Opinie

Drie TU’s negeren adviezen van Knaw

Zoals goede wijn geen krans behoeft, zo behoeft ook een goede titel geen uitroepteken. Desondanks is ‘Slagkracht in innovatie!’ de titel van het definitieve Sectorplan Wetenschap en Technologie van de stuurgroep onder leiding van oud-minister van Onderwijs Loek Hermans.

Dinsdag werd het rapport officieel gepresenteerd.

Eerst het goede nieuws: het rapport is overzichtelijk en bondig (zestig pagina’s plus bijlagen). De ondertitel luidt: ‘Op weg naar een federatie van Technische Universiteiten in Nederland’. Op zoek naar de motivatie hiervoor lezen we in de inleiding: “De drie TU’s (…) behoren tot de top-20 van Europese universiteiten en zijn sterk georiënteerd op technologieontwikkeling en kennisvalorisatie.” Dat is prachtig. Wat zou de ambitie dan nog kunnen zijn? We lezen verder: “De drie TU’s willen gezamenlijk tot de absolute top van de Europese (technische) universiteiten behoren in onderzoek, onderwijs en kennisvalorisatie.” Hè? In die Europese top-20 staat Eindhoven op drie, Twente op zes, en Delft op de zeventiende plaats. Er staan maar liefst zeven Nederlandse universiteiten in die top-20. Vergelijk dat eens met vijf voor Duitsland, vier voor Groot-Brittannië, en slechts één voor Frankrijk. Nederland doet het hartstikke goed. Hoog tijd voor verandering dus.

De commissie Hermans zond het concept van haar Sectorplan naar een drietal instanties. De reacties zijn opgenomen in de bijlagen. Het Nederlands forum voor techniek en wetenschap toont zich aangenaam verrast, juicht zo hier en daar iets toe, en adviseert de drie TU’s ‘een pakkende slogan te kiezen om het publieke belang van hun samenwerking te profileren’. De Raad voor Technische Wetenschappen (RTW) van de Knaw is gelukkig wel wakker: “Een onderwerp van zorg (is) de grote aandacht die het rapport schenkt aan het middel, te weten de samenwerking, terwijl het doel van deze samenwerking onderbelicht blijft.” Een voltreffer. Voeg daarbij de kritiek dat het Sectorplan zwijgt over initiatieven tot samenwerking uit het verleden, en ook niets zegt over wat er buiten onze landsgrenzen aan samenwerking gebeurt, en de conclusie is dat de RTW het plan stevig afkraakt. Geen nood natuurlijk, want het was slechts de conceptversie. In het eindrapport is echter niets met deze kritiek gedaan. Dat wordt als volgt beaamd: “Gezien de context waarin het Sectorplan tot stand is gekomen, (heeft de Stuurgroep) niet alle onderdelen van de adviezen integraal kunnen overnemen.” Er is blijkbaar een niet nader gespecificeerde context die het onmogelijk maakt om aan te geven wat het doel van de samenwerking is.

Bij onderwijsvernieuwing is het een goed gebruik om extra grote oogkleppen op te zetten, en net te doen alsof er nog nooit over het onderhavige vraagstuk is nagedacht. Het Sectorplan volgt die traditie nauwgezet en negeert derhalve iedereen die in het verleden mogelijkerwijs iets zinnigs heeft gezegd. Zo schreef Guus Berkhout vier jaar geleden een boek waarin hij een model presenteert voor de universiteit van de 21ste eeuw. Het Sectorplan noemt het nergens, en dat terwijl Berkhout toch deel uitmaakte van het vorige college van bestuur in Delft. Zou daar het woord ‘samenwerking’ nooit zijn gevallen?

Beleidsmakers die ‘samenwerking’ zeggen, gebruiken malle woorden zoals ‘macrodoelmatig(heid)’ – maar liefst 39 keer in dit rapport. Het kan natuurlijk altijd erger, zoals de stortvloed van het woord ‘kennisvalorisatie’. Wanneer je de directe referenties naar dit rapport buiten beschouwing laat, vindt Google dit gedrocht op het gehele internet minder vaak dan de 52 maal dat het hier voorkomt. We hebben hier dus van doen met een goed ingeburgerdbegrip.

Het Sectorplan staat vol goede voornemens die voor het merendeel reeds met succes in praktijk worden gebracht. Om toch een duit in het zakje te doen, stellen de drie TU’s zich voor de periode tot 2010 op het gebied van kennisvalorisatie drie doelen: een verhoging van de derde geldstroom met 20 procent (lees: zelf op zoek gaan naar extra geld), een verhoging van het aantal octrooien met 25 procent (bedenk: een octrooi is een middel, geen doel. Bovendien heeft de TU Delft meer patenten dan Twente en Eindhoven samen), en een verhoging van het aantal spin-off bedrijven met 25 procent. Enige aanvullende onderbouwing ontbreekt.

De drie Nederlandse TU’s zijn ontegenzeglijk de hogesnelheidstreinen van Europa. Als het aan Loek Hermans ligt, wordt het één lange trein die alleen nog de belangrijkste bestemmingen aandoet. Mijn advies: geeft iedere TU 25 procent meer geld, en luister eens naar de Knaw.

Zoals goede wijn geen krans behoeft, zo behoeft ook een goede titel geen uitroepteken. Desondanks is ‘Slagkracht in innovatie!’ de titel van het definitieve Sectorplan Wetenschap en Technologie van de stuurgroep onder leiding van oud-minister van Onderwijs Loek Hermans. Dinsdag werd het rapport officieel gepresenteerd.

Eerst het goede nieuws: het rapport is overzichtelijk en bondig (zestig pagina’s plus bijlagen). De ondertitel luidt: ‘Op weg naar een federatie van Technische Universiteiten in Nederland’. Op zoek naar de motivatie hiervoor lezen we in de inleiding: “De drie TU’s (…) behoren tot de top-20 van Europese universiteiten en zijn sterk georiënteerd op technologieontwikkeling en kennisvalorisatie.” Dat is prachtig. Wat zou de ambitie dan nog kunnen zijn? We lezen verder: “De drie TU’s willen gezamenlijk tot de absolute top van de Europese (technische) universiteiten behoren in onderzoek, onderwijs en kennisvalorisatie.” Hè? In die Europese top-20 staat Eindhoven op drie, Twente op zes, en Delft op de zeventiende plaats. Er staan maar liefst zeven Nederlandse universiteiten in die top-20. Vergelijk dat eens met vijf voor Duitsland, vier voor Groot-Brittannië, en slechts één voor Frankrijk. Nederland doet het hartstikke goed. Hoog tijd voor verandering dus.

De commissie Hermans zond het concept van haar Sectorplan naar een drietal instanties. De reacties zijn opgenomen in de bijlagen. Het Nederlands forum voor techniek en wetenschap toont zich aangenaam verrast, juicht zo hier en daar iets toe, en adviseert de drie TU’s ‘een pakkende slogan te kiezen om het publieke belang van hun samenwerking te profileren’. De Raad voor Technische Wetenschappen (RTW) van de Knaw is gelukkig wel wakker: “Een onderwerp van zorg (is) de grote aandacht die het rapport schenkt aan het middel, te weten de samenwerking, terwijl het doel van deze samenwerking onderbelicht blijft.” Een voltreffer. Voeg daarbij de kritiek dat het Sectorplan zwijgt over initiatieven tot samenwerking uit het verleden, en ook niets zegt over wat er buiten onze landsgrenzen aan samenwerking gebeurt, en de conclusie is dat de RTW het plan stevig afkraakt. Geen nood natuurlijk, want het was slechts de conceptversie. In het eindrapport is echter niets met deze kritiek gedaan. Dat wordt als volgt beaamd: “Gezien de context waarin het Sectorplan tot stand is gekomen, (heeft de Stuurgroep) niet alle onderdelen van de adviezen integraal kunnen overnemen.” Er is blijkbaar een niet nader gespecificeerde context die het onmogelijk maakt om aan te geven wat het doel van de samenwerking is.

Bij onderwijsvernieuwing is het een goed gebruik om extra grote oogkleppen op te zetten, en net te doen alsof er nog nooit over het onderhavige vraagstuk is nagedacht. Het Sectorplan volgt die traditie nauwgezet en negeert derhalve iedereen die in het verleden mogelijkerwijs iets zinnigs heeft gezegd. Zo schreef Guus Berkhout vier jaar geleden een boek waarin hij een model presenteert voor de universiteit van de 21ste eeuw. Het Sectorplan noemt het nergens, en dat terwijl Berkhout toch deel uitmaakte van het vorige college van bestuur in Delft. Zou daar het woord ‘samenwerking’ nooit zijn gevallen?

Beleidsmakers die ‘samenwerking’ zeggen, gebruiken malle woorden zoals ‘macrodoelmatig(heid)’ – maar liefst 39 keer in dit rapport. Het kan natuurlijk altijd erger, zoals de stortvloed van het woord ‘kennisvalorisatie’. Wanneer je de directe referenties naar dit rapport buiten beschouwing laat, vindt Google dit gedrocht op het gehele internet minder vaak dan de 52 maal dat het hier voorkomt. We hebben hier dus van doen met een goed ingeburgerdbegrip.

Het Sectorplan staat vol goede voornemens die voor het merendeel reeds met succes in praktijk worden gebracht. Om toch een duit in het zakje te doen, stellen de drie TU’s zich voor de periode tot 2010 op het gebied van kennisvalorisatie drie doelen: een verhoging van de derde geldstroom met 20 procent (lees: zelf op zoek gaan naar extra geld), een verhoging van het aantal octrooien met 25 procent (bedenk: een octrooi is een middel, geen doel. Bovendien heeft de TU Delft meer patenten dan Twente en Eindhoven samen), en een verhoging van het aantal spin-off bedrijven met 25 procent. Enige aanvullende onderbouwing ontbreekt.

De drie Nederlandse TU’s zijn ontegenzeglijk de hogesnelheidstreinen van Europa. Als het aan Loek Hermans ligt, wordt het één lange trein die alleen nog de belangrijkste bestemmingen aandoet. Mijn advies: geeft iedere TU 25 procent meer geld, en luister eens naar de Knaw.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.