Wetenschap

Een flinke dosis geluk is onmisbaar voor wie geld wil van NWO

De slaagkans voor geldaanvragen bij NWO is al jaren schrikbarend laag. Delta sprak drie Delftenaren die weten hoe het is om mis te grijpen. “Je struikelt over futiliteiten.”

De balans is doorgeschoten. Onderzoekers zijn te veel tijd kwijt aan het aanvragen van onderzoeksgeld. (Foto: Dalia Madi)

Het kaf moet van het koren gescheiden. Maar bij Nederlands’ belangrijkste wetenschapsfinancier, NWO,  is de balans doorgeschoten. Dat concludeerde een evaluatiecommissie onder leiding van Alexander Rinnooy Kan enkele maanden geleden. De concurrentie is moordend, onderzoekers steken enorm veel tijd in de voorbereiding van hun aanvragen. En ook als deze uitstekend zijn, is er vaak toch niet genoeg geld om ze te honoreren.

Het gaat vooral mis bij het NWO-Talentprogramma (voorheen Vernieuwingsimpuls). Het Talentprogramma bestaat uit drie financieringsvormen, afgestemd op verschillende fasen in de wetenschappelijke carrière van onderzoekers. Veni (voor pas gepromoveerde onderzoekers), Vidi (voor ervaren onderzoekers) en Vici (voor onderzoekers die hebben aangetoond een eigen onderzoekslijn te kunnen ontwikkelen).

Al jaren schommelt het slagingspercentage van Veni-aanvragen rond de 14 procent. Bij Vidi varieert dat tussen de 15 en 20 procent en bij Vici tussen de 10 en 15 procent. Er zou geld bij moeten, concludeert de commissie. Dat geld moet onder meer worden gestoken in zogenaamde rolling grants. Dat zijn fondsen voor vrij onderzoek van individuele wetenschappers. Een mooi vergezicht.

Maar hoe is het om onder het huidige systeem te hengelen naar geld? Delta sprak drie onderzoekers, die vorig jaar elk een gooi deden naar NWO-geld, in de vorm van een Veni-, een Vidi- en een Vici-subsidie.

Buchner: “Je hebt die NWO-subsidie dus echt nodig om je vrijheid te garanderen.” (Foto: Abel-John Buchner)
Veni: Abel-John Buchner

Je knijpt hem even flink als je misgrijpt. Waar moet je heen met je studie naar muggen? Dr. Abel-John Buchner (3mE) wil de vliegdynamiek van malariamuggen bestuderen. De geslachtsdaad van deze insecten vindt plaats in de lucht en er komt de nodige acrobatiek bij kijken. Als je die capriolen beter snapt, kun je misschien betere bestrijdingsstrategieën bedenken.

Vooralsnog is het onderzoek fundamenteel van aard. En zulk onderzoek doe je daarom het liefst aan een universiteit. Vandaar dat Buchner in 2019 een Veni-subsidie aanvroeg. Met het geld zou de postdoc – hij was toen nog niet in vaste dienst – zijn onderzoek aan de TU Delft kunnen voortzetten. Maar hij vroeg het geld tevergeefs aan.

Zo’n afwijzing kan makkelijk het einde van je wetenschappelijke carrière aan de universiteit betekenen. Als je niet in vaste dienst bent (Buchner had een tijdelijk contract als postdoc) zijn er weinig potjes waar je geld uit kunt halen.

“De Veni is een van de weinige persoonsgebonden subsidies voor startende onderzoekers. Om aanspraak te kunnen maken op de meeste andere moet je in vaste dienst zijn. Als je geluk hebt krijg je, los van de subsidies die je binnen harkt, een loopbaan als tenure tracker aangeboden. Dan openen zich meer deuren. Maar vaak krijg je zo’n vaste aanstelling pas nadat je een Veni hebt ontvangen. Je hebt die NWO-subsidie dus echt nodig om je vrijheid te garanderen.”

‘Je steekt honderden uren in een aanvraag’

“Extra zuur is het feit dat je honderden uren steekt in een aanvraag; uren in de weekenden en de avonden.  Als postdoc heb je immers verplichtingen. Dat werk moet ook gewoon doorgaan. Het is een stressvolle tijd.”

Vorig jaar had Buchner meer succes. Hij diende het voorstel een tweede maal in nadat hij het een beetje had bijgeschaafd, en dit keer was het raak. Hij had het voorstel nog net op tijd ingediend. “Je mag twee maal een gooi doen binnen drie jaar na je promotie. Eigenlijk was ik al te laat, maar omdat ik in de tussentijd een kind had gekregen, gaven ze me een half jaar extra de tijd.”

Overigens had Buchner in 2020 dubbel geluk. Voordat zijn aanvraag was goedgekeurd, kreeg hij een vaste onderzoeksbaan bij 3mE. Dat is vrij uitzonderlijk.

Van der Veen: “Ik voelde mij pas ‘kalm’ in mijn job hier, nadat ik een groot project had binnengehaald.” (Foto: Monique van der Veen)
Vidi: Monique van der Veen

Het was waarschijnlijk kantje boord. Dr. Monique van der Veen kreeg in 2020 een Vidi-subsidie voor onderzoek naar gekatalyseerde reacties. “Ik denk dat ik hem net heb gekregen. Het interview ging niet zo soepel. Het verschil in kwaliteit tussen voorstellen die net wel de finishlijn halen en projecten die dat net niet doen, is niet objectief vast te stellen. Terwijl het verschil voor de carrièremogelijkheden van de indieners gigantisch is.”

Vidi, Vici, en de Europese ERC grants zijn heel prestigieus. Als je met zo’n beurs op je cv elders nieuwe aanvragen doet, is de kans groot dat men je deels beoordeelt op je eerder behaalde beurzen. Je krijgt dus een soort sneeuwbaleffect, vertelt Van der Veen.

Omgekeerd is het vrij desastreus als je telkens misgrijpt, tenminste voor wetenschappers die fundamenteel onderzoek willen doen. “Zij hebben het heel moeilijk als ze geen persoonsgebonden beurzen binnen halen. Je kunt dan nog je bakens verzetten en meer toegepast onderzoek gaan doen samen met industriële partners. Op dat vlak zijn nog wel mogelijkheden, en de slagingskansen van projectaanvragen op dat terrein zijn hoger.”

“Ik heb eerder al een Vidi aangevraagd en hem niet gehaald. Dus ik kan zeker ook over ‘niet succesvolle aanvragen’ meepraten. Ik voelde mij pas ‘kalm’ in mijn job hier, nadat ik een groot project had binnengehaald (een Europese ERC grant, drie jaar geleden, red.) En toen was ik hier dus al vier jaar in een tenure trackpositie. Ik kan mij voorstellen dat een tenure tracker die bijna geen subsidies krijgt, zich daar heel onzeker over voelt.”

‘Je aanvraag wordt beoordeeld door mensen die niet altijd veel verstand hebben van het onderwerp’

Meer nog dan de Europese aanvragencarrousel, heeft de NWO-subsidieprocedure een handicap die leidt tot willekeur, aldus Van der Veen. “Bij NWO zijn het vaak uitsluitend wetenschappers gevestigd in Nederland uit het desbetreffende vakgebied die door de wetenschapsfinancier gevraagd worden om in de beoordelingscommissie te zetelen. Nederland is een klein land. Onderzoekers kennen elkaar persoonlijk en moeten vaak opteren om niet deel te nemen aan de voorstellen die ze het beste kunnen beoordelen in verband met belangenverstrengeling. Het gevolg is dat je aanvraag wordt beoordeeld door mensen die niet altijd veel verstand hebben van het onderwerp.”

Andere kleine landen lossen dit euvel volgens Van der Veen op door de helft van de commissieleden uit het buitenland te halen.

“De indruk bestaat heel sterk – ik heb dit vaak met collega’s besproken – dat Europese aanvragen meer gedegen worden beoordeeld, doordat er meer mensen met voldoende kennis in de commissies zitten. Wordt je door de EU uitgenodigd op gesprek om je aanvraag toe te lichten, dan zijn de vragen vaak zeer relevant.  Bij een NWO-aanvraag kan het gebeuren dat interviewers een reeks vragen op je af vuren die dat een stuk minder zijn.  Het is dan zaak om niet over een futiliteit te struikelen.”

Eelkema: “Normaal kan ik best goed inschatten hoeveel tijd ik moet vrijmaken voor het schrijven van een onderzoeksvoorstel.” (Foto: Eelkema)
Vici: Rienk Eelkema

“Toegegeven, het was uiteindelijk een vrij marginaal voorstel. Het is logisch dat het werd afgewezen.” Chemicus dr. Rienk Eelkema (TNW) heeft het over de Vici-aanvraag die hij vorig jaar indiende voor de bestudering van een nieuw soort polymeer.

Het was geen succes. Maar te klagen heeft Eelkema niet. Hij was voorgaande jaren succesvol met tal van andere aanvragen. Zo kreeg hij kreeg een Rubicon Postdoctoral Research Fellowship Grant, een Marie Curie Postdoctoral Research Fellowship Grant,  en ook de felbegeerde Veni en Vidi.

“Normaal kan ik best goed inschatten hoeveel tijd ik moet vrijmaken voor het schrijven van een onderzoeksvoorstel, maar vorig jaar ging het helemaal mis. Door corona moest ik mijn onderzoeksgroep op afstand aansturen. Er ging veel tijd zitten in het optuigen van zo’n nieuwe werkmethode. En in oktober moest het practicum voor studenten compleet gewijzigd worden.”

Dat hij ditmaal misgreep mag dan logisch zijn, dat geldt niet voor tientallen, of misschien wel honderden, andere onderzoekers. Elk jaar opnieuw dienen honderden wetenschappers een vici-aanvraag in. Slechts zo’n tien à vijftien procent wordt gehonoreerd. “En dat is toch wel erg sneu”, zegt Eelkema.

“Na een eerste schifting houden ze bij NWO ontzettend veel voorstellen over die erg goed zijn. Er vindt veel verspilling plaats van energie.”

  • NWO heeft op haar website een reactie gegeven op het rapport van de evaluatiecommissie. Ze schrijft onder meer over transparantie en doelmatigheid:‘We nemen de oproep van de commissie ter harte. De recente publicatie van het integrale overzicht van alle NWO-calls die binnen een jaar verwacht worden is een eerste stap in deze richting. NWO werkt ook aan verdere vereenvoudiging van het subsidie-instrumentarium, inclusief domeinoverstijgende harmonisatie van instrumenten. NWO zal zich blijven inspannen om, met inachtneming van de wettelijke richtlijnen, daarbij de juiste balans te vinden tussen ‘objectivity’ en ‘proximity’, zoals de commissie aanbeveelt. Zeker in programma’s met een brede beoordelingscommissie is het belangrijk om elk voorstel door de juiste experts te laten reviewen.’ 
Redacteur Tomas van Dijk

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

tomas.vandijk@tudelft.nl

Comments are closed.