Onderwijs

Docenten voorstander van selectie

Zou de TU bachelorstudenten moeten selecteren op hun wiskundeniveau? En zou ze ondernemen in het onderwijsprogramma moeten opnemen? Een meerderheid van een zaal vol docenten koos tweemaal voor ‘ja’ tijdens de Onderwijsdag.

Raise the bar, luidde het thema van de Onderwijsdag op 14 december. Moet de lat hoger? De universiteit kent nog steeds een hoge uitval onder bachelorstudenten: dertig procent krijgt een negatief bindend studieadvies en tien procent switcht van opleiding.

Daarom werd, voordat er een nieuwe onderwijsvisie komt, het thema ‘selectie’ nog maar eens voorgelegd aan docenten. Uit onderzoek van de TU bleek namelijk dat hoe hoger het cijfer is voor wiskunde B, hoe meer kans studenten hebben om hun eerste jaar aan de TU te halen.

Ruim tweederde van de aanwezigen stemde voor de stelling dat de universiteit bachelorstudenten zou moeten gaan selecteren. In de daaropvolgende discussie lieten vooral de nee-stemmers hun argumenten horen. Met selectie zou je ’talent weggooien’. Zou je de stelling niet anders moeten framen? “Met selectie impliceer je dat je weet wat goede criteria zijn, maar je kunt ook het woord ‘voorkennis’ gebruiken”, zei een vrouw.

Een medewerker van de faculteit Techniek, Bestuur en Management zou best willen selecteren. “Zeker als andere faculteiten ook selecteren. Anders krijgen wij alle drop-outs.” Bij de bachelor technische bestuurskunde was er een correlatie, maar niet zo sterk. Velen hebben een zes voor wiskunde.”

Misschien moet je meer kijken naar het moment van selectie, suggereerde een man. Kijk in februari naar de resultaten in combinatie met het wiskundecijfer. Zo kun je ze de kans geven om te laten zien wat ze kunnen.” Felienne Hermans wees erop dat meisjes lager scoren voor wiskunde. “Je veronderstelt dat cijfers neutraal zijn, maar dat is niet zo.”

Volgende stelling dan: zou ondernemen meer in het onderwijsprogramma moeten worden opgenomen? Zeven procent koos voor: ‘nee, we zijn trots op ons profiel en studenten kunnen dit later in een baan leren’. Twintig procent stemde voor ‘nee, maar de TU zou dit wel moeten faciliteren en extra-curriculair moeten aanbieden.’ Een meerderheid van 47 procent koos voor ‘ja, dit moet je als belangrijke troef in het onderwijsprogramma opnemen met keuzevrijheid voor de student’. En 27 procent koos voor ja, dit moet kernonderdeel in het programma zijn.’

Studenten staan op een punt in hun leven dat ze nog helemaal niet bezig zijn met ondernemerschap, vond iemand. Volgens directeur onderwijs bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek Aldert Kamp, zeggen alumni echter dat als je ondernemerschap niet op school leert, je dit nergens meer leert. Maar daarvoor hebben we Yes!Delft, zei een ander. “En wat als je kijkt naar natuurkrachten, zoals overstromingen: heb je daarvoor een ondernemer nodig? Nee, een ingenieur met fundamentele vaardigheden.”

Het laatste woord is er duidelijk nog niet over gezegd. Luchtiger waren de workshops. Zo liet Arno Freeke van de faculteit Bouwkunde docenten zien hoe virtual reality (vr) is te gebruiken in het onderwijs. Studenten kunnen door een game uit het VR BKCity Lab door hun eigen ontwerpen lopen. Zij kunnen dan zien of de schaal en de diepte van hun ontworpen gebouw klopt. Misschien hangt het plafond wel te laag of is die ene kamer veel groter dan bedoeld.

Kristel Aalbers nam bezoekers mee naar buiten om te laten zien hoe de TourToDo app werkt. Deze app leidt tweedejaars studenten Bouwkunde als een gids langs tien locaties in Delft. Ze krijgen daar ter plekke uitleg over én de opdracht hoe ze datgene wat ze zien kunnen vertalen in eisen voor een programma van eisen. Deze app werd geboren uit nood omdat het op een gegeven moment ondoenlijk werd om met vierhonderd studenten de stad in te gaan.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.