Onderwijs

Drugsgebruik studenten blijft gissen

‘Zestig procent van de studenten gebruikt drugs’, kopten de kranten dit weekend. Hbo’ers zouden vaker gebruiken dan wo’ers, een klein deel neemt zelfs crystal meth (43 van de 4796 ondervraagden) of heroïne (32). Kan dat wel kloppen?

De cijfers komen uit onderzoek door studenten.net, te lezen op de website en in een studentenspecial van Revu. Het weekblad noemt de enquête onder bezoekers van de website ‘lekker betrouwbaar’, ‘grootschalig en representatief’, want ‘een kleine vijfduizend studenten’ vulden de vragenlijst in.

Maar van de 4796 respondenten zijn er slechts 3340 student. De rest werkt, volgt een mbo-opleiding (114) of doet iets anders, maar studeert in ieder geval niet aan een universiteit of hogeschool.

Het aandeel universiteitsstudenten is bovendien erg klein: van alle respondenten volgden er slechts 133 een universitaire opleiding.

En dan de resultaten. In het hbo zou 42 procent van de studenten af en toe drugs gebruiken, tegen 16,3 procent van de universiteitsstudenten. Maar die cijfers zijn niet te rijmen met de percentages voor het gebruik van softdrugs: 52,9 procent van de hbo’ers en 19 procent van de wo’ers zou wel eens blowen, méér dus dan het totale percentage gebruikers.

Wie harddrugs gebruikt (volgens het onderzoek 4,7 procent van de hbo’ers en 3 procent van de wo’ers), neemt het vaakst XTC of MDMA (13,4 procent). Dan volgen cocaïne (9 procent), speed (5,5 procent) en GHB (3,4 procent). Bij elkaar opgeteld verklaart dat het gebruik van nog geen derde van de studenten die wel eens harddrugs nemen. Wat gebruikt de rest?

In ieder geval niet crystal meth of heroïne. Die drugs zijn maar populair bij 0,4 en 0,35 procent van de harddruggebruikers. Omgerekend zijn dat toch nog 43 en 32 studenten, schrijven de Volkskrant en de Telegraaf. Maar als minder dan vijf procent van de respondenten harddrugs gebruikt en slechts 0,4 en 0,35 procent daarvan crystal meth of heroïne, moeten dat er veel minder zijn.

Ruim één procent van de respondenten zou voor de lol ritalin slikken. Vorige week nog berichtte NRC Handelsblad op basis van onderzoek door een economiestudent dat zeven procent van de studenten het medicijn als genotsmiddel gebruikte. Ook op dat onderzoek was wel wat af te dingen. Er waren maar 130 studenten ondervraagd, waarvan er negen zeiden ritalin te slikken.

Onder maritieme studenten is veel belangstelling voor zeiljachten, merkte dr. ir. Keuning, en dus zette hij een minor zeiljachten op. Na het theoretische volgde het praktische deel: het ontwerpen, ontwikkelen en bouwen van een model voor een wedstrijd in het Maritiem Research Institute Netherlands (Marin) in Wageningen. In de offshore watertank aldaar kan wind gemaakt worden onder voor ieder gelijke omstandigheden. Hetgeen in Delft onmogelijk is, volgens projectbegeleider en medejurylid professor ir. Hans Hopman van ship design, production and operations.
“Het was een geslaagd evenement”, aldus Keuning. “Er is fanatiek geoefend en gezeild. Het bleek heel moeilijk om de twee uitgelegde parcoursen af te leggen. Sommigen hadden ernstige manoeuvreerproblemen.” Blij verrast was hij met de vele creatieve en innovatieve oplossingen. “Er waren heel veel leuke ideeën, al schoot de praktische uitvoering af en toe tekort. Een van de teams van InHolland had in plaats van zeilen een windmolen op de boot gezet die de peddels aandreef. Die redde het niet.”
Naast negen TU-jachten lagen er ook zeven boten van de afdeling maritieme techniek van InHolland en een uit Twente in de race. Met behulp van een afstandsbediening moesten de deelnemers met hun modellen van maximaal 70 bij 40 bij 25 centimeter twee verschillende banen afleggen. Keuning: “De eerste baan was tweemaal halfwinds, voor een windgenerator langs. Bij het keerpunt moesten ze kiezen: overstag of gijpen. Baan 2 was een driehoeksbaan, waarop ze verplicht waren overstag te gaan. Dat gaf de meeste problemen. Goed kunnen manoeuvreren stelt extra eisen aan het ontwerp.” Boot nummer 7, van een door studenten van maritieme techniek en luchtvaart- en ruimtevaarttechniek gevormd TU-viertal, bleek de snelste. “Een robuust ontwerp”, oordeelde Keuning. “Behalve dat hij snel was, kon hij ook de tonnen ronden. Dat zijn de merktekens van de baan, welke aan een voorgeschreven zijde voorbij gevaren moeten worden.”
“We hebben voor een catamaran gekozen, omdat daarvan de mogelijke snelheid hoger is dan bij andere types”, verklaarde Anton Groefsema namens het winnende team. “Veel catamarans hadden problemen bij het overstag gaan. Dat ging bij ons goed. Wij hadden een systeem bedacht waarbij we de fok bak konden houden. Door de fok aan de verkeerde kant aan te trekken, duw je de punt van de boot door de wind heen. De meeste andere catamarans bleven met de neus in de wind liggen. Die tactiek droeg zeker bij aan de winst. In de finale hebben we de tweede wedstrijd heel goed gevaren. We wonnen met een grote marge op nummer twee.”
Waren ze verrast? “We waren wel zeker van ons eigen ontwerp, maar hadden geen idee wat de andere ontwerpen zouden doen. Er was zoveel variatie. Het was leuk om te zien wat al die totaal verschillende ontwerpen presteerden. Op de IO-faculteit hebben we er allemaal in dezelfde ruimte aan gewerkt, dan is het lastig om je ontwerp geheim te houden voor elkaar. Ik heb het idee dat er hier en daar wel bij elkaar is gespiekt. Dat maakt het ook wel weer leuk.”
Aan het eveneens gejureerde uiterlijk van hun boot (onder meer witte rompen en wit grootzeil en fok met roze fluorescerende randjes) besteedde het winnende viertal niet al teveel aandacht, erkende Groefsema: “Er zaten geen echte designmensen in ons groepje. We hebben ‘m wel mooi geschilderd. Hij ziet er netjes uit.”
Naast de vrijdag gemeten snelheid en beoordeelde styling, originaliteit en ‘doordachtheid van de praktische uitvoering’ wordt het eindcijfer voor de TU-groepen bepaald door een deze week te houden presentatie en in te leveren rapport met technische onderbouwing en analyse van de wedstrijd. Groefsema ziet het met vertrouwen tegemoet.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.