Campus

Duitsers en Delftenaren sleutelen aan simulator

De ingenieursbul en een baan bij Daimler-Benz Aerospace, beter bekend als Dasa. Met dat resultaat rondden twee studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek afgelopen donderdag hun afstudeerprojecten bij de Duitse luchtvaartgigant af.

Samen met twee Duitse studenten breidden ze een simulator van een luchtverkeerleiderstoren uit.

,,KLM707 turn right heading 140 descend to altitude 4000 feet.” Luid en duidelijk schalt een stukje communicatie tussen piloot en Approach Control uit de bandrecorder. Bart Reijnen ontwikkelde voor Dasa een radiocommunicatie simulatiesysteem als toevoeging aan een simulatiefaciliteit voor luchtverkeersleiders in opleiding. Deze parkeerwachters van het vliegveld horen tien minuten voordat ze zelf met de piloot in kwestie in contact komen alvast een stukje van de communicatie tussen de piloot en de aanvliegbegeleiders. Zo kunnen ze wennen aan het accent van de piloot en krijgen ze een indruk van de drukte op het vliegveld.

Door een computer stukjes ingesproken tekst na elkaar te laten afspelen, kan een scala aan mededelingen ten gehore worden gebracht. Grootste nadeel van Reijnens systeem is de hoge (!) kwaliteit van het geluid. In werkelijkheid wordt het geluid enorm vervormd door het communicatiesysteem en de achtergrondherrie.

Reijnen voerde zijn afstudeerwerk uit binnen een project van het European Consortium for Advanced Training in Aeronautics (ECATA). Dit consortium is een samenwerkingsverband tussen bedrijven en universiteiten in Europa die activiteiten op luchtvaartgebied ontplooien. Samen met Sander Hos, eveneens student bij de vakgroep stabiliteit en besturing, en twee studenten van de TU München nam Reijnen deel aan het eerste ECATA Junior Teamproject, opgezet om afstudeerders kennis te laten maken met teamwerk en projectmanagement in een multinationale omgeving. Bij de militaire divisie van Dasa vlakbij München werkten ze een half jaar aan uitbreidingsmodules voor een bestaande simulator.

Hos: ,,Het werken in een projectteam is anders dan een groepspracticum bij L&R. Hier in Delft verdeel je de vragen en spreek je elkaar verder nauwelijks. Binnen het project ken je elkaars thema’s en help je elkaar bij het vergaren van informatie. Hoewel Dasa bang was dat de teamvorming moeizaam zou verlopen, was de sfeer na één weekend al goed. De afspraak was om op het werk onderling Engels te spreken, maar we waren al snel zo gewend dat we continu Duits spraken.”
Verrekijker

Aan luchtverkeersleiding wordt niet veel aandacht besteed in het studieprogramma van L&R. Door bezoeken te brengen aan de torens op Schiphol, Rotterdam en Frankfurt raakten de vier vertrouwd met dit vakgebied. De bezoeken boden volop gelegenheid om te weten te komen waar luchtverkeersleiders in de praktijk op letten. Dit was met name belangrijk voor Hos, die de beeldgeneratie van de simulator moest verbeteren.

Hos: ,,De motorconfiguratie van een vliegtuig is van belang om te herkennen met welk toestel de toren te maken heeft. Ook wil een verkeersleider nog wel eens een verrekijker gebruiken om het toestel van dichtbij te zien. In een simulator helpt datnatuurlijk niet. Het enige dat je dan beter ziet is de hoekige structuur van de computerplaatjes die worden geprojecteerd. Daarom kan in de simulatie een venster geopend worden om een vliegtuig in close up te zien.”

In oktober vorig jaar werd de mogelijkheid om aan het project deel te nemen bekend gemaakt bij de universiteiten die in ECATA participeren. Na een selectieprocedure mochten uiteindelijk zes studenten op gesprek komen bij Dasa. Hiervan bleven er vier over die een half jaar lang samen aan de slag mochten.


Figuur 1 Toren van de luchtverkeersleiding op de Rotterdamse luchthaven Zestienhoven

De keuze voor Delft als buitenlandse partner in het project betekent niet dat onderwijs en onderzoek aan deze TU op een hoger peil zou staan dan aan andere universiteiten. Dr. U. Fligge, begeleider van het ECATA Junior project bij Dasa: ,,We wilden vier studenten die van universiteiten kwamen die onderling niet te veel in structuur verschilden. Verder kwam het tijdvak van het project, van november 1994 tot en met juni 1995, voor veel universiteiten niet goed uit. Veel instituten wilden ook eerst de kat uit de boom kijken voordat ze aan het project deelnamen.”
Fröbelwerk

Verschillen op het gebied van onderwijs tussen Delft en München zijn er wel. Hos: ,,De TU München is veel meer op de praktijk gericht. De tentameneisen zijn strenger: als je na drie keer niet geslaagd bent, mag je je studie niet meer afmaken. Aan de andere kant wordt bij het afstuderen geen eindpresentatie verwacht en hoeft het werk niet voor een commissie verdedigd te worden.”

Het project-managementdeel van het project hield voornamelijk in dat de studenten zelf het toegewezen budget verdeelden over hun inkomen, de studietrips en andere uitgaven. Hos: ,,Op de cursus over projectmanagement die we volgden werd nog eens op een rijtje gezet waar je allemaal rekening mee moet houden bij het leiden van een project. Een belangrijk deel van de tijd werd opgeslokt door fröbelwerk, zoals het knippen en plakken van papieren bootjes. Ik heb later aan anderen gevraagd wat zij op vergelijkbare cursussen hadden gedaan en het kleuterschoolwerk schijnt er toch echt bij te horen.”

Reijnen kreeg bij Dasa een plaats in een trainee-programma aangeboden. Zijn eerste taak zal zijn om een nieuw project te zoeken dat kan worden gebruikt als volgend ECATA Junior Teamproject. Ook het daarvoor benodigde geld zal hij moeten vinden. Het nieuwe project zal niet per se technisch zijn. Het is de bedoeling om het idee van het teamproject uit te breiden buiten ECATA om. Zo zullen ook economen of bedrijfskundigen kennis kunnen maken met het werken in een internationaal projectteam.

Ingenieurs uit het buitenland

Dasa, de Duitse luchtvaartgigant, streeft naar een aandeel van twintig procent buitenlandse ingenieurs binnen het bedrijf. Volgens dr. U. Fligge, begeleider van de twee Delftenaren bij Dasa, wil Daimler-Benz Aerospace niet een Duits maar een internationaal bedrijf zijn. Dasa werkt er daarom al geruime tijd aan om de banden met buitenlandse ingenieurs aan te halen. Via uitwisselingen met Europese bedrijven zal er een hoger aantal binnen het bedrijf werkzaam moeten worden.

Volgens afstudeerbegeleider Mulder van Lucht- en Ruimtevaart zal de TU Delft haar best doen om ingenieurs op te leiden die een goede kans maken om bij Dasa aan de slag te gaan. Sander Hos, één van de afstudeerders, schat de kansen van pas-afgestudeerden echter niet hoog in. ,,Dasa selecteert voornamelijk op basis van resultaten van een stage of een project. Als je niet op zo’n manier met Dasa in aanraking komt, is het moeilijk om van buiten het bedrijf een baan te krijgen.”

De ingenieursbul en een baan bij Daimler-Benz Aerospace, beter bekend als Dasa. Met dat resultaat rondden twee studenten luchtvaart- en ruimtevaarttechniek afgelopen donderdag hun afstudeerprojecten bij de Duitse luchtvaartgigant af. Samen met twee Duitse studenten breidden ze een simulator van een luchtverkeerleiderstoren uit.

,,KLM707 turn right heading 140 descend to altitude 4000 feet.” Luid en duidelijk schalt een stukje communicatie tussen piloot en Approach Control uit de bandrecorder. Bart Reijnen ontwikkelde voor Dasa een radiocommunicatie simulatiesysteem als toevoeging aan een simulatiefaciliteit voor luchtverkeersleiders in opleiding. Deze parkeerwachters van het vliegveld horen tien minuten voordat ze zelf met de piloot in kwestie in contact komen alvast een stukje van de communicatie tussen de piloot en de aanvliegbegeleiders. Zo kunnen ze wennen aan het accent van de piloot en krijgen ze een indruk van de drukte op het vliegveld.

Door een computer stukjes ingesproken tekst na elkaar te laten afspelen, kan een scala aan mededelingen ten gehore worden gebracht. Grootste nadeel van Reijnens systeem is de hoge (!) kwaliteit van het geluid. In werkelijkheid wordt het geluid enorm vervormd door het communicatiesysteem en de achtergrondherrie.

Reijnen voerde zijn afstudeerwerk uit binnen een project van het European Consortium for Advanced Training in Aeronautics (ECATA). Dit consortium is een samenwerkingsverband tussen bedrijven en universiteiten in Europa die activiteiten op luchtvaartgebied ontplooien. Samen met Sander Hos, eveneens student bij de vakgroep stabiliteit en besturing, en twee studenten van de TU München nam Reijnen deel aan het eerste ECATA Junior Teamproject, opgezet om afstudeerders kennis te laten maken met teamwerk en projectmanagement in een multinationale omgeving. Bij de militaire divisie van Dasa vlakbij München werkten ze een half jaar aan uitbreidingsmodules voor een bestaande simulator.

Hos: ,,Het werken in een projectteam is anders dan een groepspracticum bij L&R. Hier in Delft verdeel je de vragen en spreek je elkaar verder nauwelijks. Binnen het project ken je elkaars thema’s en help je elkaar bij het vergaren van informatie. Hoewel Dasa bang was dat de teamvorming moeizaam zou verlopen, was de sfeer na één weekend al goed. De afspraak was om op het werk onderling Engels te spreken, maar we waren al snel zo gewend dat we continu Duits spraken.”
Verrekijker

Aan luchtverkeersleiding wordt niet veel aandacht besteed in het studieprogramma van L&R. Door bezoeken te brengen aan de torens op Schiphol, Rotterdam en Frankfurt raakten de vier vertrouwd met dit vakgebied. De bezoeken boden volop gelegenheid om te weten te komen waar luchtverkeersleiders in de praktijk op letten. Dit was met name belangrijk voor Hos, die de beeldgeneratie van de simulator moest verbeteren.

Hos: ,,De motorconfiguratie van een vliegtuig is van belang om te herkennen met welk toestel de toren te maken heeft. Ook wil een verkeersleider nog wel eens een verrekijker gebruiken om het toestel van dichtbij te zien. In een simulator helpt datnatuurlijk niet. Het enige dat je dan beter ziet is de hoekige structuur van de computerplaatjes die worden geprojecteerd. Daarom kan in de simulatie een venster geopend worden om een vliegtuig in close up te zien.”

In oktober vorig jaar werd de mogelijkheid om aan het project deel te nemen bekend gemaakt bij de universiteiten die in ECATA participeren. Na een selectieprocedure mochten uiteindelijk zes studenten op gesprek komen bij Dasa. Hiervan bleven er vier over die een half jaar lang samen aan de slag mochten.


Figuur 1 Toren van de luchtverkeersleiding op de Rotterdamse luchthaven Zestienhoven

De keuze voor Delft als buitenlandse partner in het project betekent niet dat onderwijs en onderzoek aan deze TU op een hoger peil zou staan dan aan andere universiteiten. Dr. U. Fligge, begeleider van het ECATA Junior project bij Dasa: ,,We wilden vier studenten die van universiteiten kwamen die onderling niet te veel in structuur verschilden. Verder kwam het tijdvak van het project, van november 1994 tot en met juni 1995, voor veel universiteiten niet goed uit. Veel instituten wilden ook eerst de kat uit de boom kijken voordat ze aan het project deelnamen.”
Fröbelwerk

Verschillen op het gebied van onderwijs tussen Delft en München zijn er wel. Hos: ,,De TU München is veel meer op de praktijk gericht. De tentameneisen zijn strenger: als je na drie keer niet geslaagd bent, mag je je studie niet meer afmaken. Aan de andere kant wordt bij het afstuderen geen eindpresentatie verwacht en hoeft het werk niet voor een commissie verdedigd te worden.”

Het project-managementdeel van het project hield voornamelijk in dat de studenten zelf het toegewezen budget verdeelden over hun inkomen, de studietrips en andere uitgaven. Hos: ,,Op de cursus over projectmanagement die we volgden werd nog eens op een rijtje gezet waar je allemaal rekening mee moet houden bij het leiden van een project. Een belangrijk deel van de tijd werd opgeslokt door fröbelwerk, zoals het knippen en plakken van papieren bootjes. Ik heb later aan anderen gevraagd wat zij op vergelijkbare cursussen hadden gedaan en het kleuterschoolwerk schijnt er toch echt bij te horen.”

Reijnen kreeg bij Dasa een plaats in een trainee-programma aangeboden. Zijn eerste taak zal zijn om een nieuw project te zoeken dat kan worden gebruikt als volgend ECATA Junior Teamproject. Ook het daarvoor benodigde geld zal hij moeten vinden. Het nieuwe project zal niet per se technisch zijn. Het is de bedoeling om het idee van het teamproject uit te breiden buiten ECATA om. Zo zullen ook economen of bedrijfskundigen kennis kunnen maken met het werken in een internationaal projectteam.

Ingenieurs uit het buitenland

Dasa, de Duitse luchtvaartgigant, streeft naar een aandeel van twintig procent buitenlandse ingenieurs binnen het bedrijf. Volgens dr. U. Fligge, begeleider van de twee Delftenaren bij Dasa, wil Daimler-Benz Aerospace niet een Duits maar een internationaal bedrijf zijn. Dasa werkt er daarom al geruime tijd aan om de banden met buitenlandse ingenieurs aan te halen. Via uitwisselingen met Europese bedrijven zal er een hoger aantal binnen het bedrijf werkzaam moeten worden.

Volgens afstudeerbegeleider Mulder van Lucht- en Ruimtevaart zal de TU Delft haar best doen om ingenieurs op te leiden die een goede kans maken om bij Dasa aan de slag te gaan. Sander Hos, één van de afstudeerders, schat de kansen van pas-afgestudeerden echter niet hoog in. ,,Dasa selecteert voornamelijk op basis van resultaten van een stage of een project. Als je niet op zo’n manier met Dasa in aanraking komt, is het moeilijk om van buiten het bedrijf een baan te krijgen.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.