Onderwijs

Delft weer middenmoter in keuzegids

In de nieuwe Keuzegids Hoger Onderwijs komt Delft als middenmoter uit de bus, net als in voorgaande jaren. De gids presenteert zich als enige overzichtelijke en objectieve gids, met ranglijsten van opleidingen en universiteiten.

br />
De ranglijsten van de prettigste studentensteden zijn evenmin aan grote veranderingen onderhevig. Behalve op het gebied van studentenverenigingen en eettafels scoort Delft niet in de top vijf van kamers, sport en uitgaan. Het woonbeleid van Delft wordt wel geroemd.

Behalve de mening van studenten worden ook objectieve gegevens in de gids vermeld, zoals slaagpercentages. Bij Wiskunde in Delft heeft 55 procent van de studenten de studie na zes jaar af, in Eindhoven is dat 85 procent.

De keuzegids, een uitgave die mede dankzij een subsidie van het ministerie van Onderwijs tot stand komt, waarschuwt de vwo’er in zo’n dertig pagina’s voor de glossy advertenties, het gevaar van de prestatiebeurs bij switchen, huisjesmelkers, de grillige arbeidsmarktprognoses, onderwijshervormingen en tentamenstress. Ook waarschuwt de gids tegen het gevaar van hitlijstjes van universiteiten.

De uitslagen van de visitatiecommissies, die de keuzegids ook geeft, veranderen maar eens in de vijf à acht jaar. Dat betekent dat de gids soms niet echt veel andere uitkomsten geeft dan in vorige jaren.

Volgens de keuzegids is de studie lucht- en ruimtevaart alleen geschikt voor ‘de beste studenten’ en is het Wubbo-Ockelseffect – verantwoordelijk voor een piek in de studentenaantallen – inmiddels wel weggeëbd. Werktuigbouw krijgt opnieuw een forse veeg uit de pan. Daarbij merkt de gids op dat onderwijshervormingen bij gelijknamige studies in Eindhoven en Twente de achterstand eerder groter dan kleiner hebben gemaakt.

Alleen met mijnbouw scoort Delft een eerste plaats tussen de andere geologie-studies. In het nieuwe deel technische natuurkunde valt opnieuw op dat Delft extreem lage slagingspercentages heeft: met 13 procent zit de TU Delft weliswaar in de buurt van Eindhoven (17 procent), maar het vijfjarig programma zal een flinke inhaalslag moeten maken om dit percentage op te krikken.

Verder waarschuwt de gids voor de ‘als makkelijk bekend staande creatieve deel van studies zoals civiel en bouwkunde: zonder wiskunde B kom je er niet.’ Veel Delftse studies eindigen in de beoordelingen ergens in de middenmoot.

Blijft de vraag waarom in het bijzonder de studentenbeoordelingen zo slecht uitvallen voor de TU. Een willekeurige TU-student is snel bereid Delft en in het bijzonder zijn eigen studie op de eerste plaats te zetten. Of zijn studenten in Delft gewoon kritischer? De keuzegids zelf concludeert dat het de kleine universiteiten zijn die hoge punten krijgen – net als vorig jaar overigens -, wat ook opgaat voor hogescholen. Zij zijn volgens de keuzegids effectiever in het bestrijden van slechte begeleiding en devrijblijvendheid van studies.

Volgens de keuzegids is de studie lucht- en ruimtevaart alleen geschikt voor ‘de beste studenten’ en is het Wubbo-Ockelseffect – verantwoordelijk voor een piek in de studentenaantallen – inmiddels wel weggeëbd. Werktuigbouw krijgt opnieuw een forse veeg uit de pan. Daarbij merkt de gids op dat onderwijshervormingen bij gelijknamige studies in Eindhoven en Twente de achterstand eerder groter dan kleiner hebben gemaakt.

Alleen met mijnbouw scoort Delft een eerste plaats tussen de andere geologie-studies. In het nieuwe deel technische natuurkunde valt opnieuw op dat Delft extreem lage slagingspercentages heeft: met 13 procent zit de TU Delft weliswaar in de buurt van Eindhoven (17 procent), maar het vijfjarig programma zal een flinke inhaalslag moeten maken om dit percentage op te krikken.

Verder waarschuwt de gids voor de ‘als makkelijk bekend staande creatieve deel van studies zoals civiel en bouwkunde: zonder wiskunde B kom je er niet.’ Veel Delftse studies eindigen in de beoordelingen ergens in de middenmoot.

Blijft de vraag waarom in het bijzonder de studentenbeoordelingen zo slecht uitvallen voor de TU. Een willekeurige TU-student is snel bereid Delft en in het bijzonder zijn eigen studie op de eerste plaats te zetten. Of zijn studenten in Delft gewoon kritischer? De keuzegids zelf concludeert dat het de kleine universiteiten zijn die hoge punten krijgen – net als vorig jaar overigens -, wat ook opgaat voor hogescholen. Zij zijn volgens de keuzegids effectiever in het bestrijden van slechte begeleiding en de vrijblijvendheid van studies. (P.R.)

Paul Rutten

In de nieuwe Keuzegids Hoger Onderwijs komt Delft als middenmoter uit de bus, net als in voorgaande jaren. De gids presenteert zich als enige overzichtelijke en objectieve gids, met ranglijsten van opleidingen en universiteiten.

De ranglijsten van de prettigste studentensteden zijn evenmin aan grote veranderingen onderhevig. Behalve op het gebied van studentenverenigingen en eettafels scoort Delft niet in de top vijf van kamers, sport en uitgaan. Het woonbeleid van Delft wordt wel geroemd.

Behalve de mening van studenten worden ook objectieve gegevens in de gids vermeld, zoals slaagpercentages. Bij Wiskunde in Delft heeft 55 procent van de studenten de studie na zes jaar af, in Eindhoven is dat 85 procent.

De keuzegids, een uitgave die mede dankzij een subsidie van het ministerie van Onderwijs tot stand komt, waarschuwt de vwo’er in zo’n dertig pagina’s voor de glossy advertenties, het gevaar van de prestatiebeurs bij switchen, huisjesmelkers, de grillige arbeidsmarktprognoses, onderwijshervormingen en tentamenstress. Ook waarschuwt de gids tegen het gevaar van hitlijstjes van universiteiten.

De uitslagen van de visitatiecommissies, die de keuzegids ook geeft, veranderen maar eens in de vijf à acht jaar. Dat betekent dat de gids soms niet echt veel andere uitkomsten geeft dan in vorige jaren.

Volgens de keuzegids is de studie lucht- en ruimtevaart alleen geschikt voor ‘de beste studenten’ en is het Wubbo-Ockelseffect – verantwoordelijk voor een piek in de studentenaantallen – inmiddels wel weggeëbd. Werktuigbouw krijgt opnieuw een forse veeg uit de pan. Daarbij merkt de gids op dat onderwijshervormingen bij gelijknamige studies in Eindhoven en Twente de achterstand eerder groter dan kleiner hebben gemaakt.

Alleen met mijnbouw scoort Delft een eerste plaats tussen de andere geologie-studies. In het nieuwe deel technische natuurkunde valt opnieuw op dat Delft extreem lage slagingspercentages heeft: met 13 procent zit de TU Delft weliswaar in de buurt van Eindhoven (17 procent), maar het vijfjarig programma zal een flinke inhaalslag moeten maken om dit percentage op te krikken.

Verder waarschuwt de gids voor de ‘als makkelijk bekend staande creatieve deel van studies zoals civiel en bouwkunde: zonder wiskunde B kom je er niet.’ Veel Delftse studies eindigen in de beoordelingen ergens in de middenmoot.

Blijft de vraag waarom in het bijzonder de studentenbeoordelingen zo slecht uitvallen voor de TU. Een willekeurige TU-student is snel bereid Delft en in het bijzonder zijn eigen studie op de eerste plaats te zetten. Of zijn studenten in Delft gewoon kritischer? De keuzegids zelf concludeert dat het de kleine universiteiten zijn die hoge punten krijgen – net als vorig jaar overigens -, wat ook opgaat voor hogescholen. Zij zijn volgens de keuzegids effectiever in het bestrijden van slechte begeleiding en devrijblijvendheid van studies.

Volgens de keuzegids is de studie lucht- en ruimtevaart alleen geschikt voor ‘de beste studenten’ en is het Wubbo-Ockelseffect – verantwoordelijk voor een piek in de studentenaantallen – inmiddels wel weggeëbd. Werktuigbouw krijgt opnieuw een forse veeg uit de pan. Daarbij merkt de gids op dat onderwijshervormingen bij gelijknamige studies in Eindhoven en Twente de achterstand eerder groter dan kleiner hebben gemaakt.

Alleen met mijnbouw scoort Delft een eerste plaats tussen de andere geologie-studies. In het nieuwe deel technische natuurkunde valt opnieuw op dat Delft extreem lage slagingspercentages heeft: met 13 procent zit de TU Delft weliswaar in de buurt van Eindhoven (17 procent), maar het vijfjarig programma zal een flinke inhaalslag moeten maken om dit percentage op te krikken.

Verder waarschuwt de gids voor de ‘als makkelijk bekend staande creatieve deel van studies zoals civiel en bouwkunde: zonder wiskunde B kom je er niet.’ Veel Delftse studies eindigen in de beoordelingen ergens in de middenmoot.

Blijft de vraag waarom in het bijzonder de studentenbeoordelingen zo slecht uitvallen voor de TU. Een willekeurige TU-student is snel bereid Delft en in het bijzonder zijn eigen studie op de eerste plaats te zetten. Of zijn studenten in Delft gewoon kritischer? De keuzegids zelf concludeert dat het de kleine universiteiten zijn die hoge punten krijgen – net als vorig jaar overigens -, wat ook opgaat voor hogescholen. Zij zijn volgens de keuzegids effectiever in het bestrijden van slechte begeleiding en de vrijblijvendheid van studies. (P.R.)

Paul Rutten

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.