Onderwijs

Dichtende student onderscheiden

Onder de winnaars van de maandag uitgereikte Echo Awards voor allochtoon talent zit ook een Delftse student: Youssef El Bouhassani. De jury prees vooral zijn artistieke aanleg.

Het zal niet vaak voorkomen dat een winnaar van een Echo Award op de prijsuitreiking een gedicht van eigen hand voordraagt. De van oorsprong Marokkaanse TU-student Youssef El Bouhassani deed het en oogstte er veel lof mee. “Dat moet je zeker publiceren, zeiden de mensen na afloop tegen me”, vertelt de student, die pas sinds zijn vijftiende in Nederland woont. Het gedicht is een beeldend verhaal, legt hij uit. “Ik heb daarin gedachten voorgesteld als een gang, geinspireerd op het woord gedachtegang.”
Winnaars van de Echo Awards zijn altijd duizendpoten. Dat geldt ook voor El Bouhassani. De masterstudent control and simulation (Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek) volgt ook een pre-master econometrie aan de Erasmus Universiteit. In beide vakken wil hij een masters degree halen.
De student dicht en speelt gitaar. Daarnaast is hij actief in de Delftse moslimvereniging Ibn Firnas, die zich voornamelijk bezighoudt met huiswerkbegeleiding en examentraining voor moslimjongeren. De student helpt ook bij het opzetten van een landelijk platform voor moslim- en interculturele studentenverenigingen, Stichting Salam. “Dat gaat heel moeizaam, want iedere vereniging heeft zijn eigen belangen.”
El Bouhassani kwam op zijn vijftiende naar Nederland. Hij leerde snel Nederlands, besloot zich niet te plaatsen in een slachtofferrol van allochtone minderheid en stelde zich open voor de normen en waarden van zijn nieuwe land. “De verschillen zijn groot, alleen al in hoe mensen met elkaar omgaan. Toen ik een keer met een docent moest praten, keek ik naar de grond om respect te tonen, maar hij dacht juist: waarom negeer je mij?”
El Bouhassani woonde de eerste jaren in Amsterdam, bij zijn ouders. Toen hij in Delft ging studeren, ging hij op kamers, maar inmiddels is hij weer terug in het ouderlijk huis. “Alles was nieuw, het was te veel om te combineren.”
De student is wel nog actief in het Delftse studentenleven. Begin deze maand was hij met Ibn Firnas op bezoek bij het Delftsch Studenten Corps. “Zij zeiden, we weten weinig over moslimstudenten. Ze wilden weten hoe het leven van moslims in elkaar zit en dat zijn we gaan vertellen. Er waren heel veel mensen en ze hadden veel vragen, heel leuk. Nu heeft het DSC voorgesteld om meerdere dingen samen te doen, zoals lezingen en debatten.”
El Bouhassani won met de Echo Award een summercourse op de vooraanstaande Californische universiteit UCLA. De student kijkt ernaar uit. Tegen de jury zei hij het zo: “Toen ik migreerde besefte ik dat persoonlijke ontwikkeling wordt versneld als je in een nieuwe omgeving bent. Wetenschap en engineering zijn universeel. Maar leiderschap en management zijn verbonden aan cultuur. Amerika heeft een bepaalde manier van onderwijzen om nieuwe leiders voort te brengen.”

De werkplaats industrieel ontwerpen (IO) is overvol. Waar geen werkbanken staan, zitten studenten of liggen wielen en grote stukken staal. Eerstejaars werktuigbouwkundestudenten werken er aan een auto voor een ontwerpwedstrijd. “Het gaat me wel aan het hart”, zegt IO-afstudeerder Arno Scheepens. “Ze gebruiken veel meer staal dan nodig.” Zelf doet hij er alles aan om een fiets te maken met zo min mogelijk staal.
Zijn ambitie is groot: een honderd procent duurzame fiets ontwikkelen. En dan bedoelt hij niet cradle-to-cradle, een ontwerpfilosofie waarbij alle gebruikte materialen na de levensduur van het product weer nuttig gebruikt moeten kunnen worden. “Veel fietsen komen nu uit China. En staal verwerken kost veel energie”, zegt Scheepens. “Cradle-to-cradle laat de energie die nodig is voor fabricage buiten beschouwing. Het gaat lang niet ver genoeg.”
Dus staat hij in de werkplaats laagjes hout te lijmen, te stomen en te buigen tot een fietsframe. “Ik heb per fiets twee keer zo veel houtafval dan er hout in de fiets gaat. Met een kleine warmtekrachtcentrale kan ik daar vier keer de energie uit halen die ik nodig heb.”
Meer energie bespaart hij door, tegen de trend van globalisering in, te ‘lokaliseren’. Om transport te minimaliseren, wil hij alleen materialen gebruiken die lokaal geproduceerd worden. Ook blijft de afzetmarkt beperkt tot de regio rond de producent. Friesland, in het geval van Scheepens studie, die hij uitvoert mede in opdracht van het Cartesius Instituut in Leeuwarden.
Maar alleen daarmee bereikt hij zijn doel honderd procent duurzaam te zijn nog niet. De materialen komen zijn ‘ReBicycle’ niet in als ze, behalve lokaal geproduceerd, niet ook natuurlijk en hernieuwbaar zijn. Geen rubber voor de banden dus, want dat groeit niet in Friesland. Maar uiteindelijk ook geen staal voor de lagers en de remmen. En welke lijm kan hij gebruiken om zijn houten frame in elkaar te zetten?
“Iedereen denkt te weten dat het niet kan, een honderd procent duurzame fiets”, lacht Scheepens. De doorgaans erg enthousiaste professor Han Brezet liet hem dan ook eerst een maand studeren op de haalbaarheid van zijn idee. Scheepens wist Brezet te overtuigen: “Met de materialen die er nu voorhanden zijn, kan ik zeventig procent van de fiets van lokaal, natuurlijk en hernieuwbaar materiaal maken. En er is meer in ontwikkeling.”
Zo kan olie van distelzaadjes of lijnzaad een goede grondstof zijn voor polyurethaan, een materiaal dat Scheepens wil gebruiken voor de banden en het zadel. Maar ook voor een natuurlijke epoxy waarmee hij de fiets in elkaar wil lijmen. “Nu is die epoxy nog niet goed genoeg en gebruik ik een minder milieuvriendelijke variant. Er komt geen schroefje aan te pas, maar de fiets moet natuurlijk wel stevig zijn.”
Dat zijn prototype nog niet honderd procent duurzaam is, ontmoedigt Scheepens niet. “Tot nu verbeteren ontwerpers vaak alleen het slechtste onderdeel van een product. Ik ben helemaal opnieuw begonnen, wilde alles goed doen”, vertelt Scheepens. “Dan kom je vanzelf tegen wat echt niet duurzamer kan. En weet je waar onderzoek naar gedaan moet worden, zodat het over veertig jaar wel kan.”
Scheepens is optimistisch. Hij denkt dat er straks flink wat Friezen rondrijden op zijn houten fiets. Ze betalen voor een lidmaatschap waarmee ze een fiets kunnen lenen tot hij opgebruikt is. “Ze gaan een jaar of vijf mee”, schat Scheepens. De gebruiker krijgt dan een nieuwe fiets. De oude wordt gedemonteerd en verbrand. Scheepens: “De as gaat weer terug de natuur in, als voeding voor andere bomen. Mijn ontwerp is een soort ecosysteem dat fietsen uitpoept en uitleent.”

Houten kont?

Of een houten fiets zijn berijder een houten kont bezorgt, weet Scheepens nog niet. Hij heeft er nog niet op gefietst. Ook minister Cramer kreeg dinsdag tijdens haar bezoek aan de TU niet haar beloofde eerste ritje. “Ik heb wat meer tijd nodig om hem goed te testen. Ik wil de minister geen valpartij bezorgen en ook niet met een kapot prototype komen te zitten.”

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.