Jansbrug bestaat inmiddels al 51 jaar. Wendy Voorn, een van de vier auteurs: ,,We wilden sowieso het tiende lustrumfeest in het boek verwerken en konden daarom niet voor mei klaar zijn.” Onenigheid over met name de vormgeving zorgden ervoor dat het nog een half jaar duurde voordat de andere Jansbruggers het boek – gratis – in handen kregen.

‘Broederlijcken Liiefde’ beschrijft in chronologische lijn een halve eeuw Jansbrug-geschiedenis. Die begon toen na de Tweede Wereldoorlog de studenten terugkeerden in Delft. Het studentenhuis Oude Delft 89 werd het onderkomen van 35 studenten. Het lustrumboek vermeldt dus ook de aanloop van het ontstaan van de vereniging, die op 15 oktober 1947 aldaar werd uitgeroepen door Arie Galis.

Hij schreef in de inleiding het doel van de oprichters: ‘… een milieu scheppen waar de student (..) in een vriendelijke sfeer ontspanning en vorming kan vinden, die in de periode van volwassen worden van betekenis is.’ Daarnaast moest Jansbrug, staat verderop in het boek, borg staan voor ‘het opvangen van studenten, die uit kringen voortkomen waar men weinig met academisch gevormden in aanraking komt.’

Het oprichtingsbestuur liet zich niet leiden door politieke en/of religieuze motieven. In het begin jaren vijftig was er een totaal gebrek aan ideologie, menen de auteurs. ,,Sint Jansbrug is een vereniging met studenten (…) die gewoon bier willen drinken en elkaar brassen. De problemen van de maatschappij zijn de zaken waaraan het laatst wordt gedacht.”
Verhuizingen

Jansbrug verloor in 1951 haar naamgever, de Sint Johannesbrug, uit het zicht. De sociëteit aan de Oude Delft moest wijken voor de mensa van de toenmalige TH.

Op het tijdelijk onderkomen in de ‘Schuttersdoelen’ aan de Verwersdijk veroorzaakten de Jansbruggers te veel schade en geluidsoverlast voor de ‘Ziekenzorg’, die onder het noodgebouw was gevestigd. ,,Jullie kunnen beter gaan studeren”, oordeelde de burgemeester. Op 4 september 1954 werd de soos dichtgespijkerd en moesten de leden weer op zoek naar een ander onderkomen.

Het oog viel wederom op de Oude Delft, nu op nummer 52. De leden moesten daarvoor wel eerst met 25-duizend gulden over de brug komen. Daarvoor werd zelfs – tevergeefs – de schatrijke scheepsmagnaat Onassis gevraagd om kaas te gaan verkopen ten bate van Sint Jansbrug. Uiteindelijk boden een veiling, een hypotheek en een welgesteld verenigingslid uitkomst. Jansbrug was weer terug op de Oude Delft.

Hierna laaide een aloude discussie weer op: moet Jansbrug klein en knus blijven of kiezen voor koopkracht door ledengroei? Lange tijd koos men voor het eerste. In 1964stelde het bestuur een numerus clausus in van 75 leden.

De echte groei begon eind jaren ’80. Toen kocht men het belendende pand OD 50. Twee jaar later werd een muur doorgebroken en werden de gebouwen één. De vereniging kon weer groeien.

Sint Jansbrug telt nu ongeveer zevenhonderd leden. Eind jaren tachtig waren dat er minder dan driehonderd. In 1990 werden kandidaatleden nog geweigerd met de ‘gewaagde’ OWee-poster ‘VOL=VOL’, omdat voor het eerst de limiet was bereikt.

Ook de samenstelling veranderde. Gaandeweg verdween jasje-dasje (en kwam weer terug), werden baarden toegestaan en in 1970 werd de eerste vrouw, Edith Bijleveld, tot lid benoemd. In 1997 volgde het eerste damesgilde, Sfinx. Op dit moment leeft het idee om, onder het motto ‘iedereen is welkom’, ook hbo’ers toe te laten.
Gilden

De titel van het boek refereert naar het adagium van het kuipersgilde, die in de zeventiende eeuw huisden in Oude Delft 89: ‘Hebt Broederlijcken Liiefde onder Malckander’. De Jansbruggers nemen deze over. En volgens de analogie ontstonden ook binnen de sociëteit gilden, Jansbrugs antwoord op de jaarclubs. Het werden genootschappen, waar zowel eerstejaars als ouderejaars welkom waren. Deze bleken onderling sterk van karakter te verschillen: van jolige genootschappen tot erudiete literatuurclubs waar de geur van pijptabak hing en barokmuziek klonk. Zoals ‘Polydesmos’ waar je pas meetelde als je na een paar glazen Bokma nog een halve pagina Elsschot kon opdreunen. Maar de meeste heraldieke schildjes met het gildesymbool verdwenen snel van de muur als het laatste lid afstudeerde.

‘Broederlijcken Liiefde’ is luchtig geschreven en de vele illustraties verlevendigen het boekwerk. Het is alleen jammer dat de extra tijd niet is benut om spel- en tikfouten uit de tekst te verwijderen. Deze ontsieren het boek, dat ongetwijfeld uit broederlijke liefde is geschreven.

Ter ere van haar vijftigjarig bestaan gaf Studentenvereniging Sint Jansbrug onlangs het lustrumboek ‘Broederlijcken Liiefde’ uit. Maar Jansbrug bestaat inmiddels al 51 jaar. Wendy Voorn, een van de vier auteurs: ,,We wilden sowieso het tiende lustrumfeest in het boek verwerken en konden daarom niet voor mei klaar zijn.” Onenigheid over met name de vormgeving zorgden ervoor dat het nog een half jaar duurde voordat de andere Jansbruggers het boek – gratis – in handen kregen.

‘Broederlijcken Liiefde’ beschrijft in chronologische lijn een halve eeuw Jansbrug-geschiedenis. Die begon toen na de Tweede Wereldoorlog de studenten terugkeerden in Delft. Het studentenhuis Oude Delft 89 werd het onderkomen van 35 studenten. Het lustrumboek vermeldt dus ook de aanloop van het ontstaan van de vereniging, die op 15 oktober 1947 aldaar werd uitgeroepen door Arie Galis.

Hij schreef in de inleiding het doel van de oprichters: ‘… een milieu scheppen waar de student (..) in een vriendelijke sfeer ontspanning en vorming kan vinden, die in de periode van volwassen worden van betekenis is.’ Daarnaast moest Jansbrug, staat verderop in het boek, borg staan voor ‘het opvangen van studenten, die uit kringen voortkomen waar men weinig met academisch gevormden in aanraking komt.’

Het oprichtingsbestuur liet zich niet leiden door politieke en/of religieuze motieven. In het begin jaren vijftig was er een totaal gebrek aan ideologie, menen de auteurs. ,,Sint Jansbrug is een vereniging met studenten (…) die gewoon bier willen drinken en elkaar brassen. De problemen van de maatschappij zijn de zaken waaraan het laatst wordt gedacht.”
Verhuizingen

Jansbrug verloor in 1951 haar naamgever, de Sint Johannesbrug, uit het zicht. De sociëteit aan de Oude Delft moest wijken voor de mensa van de toenmalige TH.

Op het tijdelijk onderkomen in de ‘Schuttersdoelen’ aan de Verwersdijk veroorzaakten de Jansbruggers te veel schade en geluidsoverlast voor de ‘Ziekenzorg’, die onder het noodgebouw was gevestigd. ,,Jullie kunnen beter gaan studeren”, oordeelde de burgemeester. Op 4 september 1954 werd de soos dichtgespijkerd en moesten de leden weer op zoek naar een ander onderkomen.

Het oog viel wederom op de Oude Delft, nu op nummer 52. De leden moesten daarvoor wel eerst met 25-duizend gulden over de brug komen. Daarvoor werd zelfs – tevergeefs – de schatrijke scheepsmagnaat Onassis gevraagd om kaas te gaan verkopen ten bate van Sint Jansbrug. Uiteindelijk boden een veiling, een hypotheek en een welgesteld verenigingslid uitkomst. Jansbrug was weer terug op de Oude Delft.

Hierna laaide een aloude discussie weer op: moet Jansbrug klein en knus blijven of kiezen voor koopkracht door ledengroei? Lange tijd koos men voor het eerste. In 1964stelde het bestuur een numerus clausus in van 75 leden.

De echte groei begon eind jaren ’80. Toen kocht men het belendende pand OD 50. Twee jaar later werd een muur doorgebroken en werden de gebouwen één. De vereniging kon weer groeien.

Sint Jansbrug telt nu ongeveer zevenhonderd leden. Eind jaren tachtig waren dat er minder dan driehonderd. In 1990 werden kandidaatleden nog geweigerd met de ‘gewaagde’ OWee-poster ‘VOL=VOL’, omdat voor het eerst de limiet was bereikt.

Ook de samenstelling veranderde. Gaandeweg verdween jasje-dasje (en kwam weer terug), werden baarden toegestaan en in 1970 werd de eerste vrouw, Edith Bijleveld, tot lid benoemd. In 1997 volgde het eerste damesgilde, Sfinx. Op dit moment leeft het idee om, onder het motto ‘iedereen is welkom’, ook hbo’ers toe te laten.
Gilden

De titel van het boek refereert naar het adagium van het kuipersgilde, die in de zeventiende eeuw huisden in Oude Delft 89: ‘Hebt Broederlijcken Liiefde onder Malckander’. De Jansbruggers nemen deze over. En volgens de analogie ontstonden ook binnen de sociëteit gilden, Jansbrugs antwoord op de jaarclubs. Het werden genootschappen, waar zowel eerstejaars als ouderejaars welkom waren. Deze bleken onderling sterk van karakter te verschillen: van jolige genootschappen tot erudiete literatuurclubs waar de geur van pijptabak hing en barokmuziek klonk. Zoals ‘Polydesmos’ waar je pas meetelde als je na een paar glazen Bokma nog een halve pagina Elsschot kon opdreunen. Maar de meeste heraldieke schildjes met het gildesymbool verdwenen snel van de muur als het laatste lid afstudeerde.

‘Broederlijcken Liiefde’ is luchtig geschreven en de vele illustraties verlevendigen het boekwerk. Het is alleen jammer dat de extra tijd niet is benut om spel- en tikfouten uit de tekst te verwijderen. Deze ontsieren het boek, dat ongetwijfeld uit broederlijke liefde is geschreven.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.