Campus

Een cabareteske hersenspoeling

TU-colleges saai? Stan en Sander sluipen binnen en doen verslag. Onaangekondigd, onbevangen, ongefundeerd.Uitgelaten huppelen IO’ers achter een volleybal aan.

Vanaf het gras in het zonnetje kijken studiegenootjes toe. Naast de ingang van de faculteit staan twee docenten te darten. Wat een blijheid weer bij Industrieel Ontwerpen.

Vandaag volgen we het college waar heel IO het over heeft: geschiedenis van vormgeving 2. Samen met onze informant Floor zoeken we een plekje in de veel te steile collegezaal. Het is druk en rumoerig. Beneden staan prof.dr. J.W. Drukker en dr. T.de Rijk. Drukker, noemt zichzelf ‘de oude heer’ en heeft een imponerende bril. De ander is zijn jonge tegenpool en gaat strak in ’t pak.

We worden theatraal verwelkomd in ‘de kathedraal der wetenschap’. Met diepe baritonstem laat Drukker de grote technologische rampen, economische crises en weerzinwekkende oorlogen van de twintigste eeuw uitbreken. Terwijl de ene na de andere fabriek explodeert op Drukkers zelfgemaakte slides, begint ook in de zaal het vertrouwen in de technologische vooruitgang te kraken. Gelukkig worden we niet aan ons lot overgelaten. Hippiefilosofie en do it yourself-design uit de jaren zestig en zeventig worden aangevoerd als sociaal bewuste alternatieven. “U bent nu gehersenspoeld”, sluit Drukker treffend af.

Het college van Drukker, door De Rijk liefdevol met ‘JW’ aangesproken, is een soort cabaretvoorstelling. Het is niet aan te raden op de eerste rij te gaan zitten. Onvermoeibaar loopt Drukker als een wandelende encyclopedie vol historische anekdotes de trappen van de zaal op en af, en een slaperige studente in de zaal krijgt het zwaar te verduren. “Ik zal wat zachter praten, als je wilt.”

Na de pauze wordt het college overgenomen door wederhelft De Rijk, Timo onder IO’ers. Ook hij kan niet stilstaan en ijsbeert voortdurend heen en weer. Genadeloos verdoemt hij de sociale motivatie van Drukker naar geitenwollensokkendragers en hutjes op de hei. De teloorgang van het functionalistische design van voor de Tweede Wereldoorlog is niet gebaseerd op ethische overtuigingen, maar op een zoektocht naar nieuwe, rijkere esthetiek. Camp en vernacular, daar gaat het om, zo stelt De Rijk. Ter illustratie laat hij een enorm marmeren bed zien, bekleed met tijgervel, suggestieve stierenhoorns en verdachte ringen. “Dit bed is niet alleen om in te slapen. Sterker nog: lekker slapen in dit bed is een totale bijzaak.” En tegen Drukker: “Jij zou toch ook zo’n bed willen hebben, JW?”

Op het plein voor ‘de kathedraal’ zijn de IO’ers na afloop van het college nog steeds onbezorgd aan het ballen. Ineens begrijpen we dat de ene helft onder Drukkers invloed de wereld zal verbeteren, en dat de andere helft samen met Timo deze vooral mooier gaat maken. Voordat we te melodramatisch worden, pakken we een rugbybal. Leve de blijheid.

(Foto: Stan en Sander)

TU-colleges saai? Stan en Sander sluipen binnen en doen verslag. Onaangekondigd, onbevangen, ongefundeerd.

Uitgelaten huppelen IO’ers achter een volleybal aan. Vanaf het gras in het zonnetje kijken studiegenootjes toe. Naast de ingang van de faculteit staan twee docenten te darten. Wat een blijheid weer bij Industrieel Ontwerpen.

Vandaag volgen we het college waar heel IO het over heeft: geschiedenis van vormgeving 2. Samen met onze informant Floor zoeken we een plekje in de veel te steile collegezaal. Het is druk en rumoerig. Beneden staan prof.dr. J.W. Drukker en dr. T.de Rijk. Drukker, noemt zichzelf ‘de oude heer’ en heeft een imponerende bril. De ander is zijn jonge tegenpool en gaat strak in ’t pak.

We worden theatraal verwelkomd in ‘de kathedraal der wetenschap’. Met diepe baritonstem laat Drukker de grote technologische rampen, economische crises en weerzinwekkende oorlogen van de twintigste eeuw uitbreken. Terwijl de ene na de andere fabriek explodeert op Drukkers zelfgemaakte slides, begint ook in de zaal het vertrouwen in de technologische vooruitgang te kraken. Gelukkig worden we niet aan ons lot overgelaten. Hippiefilosofie en do it yourself-design uit de jaren zestig en zeventig worden aangevoerd als sociaal bewuste alternatieven. “U bent nu gehersenspoeld”, sluit Drukker treffend af.

Het college van Drukker, door De Rijk liefdevol met ‘JW’ aangesproken, is een soort cabaretvoorstelling. Het is niet aan te raden op de eerste rij te gaan zitten. Onvermoeibaar loopt Drukker als een wandelende encyclopedie vol historische anekdotes de trappen van de zaal op en af, en een slaperige studente in de zaal krijgt het zwaar te verduren. “Ik zal wat zachter praten, als je wilt.”

Na de pauze wordt het college overgenomen door wederhelft De Rijk, Timo onder IO’ers. Ook hij kan niet stilstaan en ijsbeert voortdurend heen en weer. Genadeloos verdoemt hij de sociale motivatie van Drukker naar geitenwollensokkendragers en hutjes op de hei. De teloorgang van het functionalistische design van voor de Tweede Wereldoorlog is niet gebaseerd op ethische overtuigingen, maar op een zoektocht naar nieuwe, rijkere esthetiek. Camp en vernacular, daar gaat het om, zo stelt De Rijk. Ter illustratie laat hij een enorm marmeren bed zien, bekleed met tijgervel, suggestieve stierenhoorns en verdachte ringen. “Dit bed is niet alleen om in te slapen. Sterker nog: lekker slapen in dit bed is een totale bijzaak.” En tegen Drukker: “Jij zou toch ook zo’n bed willen hebben, JW?”

Op het plein voor ‘de kathedraal’ zijn de IO’ers na afloop van het college nog steeds onbezorgd aan het ballen. Ineens begrijpen we dat de ene helft onder Drukkers invloed de wereld zal verbeteren, en dat de andere helft samen met Timo deze vooral mooier gaat maken. Voordat we te melodramatisch worden, pakken we een rugbybal. Leve de blijheid.

(Foto: Stan en Sander)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.