Onderwijs

DUO bedankt!

Studenten die hun bruiloft à vierduizend euro betaalden met een lening bij DUO en vier vrienden die ieder vierhonderd euro leenden voor een skivakantie. “DUO bedankt!”, schrijven ze.


Vrolijke foto’s van de skiërs en het getrouwde stel zijn te vinden op de website DUObedankt.nl. Een blije student laat weten dat hij zijn “supercoole Mercedes 240d Limousine” voor 450 euro heeft opgeknapt. Een grap, een politiek statement of gewoon oprechte dankbaarheid voor het bestaan van studiefinanciering?


De initiatiefnemers, Christian van Ommeren en Adriaan van Rossum, schrijven dat er wel erg veel geklaagd wordt door studenten. De overheid mag ook wel eens bedankt worden. “De overheid geeft en wij nemen, maar het hoeft niet altijd van één kant te komen en een bedankje lijkt ons dan ook zeker op zijn plaats”.


De Dienst Uitvoering Onderwijs kan er wel om lachen. “Gelukkig begrijpen we bij DUO niets van ironie, dus dit initiatief is gewoon leuk”, schrijft medewerker Henk Bakker.

Niet alleen de kleur van de bakstenen zorgden voor de toepasselijke naam ‘het Rode Dorp’. Tientallen jaren geleden zaten er schaars geklede dames achter het raam. In de karakteristieke, kleine woningen ontvingen deze dames van lichte zeden hun klanten. Toen al waren de huisjes vervallen en het ging met de loop der jaren steeds verder bergafwaarts. De hoeren verdwenen, de huizen bleven. En nieuwe bewoners trokken in de kleine, schattige huizen vlakbij station Hollands Spoor (HS). 

Een nog verder verleden van het Rode Dorp is zo mogelijk nog opmerkelijker. Ooit was de wijk opgezet als een tuigdorp avant la lettre.  In de tweede helft van de negentiende eeuw werd het plebs van Den Haag in de twee straten bij elkaar gezet. Hen werd manieren bijgebracht door paternalistische, rijkere dames.

“Ik heb nog meegemaakt dat er na de Tweede Wereldoorlog een groot hek om de straten stond”, zegt een Schilderswijkbewoner. Het was een soort gevangenis. “Maar zo voelde het nooit aan. Want ondanks het verleden, alle veranderingen en de aftakeling is het hier altijd gezellig geweest. Het is echt een gezellige straat met leuke mensen. Een oud stuk van de Schilderswijk.” Hij kijkt naar de studenten Bouwkunde van de TU Delft. “Ik hoop dat het dit mooie karakter behoudt.” Zijn reactie staat niet op zich. Veel bewoners zijn begaan met de straat, waar ze emotionele jeugdherinneringen aan hebben.

Een roemrucht verleden heeft het Rode Dorp dus. En als het aan de masterstudenten Bouwkunde ligt ook een rijke toekomst. In 2008 zouden de straten afgebroken worden. Maar onder meer geldtekort door de kredietcrisis stak daar een stokje voor. Renovatie was het nieuwe toverwoord. De nieuwe bewoners zijn geen plebejers of hoeren zoals vroeger, maar studenten. Een architect werd aan het werk gezet, die zijn plannen nog moet presenteren. En sinds 1 februari maken zestien studenten van de mastertrack restauratie, modificatie, interventie en transformatie ook plannen voor het Rode Dorp.

Prikkeldraad
De twee straten van het Rode Dorp liggen ten westen voor wie vanaf station HS komt. Ze zitten verscholen achter een langgerekt gebouw van architectenbureau Mecanoo uit de jaren tachtig. “De modernistische uitstraling van dat gebouw is nauwelijks te begrijpen vanuit de historische context van het Rode Dorp”, zegt bouwkundestudent Martijn Aling. “Het dorp ligt eigenlijk direct aan het stationsplein, maar is amper zichtbaar door de lichtgebogen gevel.”

Achter die gevel prijkt een lelijke, vervallen muur en schutting met prikkeldraad en spiesen aan de bovenkant. Wie het Rode Dorp in wil, moet vanaf die drukke weg met een trapje naar beneden. Treinen rijden luid piepend het station binnen, auto’s razen aan een stuk door voorbij. Maar eenmaal beneden in het Rode Dorp is het opmerkelijk rustig. Een oase van rust in de stad. Het gepiep klinkt verzwakt in de verte, auto’s zijn amper te horen. “Je hebt niet het gevoel dat je in de stad bent”, zegt masterstudent Bouwkunde Thomas Döbken. 

Beide straten hebben twee keer twee rijen huizen, die slechts een keer onderbroken worden door een pleintje. De straten komen aan de stadskant uit aan de Hoefkade. Bouwkundestudent Koen Kraesgenberg: “Als je via die ingang het Rode Dorp binnenkomt, lijkt alles nog veel minder druk.”

Die oase van rust wordt iets te letterlijk genomen. Het Rode Dorp doet momenteel doods aan. De zon schijnt fel, toch zit niemand buiten. Het Rode Dorp kent nog maar een paar bewoners. De meeste bewoners zijn inmiddels hun huis uitgezet in verband met de renovatie, die na de zomer begint. De huizen worden tijdelijk bewoond door antikrakers of zijn dichtgetimmerd met houten planken.

De studenten willen er allemaal vooral een levendige straat van maken. Waar buiten wordt gezeten, buren elkaar ontmoeten, muziek schalt, gelachen, gedronken en gesport wordt. Maar hun plannen hoe ze dit willen bereiken verschillen interessant genoeg als dag en nacht.

Saamhorigheid
Neem het masterplan van Kraesgenberg. In zijn ogen moet het dorp op de schop. Hij introduceert hofjes van vijf woningen aaneen met steegjes ertussen. “Ik vind de kleinschaligheid het belangrijkste. De straat is karakteristiek, maar saai omdat de huisjes in een lang lint naast elkaar zijn geplaatst. Dat doorbreek ik met de hofjes. Achter de vijf huizen zit een tuin, die grenst aan de tuin van weer vijf huizen. Op die manier ontstaat een saamhorigheidsgevoel. Ook komen er gezamenlijke voorzieningen in de hofjes, waar studenten hun fietsen kwijt kunnen.”

Kraesgenberg heeft vanuit de studenten gedacht. Zij kunnen ongestoord hun gang gaan. “Studenten zetten bij mooi weer graag banken buiten, barbecueën en voetballen bijvoorbeeld. Dat doe ik ook graag bij het huis waar ik woon. Maar om tien uur ’s avonds wordt de politie gebeld omdat we teveel lawaai maken of je geen open vuur mag hebben op straat. In mijn plan hebben studenten een plekje voor zichzelf. Als ze er een rotzooi van maken is dat uit het zicht door de hofjes. En als het hen zelf stoort, kunnen ze er wat aan doen.”

Onlangs presenteerden de studenten hun plan aan de bewoners van de Schilderswijk, die om het dorp heen wonen. “Ik dacht dat zij het fijn zouden vinden, dat ze weinig last van de studenten hebben. In plaats daarvan gaven de bewoners aan graag interactie met studenten te willen en geen studentenenclave. Als er bijvoorbeeld gevoetbald wordt, willen ze een balletje mee trappen”, zegt Kraesgenberg.

Het plan van Döbken sloot beter aan bij de wens van omwonenden. “Ik heb vooral vanuit de student gedacht, hij vanuit de buurt”, zegt Kraesgenberg. Döbken creëert geen hofjes. De twee straten blijven een lange rij kleine huisjes zoals nu en dus herkenbaar voor de buurtbewoners. “Dat vinden veel bewoners belangrijk, omdat ze een emotionele band hebben met de straten.” Aan de kop van de straat sloopt ee huisjes. Daarvoor in de plaats verschijnen kleine parkjes. “Dat zorgt voor een geleidelijke overgang van de wijk naar het dorp”, zegt hij. In die parkjes zitten mensen buiten in de zon, wordt gebarbecued en gesport. De omwonenden profiteren daarvan en kunnen er bij zitten. “Vroeger was er een waterput op het pleintje tussen de twee straten in. Daar ontmoeten mensen elkaar. Dat wil ik met de parkjes in ere herstellen.”

Aling maakte een vergelijkbaar plan. Bij hem zijn er ook groene zones aan de buitenkanten van het dorp. Daarnaast pleit hij bij die ruimtes voor gezamenlijke voorzieningen, zoals een wasserette en een zaal waar muziek gemaakt kan worden. “Ik maak de buitenste huizen aan de stationskant ook wat hoger en breder. Die doen dienst als geluidsbarrière en geven het rode dorp bij binnenkomst meer uitstraling”, zegt Aling.

Autovrij
De huizen worden door Kraesgenberg, Aling en Döbken uiteraard extra geïsoleerd. En de drie studenten weren ook auto’s uit de smalle straten. Momenteel is er nog een extra uitbouw achter de huizen, die in de jaren tachtig werd gecreëerd, zodat de woningen iets meer oppervlakte kregen. De woonkamer beneden is ongeveer twintig vierkante meter en de bovenverdieping, bestaande uit twee kamers, ook. De uitbouw bevat de keuken en een badkamer. Maar die verdwijnt, omdat hij te verouderd is. 

Als vervanging kiest Kraesgenberg voor nieuwe gemeenschappelijke ruimtes met woonkamers en keukens die zijn hofjes omsluiten. Döbken maakt met behulp van een nieuwe zinken constructie aan de achterkant iets meer ruimte. Ook overweegt hij de muren door te breken om grotere ruimtes achter de gevels te realiseren. De oplossing van Aling is het meest vindingrijk. Hij verplaatst de trap in een aanbouw naar de achterkant van het huis. “Die zit in een soort schoorsteen, waardoor er binnen meer ruimte komt”, zegt hij. Dwars door de tuinen maakt hij een fietspad, zodat er helemaal geen verkeer door de straten aan de voorkant van de huizen komt. Waardoor in zijn ogen nog meer mensen van de groene buitenruimte voor hun huis gebruik maken. 

De plannen van de studenten worden aandachtig gevolgd door de architect, die een plan uitwerkt om het Rode Dorp te renoveren. “Hij is nieuwsgierig naar onze oplossingen. Ik merk een groot verschil tussen onze benadering en de zijne, toen hij een tipje van de sluier van zijn plannen oplichtte. Wij denken vooral creatief. Als studenten hoeven wij veel minder rekening te houden met economische belangen dan de architect”, zegt Kraesgenberg.

De studenten vinden het nadenken over de renovatie geslaagd. “De eerste keer dat ik hier kwam en vanaf station Hollands Spoor naar het dorp liep, vond ik het ontzettend lelijk. Maar naarmate ik meer tijd in het dorp doorbracht, werd het in mijn ogen steeds mooier. Ik ben er langzaamaan van gaan houden”, zegt Döbken.

Kraesgenberg vond vooral de interactie met omwonenden geweldig. “Meestal werken we bij vakken aan een fictief plan. Nu ging het om echte mensen en merk je hoeveel invloed je als architect hebt op een wijk. We kregen uitgebreid feedback van omwonenden. Ze waren enthousiast, nieuwsgierig en gaven heel duidelijk hun wensen aan. Dat liet zien dat het echt ergens om gaat en dat maakt het werk zo interessant.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.