Opinie

Donderjolen en kaalscheren

Discussie over het nut van ontgroeningen bij studentenverenigingen zijn van alle tijden. Ook een eeuw geleden waren er incidenten rond de groentijd – zoals de kennismakingstijd toen heette.

Zo liep in 1903 de groentijd van het Delftsch Studenten Corps (DSC) fors uit de hand. Dit zorgde zowel binnen als buiten het corps voor flinke ophef. De senaat van DSC en de Delftse politie stelden een onderzoek in naar een incident met een elfjarig kind dat bij een optocht van het corps in een rijtuig werd getild en verdween. Pas de volgende ochtend werd hij bewusteloos teruggevonden. Het jongetje was dronken gevoerd en in de buurt van Rijswijk aan zijn lot overgelaten.


Landelijke kranten spraken schande van het incident. De beroemde Leidse hoogleraar sinologie J.J.M. de Groot publiceerde, omdat het ook in Leiden was misgegaan, een verontwaardigde brochure tégen ontgroeningen. Onder andere studentenbladen bestreden de opvattingen van De Groot echter. Na een aantal weken verdween de kwestie – in elk geval voor dat jaar – in de doofpot.


Maar een paar jaar later rommelde het weer rond de ontgroeningen. In 1910 ontstond er onder politici, rectoren van universiteiten, professoren en studenten een fel maatschappelijk debat. Een ingenieur schreef een pamflet over ‘De Groenkanker aan de universiteiten’. Zijn opvattingen werden door velen onderschreven.


In 1920 werd bij DSC de groentijd verkort tot vijftien dagen en werd de ‘donderjool’, het hard fysiek ontgroenen, afgeschaft. Ook na de Tweede Wereldoorlog stonden ontgroeningen ter discussie (o.a. vanwege ‘Dachautje spelen’ bij het Amsterdamse corps, waar afgelopen week een Andere Tijden-uitzending aan is gewijd), maar in Delft kwam het in die tijd niet tot grote excessen. Eind jaren zestig, de tijd van de grote studentenprotesten, werden ontgroeningen nog verder uitgekleed. De groenen van DSC mochten op kratjes zitten en hoefden niet meer te kikkeren (langdurig op hun hurken zitten). Ook werd het kaalscheren afgeschaft. Wat toen meespeelde was dat het corps meer leden nodig had en de groentijd niet langer verkoopbaar was.


Abel Streefland is universiteitshistoricus bij de TU en schrijft eens per maand over de geschiedenis van de TU Delft.


Lees ook zijn andere artikelen:


Uit Delftse bronnen: eredoctors

Uit Delftse bronnen: hoogbouw


Abel Streefland / Universiteitshistoricus

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.