Opinie

Devaluatie dreigt voor de doctorstitel

Minister Van der Hoeven wil graag dat meer mensen gaan promoveren. Maar met de plannen die ze daarvoor presenteert, riskeert ze een devaluatie van de doctorstitel.

De Nederlandse promotieopleiding is van hoge kwaliteit, erkende minister Van der Hoeven vorige week in een notitie over onderzoekstalent. Toch moet het allemaal anders, want Nederland telt veel te weinig promovendi, vindt ze. Ze verwijst naar Duitsland, waar procentueel twee maal zoveel mensen promoveren als in Nederland, en naar Groot-Brittannië, waar het er zelfs vier maal zoveel zijn.

De cijfers kloppen, maar geven een vertekend beeld. Want de Nederlandse doctorstitel is niet zomaar met een Duitse of Britse te vergelijken. De minister vergeet te melden dat de Nederlandse promotie over het algemeen meer betekenis heeft. Niet voor niets klaagde de Britse National Postgraduates Committee onlangs nog dat de universiteiten in Groot-Brittannië in promotiefabrieken dreigen te veranderen. “Soms ligt er meer nadruk op het tijdschema waarbinnen het proefschrift af moet zijn dan op de ervaring die je zou moeten opdoen in een promotieopleiding”, zei een ongeruste commissievoorzitter in de hoger-onderwijsbijlage van The Times.

In Nederland kan het ook die kant opgaan. Want hoe wil Van der Hoeven de promotieopleiding aantrekkelijker maken? Niet door het salaris te verhogen of het onderzoeksbudget te verruimen. Zij zoekt de winst vooral in vernieuwing van de promotietrajecten. Er moeten bijvoorbeeld duale promoties komen (werken en promoveren tegelijk) en onderzoekers moeten ook transferable skills aangeleerd krijgen, waarmee ze in een carrière buiten de wetenschap uit de voeten kunnen. Dit alles ten gunste van de kenniseconomie.

Als er meer promovendi moeten komen, terwijl het aantal begeleiders gelijk blijft, dan valt niet moeilijk te voorspellen wat er gaat gebeuren. Menige hoogleraar zal een creatieve oplossing verzinnen. Hij kan bijvoorbeeld een ijzeren stramien maken waarbinnen de promovendus onderzoek moet doen. Hij kan bij wijze van spreken de hoofdstukindeling al vastleggen. Hij kan de begeleiding uitbesteden aan een postdoc. Hij kan genadezesjes geven. Want wat doe je als een matige deeltijdpromovendus na acht jaar nog twee jaar langer onderzoek zou moeten doen? Niets menselijks is wetenschappers vreemd. Het is een kwestie van tijd voor de klaagzang over de devaluatie van de doctorstitel inzet.

Enkele jaren geleden zei de Utrechtse rector Willem Gispen nog dat hij promovendi graag zag huilen op zijn kamer, omdat dan het echte coachen kon beginnen. De kwaliteit van de begeleiding sluit niet naadloos aan op de tevredenheid van de promovendus, vond hij. Zulke geluiden hoor je nauwelijks meer.

Je hoeft geen oerconservatief te zijn om de klassieke doctorstitel te willen beschermen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het aanbieden van een onderzoekersopleiding die geen doctorstitel oplevert en die slechts twee jaar in beslag neemt. Maar ondanks haar hang naar variatie in de onderzoekersopleidingen ziet Van der Hoeven niets in het tweejarige professional doctorate, want dat zou ‘internationaal niet transparant’ zijn.

Kennelijk verwijst Van der Hoeven naar het buitenland hoe het haar uitkomt. Het professional doctorate is in Australië en Groot-Brittannië allang gemeengoed. (BB)

De Nederlandse promotieopleiding is van hoge kwaliteit, erkende minister Van der Hoeven vorige week in een notitie over onderzoekstalent. Toch moet het allemaal anders, want Nederland telt veel te weinig promovendi, vindt ze. Ze verwijst naar Duitsland, waar procentueel twee maal zoveel mensen promoveren als in Nederland, en naar Groot-Brittannië, waar het er zelfs vier maal zoveel zijn.

De cijfers kloppen, maar geven een vertekend beeld. Want de Nederlandse doctorstitel is niet zomaar met een Duitse of Britse te vergelijken. De minister vergeet te melden dat de Nederlandse promotie over het algemeen meer betekenis heeft. Niet voor niets klaagde de Britse National Postgraduates Committee onlangs nog dat de universiteiten in Groot-Brittannië in promotiefabrieken dreigen te veranderen. “Soms ligt er meer nadruk op het tijdschema waarbinnen het proefschrift af moet zijn dan op de ervaring die je zou moeten opdoen in een promotieopleiding”, zei een ongeruste commissievoorzitter in de hoger-onderwijsbijlage van The Times.

In Nederland kan het ook die kant opgaan. Want hoe wil Van der Hoeven de promotieopleiding aantrekkelijker maken? Niet door het salaris te verhogen of het onderzoeksbudget te verruimen. Zij zoekt de winst vooral in vernieuwing van de promotietrajecten. Er moeten bijvoorbeeld duale promoties komen (werken en promoveren tegelijk) en onderzoekers moeten ook transferable skills aangeleerd krijgen, waarmee ze in een carrière buiten de wetenschap uit de voeten kunnen. Dit alles ten gunste van de kenniseconomie.

Als er meer promovendi moeten komen, terwijl het aantal begeleiders gelijk blijft, dan valt niet moeilijk te voorspellen wat er gaat gebeuren. Menige hoogleraar zal een creatieve oplossing verzinnen. Hij kan bijvoorbeeld een ijzeren stramien maken waarbinnen de promovendus onderzoek moet doen. Hij kan bij wijze van spreken de hoofdstukindeling al vastleggen. Hij kan de begeleiding uitbesteden aan een postdoc. Hij kan genadezesjes geven. Want wat doe je als een matige deeltijdpromovendus na acht jaar nog twee jaar langer onderzoek zou moeten doen? Niets menselijks is wetenschappers vreemd. Het is een kwestie van tijd voor de klaagzang over de devaluatie van de doctorstitel inzet.

Enkele jaren geleden zei de Utrechtse rector Willem Gispen nog dat hij promovendi graag zag huilen op zijn kamer, omdat dan het echte coachen kon beginnen. De kwaliteit van de begeleiding sluit niet naadloos aan op de tevredenheid van de promovendus, vond hij. Zulke geluiden hoor je nauwelijks meer.

Je hoeft geen oerconservatief te zijn om de klassieke doctorstitel te willen beschermen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen door het aanbieden van een onderzoekersopleiding die geen doctorstitel oplevert en die slechts twee jaar in beslag neemt. Maar ondanks haar hang naar variatie in de onderzoekersopleidingen ziet Van der Hoeven niets in het tweejarige professional doctorate, want dat zou ‘internationaal niet transparant’ zijn.

Kennelijk verwijst Van der Hoeven naar het buitenland hoe het haar uitkomt. Het professional doctorate is in Australië en Groot-Brittannië allang gemeengoed. (BB)

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.