Wetenschap

Droge kunst voor locomotievenloods

De locomotievenloods in Roosendaal staat al negen jaar leeg. Student Eelco Smeele onderzocht of er een museum in terecht kan.

Eelco Smeele was met zijn vriend op weg naar Gent toen hij verliefd werd op de locomotievenloods in Roosendaal. ,,Ik had net het vijfdejaarsvak behoud van historisch constructies gehad en dat had mijn interesse gewekt voor historische gebouwen. Dit gebouw is er zo één.”

De loods is onderdeel van een rangeerterrein dat in 1907 is gebouwd met daarbij een seinhuis, seinbrug, douaneloods en het station Roosendaal. ,,Het is het laatste terrein in Nederland dat een goed beeld geeft van een stoomtreinemplacement uit het begin van de twintigste eeuw”, zegt Smeele, die vorige week zijn afstudeerpraatje bij de sectie gebouwen en bouwtechniek (Citg) hield. Hij kreeg er een acht voor.

Smeele onderzocht of hij de loods van 4300 vierkante meter kon gebruiken voor zijn afstuderen. In het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam dook hij de archieven in, bestudeerde historische tekeningen en zocht naar meer werk van de maker: spoorwegarchitect George Willem Van Heukelom. Heukelom is onder meer bekend van het ‘derde administratiegebouw’ in Utrecht (ook wel de ‘inktpot’ genoemd) en kreeg in 1917 een eredoctoraat in de technische wetenschappen van de Technische Hogeschool in Delft.

,,Wat de loods de moeite van het behouden waard maakt, is het getrapte dak en een zeldzame constructie van ijzer – de zogenaamde vakwerkkniespanten – die Heukelom bij maar zes loodsen gebruikte”, weet Smeele. Omdat de loods leeg stond, onderzocht Smeele of hij kon worden ingericht als een museum met moderne kunst. ,,Grote driedimensionale objecten komen in dit gebouw goed tot hun recht vanwege de lichtinval en de enorme ruimte.” Verder, vindt Smeele, straalt de loods een werksfeer uit die past bij een artistieke omgeving.

In een museum zijn specifieke temperatuur- en luchtvochtigheideisen nodig om de kunstwerken te bewaren. Dat zou een probleem zijn voor de bakstenen gevel van de loods waarin een ijzeren draagconstructie zit verweven: het koudebrugprobleem, om in bouwfysische termen te spreken. Smeele: ,,Het ijzerwerk loopt via de binnenzijde van de gevel naar buiten. Als de loods wordt verwarmd en buiten is het koud, geleidt de ijzeren constructie warmte naar buiten. Verloren energie, maar daardoor ontstaat ook condens op het ijzerwerk, waardoor corrosie ontstaat. Het gevolg is dat de loods op den duur instort.”

Glazen wand

Als oplossing zette Smeele een glazen wand voor de gevel. Door de ruimte tussen de gevel en het glas wordt de buitenkant van de gevel minder koud en blijft de binnenkant van de gevel op dezelfde temperatuur als de binnenkant van de loods. ,,Dat voorkomt condens op de ijzeren constructie en de ramen”, zegt Smeele. ,,Bovendien beschermt het de gevel tegen regen.”

In de tijd dat Smeele zijn afstudeeronderzoek deed, werd de loods op de Rijksmonumentenlijst gezet. Vandaar dat Smeele een tentoonstellingsvloer ontwierp die demontabel was: ,,Dat is één van de wensen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Zo is het gebouw makkelijk terug te brengen in de oude staat.”

Volgens Smeele worden steeds meer historische gebouwen opgeknapt waarna ze een nieuwe functie krijgen, zoals de Van Nelle-fabriek in Rotterdam waarin tegenwoordig kantoren en bedrijven in zitten.

Deze week praat Smeele met een evenementenbureau dat de loods wil kopen en zijn onderzoek wil gebruiken om het monument om te bouwen tot theater of disco. Grappig, want voordat hij aan zijn onderzoek begon, had niemand (op zijn afstudeerbegeleiders na) interesse in het leegstaande pand. ,,De eigenaar, NS Vastgoed, pleegde geen onderhoud en hoopte dat het vanzelf zou instorten”, zegt Smeele. Hij is blij dat het pand nu de aandacht heeft van de gemeente, NS Vastgoed en het evenementenbureau. ,,Wie weet, misschien houd ik er wel een leuke baan aan over.”

Eelco Smeele was met zijn vriend op weg naar Gent toen hij verliefd werd op de locomotievenloods in Roosendaal. ,,Ik had net het vijfdejaarsvak behoud van historisch constructies gehad en dat had mijn interesse gewekt voor historische gebouwen. Dit gebouw is er zo één.”

De loods is onderdeel van een rangeerterrein dat in 1907 is gebouwd met daarbij een seinhuis, seinbrug, douaneloods en het station Roosendaal. ,,Het is het laatste terrein in Nederland dat een goed beeld geeft van een stoomtreinemplacement uit het begin van de twintigste eeuw”, zegt Smeele, die vorige week zijn afstudeerpraatje bij de sectie gebouwen en bouwtechniek (Citg) hield. Hij kreeg er een acht voor.

Smeele onderzocht of hij de loods van 4300 vierkante meter kon gebruiken voor zijn afstuderen. In het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam dook hij de archieven in, bestudeerde historische tekeningen en zocht naar meer werk van de maker: spoorwegarchitect George Willem Van Heukelom. Heukelom is onder meer bekend van het ‘derde administratiegebouw’ in Utrecht (ook wel de ‘inktpot’ genoemd) en kreeg in 1917 een eredoctoraat in de technische wetenschappen van de Technische Hogeschool in Delft.

,,Wat de loods de moeite van het behouden waard maakt, is het getrapte dak en een zeldzame constructie van ijzer – de zogenaamde vakwerkkniespanten – die Heukelom bij maar zes loodsen gebruikte”, weet Smeele. Omdat de loods leeg stond, onderzocht Smeele of hij kon worden ingericht als een museum met moderne kunst. ,,Grote driedimensionale objecten komen in dit gebouw goed tot hun recht vanwege de lichtinval en de enorme ruimte.” Verder, vindt Smeele, straalt de loods een werksfeer uit die past bij een artistieke omgeving.

In een museum zijn specifieke temperatuur- en luchtvochtigheideisen nodig om de kunstwerken te bewaren. Dat zou een probleem zijn voor de bakstenen gevel van de loods waarin een ijzeren draagconstructie zit verweven: het koudebrugprobleem, om in bouwfysische termen te spreken. Smeele: ,,Het ijzerwerk loopt via de binnenzijde van de gevel naar buiten. Als de loods wordt verwarmd en buiten is het koud, geleidt de ijzeren constructie warmte naar buiten. Verloren energie, maar daardoor ontstaat ook condens op het ijzerwerk, waardoor corrosie ontstaat. Het gevolg is dat de loods op den duur instort.”

Glazen wand

Als oplossing zette Smeele een glazen wand voor de gevel. Door de ruimte tussen de gevel en het glas wordt de buitenkant van de gevel minder koud en blijft de binnenkant van de gevel op dezelfde temperatuur als de binnenkant van de loods. ,,Dat voorkomt condens op de ijzeren constructie en de ramen”, zegt Smeele. ,,Bovendien beschermt het de gevel tegen regen.”

In de tijd dat Smeele zijn afstudeeronderzoek deed, werd de loods op de Rijksmonumentenlijst gezet. Vandaar dat Smeele een tentoonstellingsvloer ontwierp die demontabel was: ,,Dat is één van de wensen van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg. Zo is het gebouw makkelijk terug te brengen in de oude staat.”

Volgens Smeele worden steeds meer historische gebouwen opgeknapt waarna ze een nieuwe functie krijgen, zoals de Van Nelle-fabriek in Rotterdam waarin tegenwoordig kantoren en bedrijven in zitten.

Deze week praat Smeele met een evenementenbureau dat de loods wil kopen en zijn onderzoek wil gebruiken om het monument om te bouwen tot theater of disco. Grappig, want voordat hij aan zijn onderzoek begon, had niemand (op zijn afstudeerbegeleiders na) interesse in het leegstaande pand. ,,De eigenaar, NS Vastgoed, pleegde geen onderhoud en hoopte dat het vanzelf zou instorten”, zegt Smeele. Hij is blij dat het pand nu de aandacht heeft van de gemeente, NS Vastgoed en het evenementenbureau. ,,Wie weet, misschien houd ik er wel een leuke baan aan over.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.