Onderwijs

De slimste student van Nederland

Om eerlijk te zijn had Delta er al een hard hoofd in, toen ze op 6 juni net als de meeste andere universiteitsbladen de Nationale Studentenquiz publiceerde.

br />
Als weinig anderen weten redacteuren van Delta hoe soepel en veelzijdig van geest de Delftse student is. Maar waren de twintig vragen in de voorronde van de eerste Nationale Studentenquiz niet érg hoog gegrepen? Een kleine test onder de redacteuren zelf – toch waarachtig ook niet van gisteren – versterkte het voorgevoel: ondanks veel gokken en doorzichtig vals spel wisten ze zelfs met zijn allen nauwelijks de helft van de juiste antwoorden op te lepelen.

Op de uiterste inzenddag, vrijdag 14 juni, werd werkelijkheid waarvoor was gevreesd. In de speciaal daartoe tot circa een kubieke meter vergrote en verzegelde brievenbus bevonden zich na plechtige opening zegge en schrijve twee inzendingen. Voor de overige 13.300 Delftse studenten was de voorronde van de Nationale Studentenquiz blijkbaar onoverkomelijk geweest.

Vanwege het overzichtelijke aantal deelnemers was de jurering een fluitje van een cent. Interessant was, om te beginnen, dat niemand de typische bètavragen over waterstofchloride (4) en longdruk (20) goed had.

Eén van de deelnemers had het antwoord op de vragen 1, 2, 7, 8, 9, 14 en 18 goed maar de overige dertien fout. Een drie en een half dus, als het een tentamen zou zijn geweest.

De andere deelnemer was natuurkundestudente Saskia Hekker, die bij deze wordt uitgeroepen tot Slimste Student van Delft en in september de TU-kleuren gaat verdedigen op de finale in Amsterdam. Zij had iets meer dan zeven vragen goed, maar om de concurrentie van andere universiteiten niet onnodig in de kaart te laten kijken en onze finaliste een hart onder de riem te steken vertellen we hier niet hoeveel. Zij zal het op de finale nog zwaar genoeg krijgen.

1. d) Stijging van de eurokoers heeft aanvankelijk nadelige effecten maar na verloop van tijd neutrale tot voordelige effecten voor het BBP.

2. c) De door de arts voorgestelde therapie is gebaseerd op de uitkomst van een meta-analyse van gerandomiseerd klinisch onderzoek.

3. c) Malinowski deed tijdens de Eerste Wereldoorlog onderzoek op deTrobriand-eilanden bij Nieuw-Guinea, en verwoordde zijn ‘nieuwe’ wetenschappelijke methode in de inleiding van zijn boek ‘Argonauts of the Western Pacific’ (1922).

4. c) De twee atomen moeten met dezelfde frequentie trillen omdat anders het zwaartepunt zich verplaatst. De trilling is vrijwel geheel op het H-atoom gelokaliseerd omdat het veel zwaardere Cl-atoom nauwelijks in beweging is te krijgen. Vervanging van het H-atoom door (het tweemaal zo zware) D-atoom heeft derhalve een grote invloed ook al neemt de totale massa van het molecuul nauwelijks toe.

5. c) Deze uitspraak komt niet van Nietzsche maar uit de ‘Tractatus’ van Ludwig Wittgenstein.

6. b) Het dualistisch systeem heeft tot gevolg dat een aspirant-wethouder niet bij de gemeenteraadsverkiezingen op een kandidatenlijst hoeft te staan.

7. a) We kunnen niet met walvissen communiceren, want wat Wittgenstein het taalspel van de walvissen noemt heeft een ander geheel van spelregels dan het taalspel dat mensen spelen.

8. b) Tweelingen delen zowel genomisch als mitochondriaal DNA.

9. c) J. Rousseau.

10. d) Euthanasie is nog steeds een strafbaar feit, maar wanneer een arts volgens bepaalde regels handelt kan hij niet gestraft worden.

11. b) Arbeidssatisfactie hangt niet systematisch samen met arbeidsprestatie.

12. c) ,,There has been said quite a lot about the salary” is ongrammaticaal omdat het ‘echte’ subject, namelijk ‘quite a lot’, onmiddellijk na het hulpwerkwoord ‘has been’ moet komen.

13. a) Theseus en de Minotaurus.

14. b) Ca. 100 meter.

15. b) De maximale efficiëntie van fotosynthese is 70 procent. De reden is dat je deze energie conversie als een Carnot proces kunt zien, waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in de andere. Carnot heeft aangetoond dat de maximale efficiëntie van zo’n proces (1-T/Ts) is waarbij T de temperatuur van het blad is en Ts de temperatuur van de energiebron, in dit geval het zonlicht). T = 300 K, wat is detemperatuur van de bron? Je zou zeggen: de zon heeft een temperatuur van 6000 K, maar als je naar de gemiddelde spectrale verdeling van het zonlicht op aarde kijkt, lijkt dat meer op een stralingsbron van zo’n 1000 K. Daarom maximaal 70 procent. In werkelijkheid is de efficiëntie veel lager (op z’n best een paar procent) vanwege allerlei extra verliezen.

16. b) De Italiaanse Socialistische Partij. Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een eenvoudige weetvraag, maar ook wie niet weet dat Mussolini zijn politiek loopbaan als socialist is begonnen en hoofdredacteur is geweest van het socialistische partijdagblad ‘Avanti!’ kan het goede antwoord afleiden. Het fascisme stamt als politiek verschijnsel van (onmiddellijk) na de Eerste Wereldoorlog, en communistische partijen dateren van na de Russische Oktoberrevolutie van 1917.

17. c) Homologie betekent een gemeenschappelijke evolutionaire oorsprong hebbend.

18. b) Augustinus.

19. b) De Académie française is opgericht om de Franse taal te codificeren.

20. d) 350 kPa. Ademhalen is alleen mogelijk als de druk van de lucht in de long ongeveer even hoog is als de druk aan de buitenzijde van de borstkas. Op het land is de druk op de borstkas ongeveer 1 atmosfeer (vrijwel gelijk aan 100 kilo Pascal, de eenheid van druk). Dus zal daar de druk van de lucht in de long ook ongeveer 100 kPa zijn. Op een diepte van 25 meter heerst een druk van 3,5 atmosfeer (1 atmosfeer vanwege de luchtdruk plus 2,5 atmosfeer ten gevolge van een waterkolom boven de duiker van 25 meter) wat overeenkomt met 350 kPa.

Kader 1:

Waar komen die rotvragen vandaan?

De, laten we zeggen, pittige vragen zijn ontsproten aan de breinen van twintig wetenschappers aan de VU in Amsterdam. Delta’s zusterblad ‘Ad Valvas’ vroeg hun om een meerkeuzevraag die beantwoord moet kunnen worden door een student aan het einde van het tweede jaar. Daarvoor werd gekozen omdat een student daar het niveau van de algemene ontwikkeling ontstegen moet zijn maar nog niet in de specialisatiefase is aangekomen. Van de Slimste Student van Nederland mag je verwachten dat hij of zij veel weet van veel verschillende terreinen, maar niet op al die terreinen echt een deskundige is.

Kader 2

Met medewerking van: prof. B. Compaijen, prof. P. Postmus, dr. O. Salemink, dr. M. Willemsen, prof. C. Gooijer, prof. T. Janssen, prof. D. Boomsma, dr. A. van Montfort, prof. P. Jansen, mr. B. de Wilde, dr. M. Hannay, prof. B. Spiecker, dr. G. Ernsting, prof. P. Vellinga, prof. R. van Grondelle, dr. H. Langeveld, prof. D. Yntema, prof. C. Burger, dr. M. Brinkman en prof. P. Hollander.

Om eerlijk te zijn had Delta er al een hard hoofd in, toen ze op 6 juni net als de meeste andere universiteitsbladen de Nationale Studentenquiz publiceerde.

Als weinig anderen weten redacteuren van Delta hoe soepel en veelzijdig van geest de Delftse student is. Maar waren de twintig vragen in de voorronde van de eerste Nationale Studentenquiz niet érg hoog gegrepen? Een kleine test onder de redacteuren zelf – toch waarachtig ook niet van gisteren – versterkte het voorgevoel: ondanks veel gokken en doorzichtig vals spel wisten ze zelfs met zijn allen nauwelijks de helft van de juiste antwoorden op te lepelen.

Op de uiterste inzenddag, vrijdag 14 juni, werd werkelijkheid waarvoor was gevreesd. In de speciaal daartoe tot circa een kubieke meter vergrote en verzegelde brievenbus bevonden zich na plechtige opening zegge en schrijve twee inzendingen. Voor de overige 13.300 Delftse studenten was de voorronde van de Nationale Studentenquiz blijkbaar onoverkomelijk geweest.

Vanwege het overzichtelijke aantal deelnemers was de jurering een fluitje van een cent. Interessant was, om te beginnen, dat niemand de typische bètavragen over waterstofchloride (4) en longdruk (20) goed had.

Eén van de deelnemers had het antwoord op de vragen 1, 2, 7, 8, 9, 14 en 18 goed maar de overige dertien fout. Een drie en een half dus, als het een tentamen zou zijn geweest.

De andere deelnemer was natuurkundestudente Saskia Hekker, die bij deze wordt uitgeroepen tot Slimste Student van Delft en in september de TU-kleuren gaat verdedigen op de finale in Amsterdam. Zij had iets meer dan zeven vragen goed, maar om de concurrentie van andere universiteiten niet onnodig in de kaart te laten kijken en onze finaliste een hart onder de riem te steken vertellen we hier niet hoeveel. Zij zal het op de finale nog zwaar genoeg krijgen.

1. d) Stijging van de eurokoers heeft aanvankelijk nadelige effecten maar na verloop van tijd neutrale tot voordelige effecten voor het BBP.

2. c) De door de arts voorgestelde therapie is gebaseerd op de uitkomst van een meta-analyse van gerandomiseerd klinisch onderzoek.

3. c) Malinowski deed tijdens de Eerste Wereldoorlog onderzoek op deTrobriand-eilanden bij Nieuw-Guinea, en verwoordde zijn ‘nieuwe’ wetenschappelijke methode in de inleiding van zijn boek ‘Argonauts of the Western Pacific’ (1922).

4. c) De twee atomen moeten met dezelfde frequentie trillen omdat anders het zwaartepunt zich verplaatst. De trilling is vrijwel geheel op het H-atoom gelokaliseerd omdat het veel zwaardere Cl-atoom nauwelijks in beweging is te krijgen. Vervanging van het H-atoom door (het tweemaal zo zware) D-atoom heeft derhalve een grote invloed ook al neemt de totale massa van het molecuul nauwelijks toe.

5. c) Deze uitspraak komt niet van Nietzsche maar uit de ‘Tractatus’ van Ludwig Wittgenstein.

6. b) Het dualistisch systeem heeft tot gevolg dat een aspirant-wethouder niet bij de gemeenteraadsverkiezingen op een kandidatenlijst hoeft te staan.

7. a) We kunnen niet met walvissen communiceren, want wat Wittgenstein het taalspel van de walvissen noemt heeft een ander geheel van spelregels dan het taalspel dat mensen spelen.

8. b) Tweelingen delen zowel genomisch als mitochondriaal DNA.

9. c) J. Rousseau.

10. d) Euthanasie is nog steeds een strafbaar feit, maar wanneer een arts volgens bepaalde regels handelt kan hij niet gestraft worden.

11. b) Arbeidssatisfactie hangt niet systematisch samen met arbeidsprestatie.

12. c) ,,There has been said quite a lot about the salary” is ongrammaticaal omdat het ‘echte’ subject, namelijk ‘quite a lot’, onmiddellijk na het hulpwerkwoord ‘has been’ moet komen.

13. a) Theseus en de Minotaurus.

14. b) Ca. 100 meter.

15. b) De maximale efficiëntie van fotosynthese is 70 procent. De reden is dat je deze energie conversie als een Carnot proces kunt zien, waarbij de ene vorm van energie wordt omgezet in de andere. Carnot heeft aangetoond dat de maximale efficiëntie van zo’n proces (1-T/Ts) is waarbij T de temperatuur van het blad is en Ts de temperatuur van de energiebron, in dit geval het zonlicht). T = 300 K, wat is detemperatuur van de bron? Je zou zeggen: de zon heeft een temperatuur van 6000 K, maar als je naar de gemiddelde spectrale verdeling van het zonlicht op aarde kijkt, lijkt dat meer op een stralingsbron van zo’n 1000 K. Daarom maximaal 70 procent. In werkelijkheid is de efficiëntie veel lager (op z’n best een paar procent) vanwege allerlei extra verliezen.

16. b) De Italiaanse Socialistische Partij. Op het eerste gezicht lijkt dit misschien een eenvoudige weetvraag, maar ook wie niet weet dat Mussolini zijn politiek loopbaan als socialist is begonnen en hoofdredacteur is geweest van het socialistische partijdagblad ‘Avanti!’ kan het goede antwoord afleiden. Het fascisme stamt als politiek verschijnsel van (onmiddellijk) na de Eerste Wereldoorlog, en communistische partijen dateren van na de Russische Oktoberrevolutie van 1917.

17. c) Homologie betekent een gemeenschappelijke evolutionaire oorsprong hebbend.

18. b) Augustinus.

19. b) De Académie française is opgericht om de Franse taal te codificeren.

20. d) 350 kPa. Ademhalen is alleen mogelijk als de druk van de lucht in de long ongeveer even hoog is als de druk aan de buitenzijde van de borstkas. Op het land is de druk op de borstkas ongeveer 1 atmosfeer (vrijwel gelijk aan 100 kilo Pascal, de eenheid van druk). Dus zal daar de druk van de lucht in de long ook ongeveer 100 kPa zijn. Op een diepte van 25 meter heerst een druk van 3,5 atmosfeer (1 atmosfeer vanwege de luchtdruk plus 2,5 atmosfeer ten gevolge van een waterkolom boven de duiker van 25 meter) wat overeenkomt met 350 kPa.

Kader 1:

Waar komen die rotvragen vandaan?

De, laten we zeggen, pittige vragen zijn ontsproten aan de breinen van twintig wetenschappers aan de VU in Amsterdam. Delta’s zusterblad ‘Ad Valvas’ vroeg hun om een meerkeuzevraag die beantwoord moet kunnen worden door een student aan het einde van het tweede jaar. Daarvoor werd gekozen omdat een student daar het niveau van de algemene ontwikkeling ontstegen moet zijn maar nog niet in de specialisatiefase is aangekomen. Van de Slimste Student van Nederland mag je verwachten dat hij of zij veel weet van veel verschillende terreinen, maar niet op al die terreinen echt een deskundige is.

Kader 2

Met medewerking van: prof. B. Compaijen, prof. P. Postmus, dr. O. Salemink, dr. M. Willemsen, prof. C. Gooijer, prof. T. Janssen, prof. D. Boomsma, dr. A. van Montfort, prof. P. Jansen, mr. B. de Wilde, dr. M. Hannay, prof. B. Spiecker, dr. G. Ernsting, prof. P. Vellinga, prof. R. van Grondelle, dr. H. Langeveld, prof. D. Yntema, prof. C. Burger, dr. M. Brinkman en prof. P. Hollander.

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.