Campus

De studiefinanciering mag weer op de snijtafel

Het Nederlandse studiefinancieringsstelsel deugt niet. Het hoger onderwijs is slecht toegankelijk en de minimale uitgaven van een student liggen ongeveer 350 gulden hoger dan de minister denkt.

br />
Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het boek ‘Pieken en Dalen’, dat de studentenorganisatie ISO afgelopen zaterdag op het congres ‘Kop uit het zand’ in Utrecht presenteerde. Met het congres wilde het ISO politiek Den Haag uitdagen om de praktijk van het studentenleven onder ogen te zien en de discussie over de studiefinanciering te heropenen.

Groen-Links fractievoorzitter Paul Rosemöller nam het boek in ontvangst en gaf de studenten groot gelijk. ,,De conclusies uit dit boek vormen voldoende reden om nog eens kritisch naar het huidige studiefinancieringsstelsel te kijken.” Hij pleitte voor een stelsel met een studiefonds. ,,In Australië zijn al goede ervaringen opgedaan met een studiefonds-stelsel, de studenten betalen later gewoon terug als ze al een baan hebben”, aldus Rosemöller. Volgens hem moeten studenten meer geld krijgen, maar zij er niet bij waar het benodigde geld vandaan moet komen.

Het ISO stelde op het congres kritische vragen voor de toekomst: Wat zijn de doelstellingen van studiefinanciering? Wie moet voor de kosten opdraaien en welke leeftijdsgrens is daarbij wenselijk? In verschillende sessies spraken de congresdeelnemers over deze onderwerpen. In een discussie met ambtenaren van de VSNU en de IBG (Informatie Beheer Groep) bleken studenten geen heil te zien in ingewikkelde studiefinancieringsstelsels, waarin instellingen zelf hun eigen regels maken. ,,Iedere student heeft recht op dezelfde financiering, de instellingen moeten concurreren met kwaliteit, niet met geld”, aldus een van de deelnemers.

Tijdens de forumdiscussie bleek hoofddirecteur Van Eykelenburg van het IBG erg te spreken over dat idee. ,,Als de instellingen zelf de studiefinanciering verzorgen, kan de service aan de studenten verbeteren.” Volgens hem worden de uitvoeringslasten dan ook fors lager. VSNU-voorzitter Meijerink was ook wel te spreken over het idee van een decentrale financiering. ,,De relatie tussen student en instelling wordt beter.”
Snijtafel

Vervolgens belandde het huidige stufi-stelsel op de snijtafel van de forumleden. VSNU-voorzitter Meijerink: ,,Er is veel te weinig studiefinanciering, zware claims op ouders zijn ongewenst en studenten moeten zelf te veel bijverdienen.” Lenen blijft volgens Meijerink noodzakelijk, maar er moet een ‘eerlijker’ stelsel komen. Van Eykelenburg nuanceerde deze uitlatingen: ,,Studenten kunnen nog veel meer bijlenen.”

ISO-voorzitter Maarten Stienen wierp tegen dat studenten een aantoonbare leenaversie hebben en stelde de systematiek van deprestatiebeurs aan de kaak: ,,Levensonderhoud mag je niet voorwaardelijk uitkeren. Moeten studenten die niet voldoen aan de normen soms hun boterhammen teruggeven?”

De enige politicus aan de discussietafel, P. Rehwinkel van de PVDA, had aan deze uitspraken de handen vol. Aanvankelijk leek de vertegenwoordiger van de regerende partij zich aardig te redden, door te beloven dat de politiek gaat nadenken over het onderwerp. ,,De cijfers van het ISO dwingen ons tot nadenken.” Later moest hij toch kleur bekennen. Zijn partij is niet van plan om ook maar iets extra te besteden aan het hoger onderwijs. ,,De kosten voor de overgang naar een nieuw systeem kunnen wij niet betalen”, daarmee ook sprekende voor zijn Haagse collegae.

Occo Roelofsen

Het Nederlandse studiefinancieringsstelsel deugt niet. Het hoger onderwijs is slecht toegankelijk en de minimale uitgaven van een student liggen ongeveer 350 gulden hoger dan de minister denkt.

Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het boek ‘Pieken en Dalen’, dat de studentenorganisatie ISO afgelopen zaterdag op het congres ‘Kop uit het zand’ in Utrecht presenteerde. Met het congres wilde het ISO politiek Den Haag uitdagen om de praktijk van het studentenleven onder ogen te zien en de discussie over de studiefinanciering te heropenen.

Groen-Links fractievoorzitter Paul Rosemöller nam het boek in ontvangst en gaf de studenten groot gelijk. ,,De conclusies uit dit boek vormen voldoende reden om nog eens kritisch naar het huidige studiefinancieringsstelsel te kijken.” Hij pleitte voor een stelsel met een studiefonds. ,,In Australië zijn al goede ervaringen opgedaan met een studiefonds-stelsel, de studenten betalen later gewoon terug als ze al een baan hebben”, aldus Rosemöller. Volgens hem moeten studenten meer geld krijgen, maar zij er niet bij waar het benodigde geld vandaan moet komen.

Het ISO stelde op het congres kritische vragen voor de toekomst: Wat zijn de doelstellingen van studiefinanciering? Wie moet voor de kosten opdraaien en welke leeftijdsgrens is daarbij wenselijk? In verschillende sessies spraken de congresdeelnemers over deze onderwerpen. In een discussie met ambtenaren van de VSNU en de IBG (Informatie Beheer Groep) bleken studenten geen heil te zien in ingewikkelde studiefinancieringsstelsels, waarin instellingen zelf hun eigen regels maken. ,,Iedere student heeft recht op dezelfde financiering, de instellingen moeten concurreren met kwaliteit, niet met geld”, aldus een van de deelnemers.

Tijdens de forumdiscussie bleek hoofddirecteur Van Eykelenburg van het IBG erg te spreken over dat idee. ,,Als de instellingen zelf de studiefinanciering verzorgen, kan de service aan de studenten verbeteren.” Volgens hem worden de uitvoeringslasten dan ook fors lager. VSNU-voorzitter Meijerink was ook wel te spreken over het idee van een decentrale financiering. ,,De relatie tussen student en instelling wordt beter.”
Snijtafel

Vervolgens belandde het huidige stufi-stelsel op de snijtafel van de forumleden. VSNU-voorzitter Meijerink: ,,Er is veel te weinig studiefinanciering, zware claims op ouders zijn ongewenst en studenten moeten zelf te veel bijverdienen.” Lenen blijft volgens Meijerink noodzakelijk, maar er moet een ‘eerlijker’ stelsel komen. Van Eykelenburg nuanceerde deze uitlatingen: ,,Studenten kunnen nog veel meer bijlenen.”

ISO-voorzitter Maarten Stienen wierp tegen dat studenten een aantoonbare leenaversie hebben en stelde de systematiek van deprestatiebeurs aan de kaak: ,,Levensonderhoud mag je niet voorwaardelijk uitkeren. Moeten studenten die niet voldoen aan de normen soms hun boterhammen teruggeven?”

De enige politicus aan de discussietafel, P. Rehwinkel van de PVDA, had aan deze uitspraken de handen vol. Aanvankelijk leek de vertegenwoordiger van de regerende partij zich aardig te redden, door te beloven dat de politiek gaat nadenken over het onderwerp. ,,De cijfers van het ISO dwingen ons tot nadenken.” Later moest hij toch kleur bekennen. Zijn partij is niet van plan om ook maar iets extra te besteden aan het hoger onderwijs. ,,De kosten voor de overgang naar een nieuw systeem kunnen wij niet betalen”, daarmee ook sprekende voor zijn Haagse collegae.

Occo Roelofsen

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.