Opinie

De promovendus als revolutionair

Ik begon aan mijn proefschrift als idealist. Diep van binnen dacht ik dat een proefschrift revolutionaire proporties aan kon nemen, die de samenleving, of toch minstens de wetenschap, zich lang zou heugen.

Zoals zoveel promovendi kwam ik er echter al snel achter een proefschrift een bijdrage aan een debat is, niet een omwenteling. En zo’n debat speelt zich doorgaans voornamelijk af binnen de muren van de befaamde wetenschappelijke Ivoren Toren.

Dus doemde de vraag op: wat levert zo’n proefschrift nou op? Wat heeft de samenleving aan dat eenzame geploeter van mij? Nu, na vijf jaren zweten, luidt mijn antwoord dat mijn proefschrift maatschappelijke verbeteringen kan brengen, maar dat het op een trage en onnavolgbare wijze zal zijn. Dat lijkt mij het lot van de promovendus.

Sinds 1 december werk ik bij het Rathenau Instituut in Den Haag. Ik ben dus niet een werkeloze intellectueel geworden zoals ik soms voorzag. Ik heb de academische wereld verlaten voor een ander soort onderzoeksbaan, met een ander soort doelstelling.

Het Rathenau Instituut brengt de effecten van technologie op de samenleving in kaart door middel van onderzoek en debat. Daarover brengt het instituut verslag en advies uit aan het parlement en andere geïnteresseerden. Ik ben met deze baan de Ivoren Toren uit en dat is even wennen.

Ik werk bij het Rathenau aan publicaties die een brede groep mensen bereiken, niet alleen een verzameling vakgenoten. Aan die publicaties kleven doelstellingen als ‘agenda-setting’ en ‘mobiliseren’. Dat is spannend en stelt heel andere eisen aan een tekst dan een proefschrift.

Als promovenda was ik redelijk eigen baas over mijn teksten. Mijn begeleiders gaven commentaar en dat was het dan. Ik kon zo eigenwijs zijn als ik zelf wilde, zolang het maar wetenschappelijk te verantwoorden bleef. In mijn nieuwe baan schrijf ik mijn stukken niet meer alleen. Nu doe ik dat samen met anderen en dus moet ik een heel denkproces samen met anderen doorlopen. Bovendien moet ik bij het schrijven rekening houden bij een heel scala aan verschillende maatschappelijke belangen en perspectieven. Dat verbreedt mijn blik op de wereld, maar gaat wel ten koste van de eigenwijsheid.

Daarbij moet alles sneller door de molen. Mijn proefschrift heeft vijf jaar kunnen sudderen. Daar kon ik steeds weer aan bijschaven en bijslijpen. Bij het Rathenau moeten dingen na een paar maanden gewoon gepubliceerd worden. De juiste formulering moet dus meteen gevonden worden. Een creatieve hogedrukpan dus, die enorm uitdagend is.

Tegelijkertijd weet ik dat het gewoon tijd kost om een goed inzicht helder onder woorden te brengen. Zoveel tijd als ik had voor mijn proefschrift, zal ik waarschijnlijk nooit meer hebben voor een tekst.

Ik ben er trots op een baan te hebben waarbij de maatschappelijke inbedding en impact veel duidelijker is vormgegeven dan bij het schrijven van een proefschrift. Tegelijkertijd besef ik mij eens te meer de waarde en de ongekende luxe van het promovendusbestaan: kritische vernieuwing is ook gebaat bij een Ivoren Toren. Lang leve de Revolutie!

LOTTE ASVELD

Ik begon aan mijn proefschrift als idealist. Diep van binnen dacht ik dat een proefschrift revolutionaire proporties aan kon nemen, die de samenleving, of toch minstens de wetenschap, zich lang zou heugen. Zoals zoveel promovendi kwam ik er echter al snel achter een proefschrift een bijdrage aan een debat is, niet een omwenteling. En zo’n debat speelt zich doorgaans voornamelijk af binnen de muren van de befaamde wetenschappelijke Ivoren Toren.

Dus doemde de vraag op: wat levert zo’n proefschrift nou op? Wat heeft de samenleving aan dat eenzame geploeter van mij? Nu, na vijf jaren zweten, luidt mijn antwoord dat mijn proefschrift maatschappelijke verbeteringen kan brengen, maar dat het op een trage en onnavolgbare wijze zal zijn. Dat lijkt mij het lot van de promovendus.

Sinds 1 december werk ik bij het Rathenau Instituut in Den Haag. Ik ben dus niet een werkeloze intellectueel geworden zoals ik soms voorzag. Ik heb de academische wereld verlaten voor een ander soort onderzoeksbaan, met een ander soort doelstelling.

Het Rathenau Instituut brengt de effecten van technologie op de samenleving in kaart door middel van onderzoek en debat. Daarover brengt het instituut verslag en advies uit aan het parlement en andere geïnteresseerden. Ik ben met deze baan de Ivoren Toren uit en dat is even wennen.

Ik werk bij het Rathenau aan publicaties die een brede groep mensen bereiken, niet alleen een verzameling vakgenoten. Aan die publicaties kleven doelstellingen als ‘agenda-setting’ en ‘mobiliseren’. Dat is spannend en stelt heel andere eisen aan een tekst dan een proefschrift.

Als promovenda was ik redelijk eigen baas over mijn teksten. Mijn begeleiders gaven commentaar en dat was het dan. Ik kon zo eigenwijs zijn als ik zelf wilde, zolang het maar wetenschappelijk te verantwoorden bleef. In mijn nieuwe baan schrijf ik mijn stukken niet meer alleen. Nu doe ik dat samen met anderen en dus moet ik een heel denkproces samen met anderen doorlopen. Bovendien moet ik bij het schrijven rekening houden bij een heel scala aan verschillende maatschappelijke belangen en perspectieven. Dat verbreedt mijn blik op de wereld, maar gaat wel ten koste van de eigenwijsheid.

Daarbij moet alles sneller door de molen. Mijn proefschrift heeft vijf jaar kunnen sudderen. Daar kon ik steeds weer aan bijschaven en bijslijpen. Bij het Rathenau moeten dingen na een paar maanden gewoon gepubliceerd worden. De juiste formulering moet dus meteen gevonden worden. Een creatieve hogedrukpan dus, die enorm uitdagend is.

Tegelijkertijd weet ik dat het gewoon tijd kost om een goed inzicht helder onder woorden te brengen. Zoveel tijd als ik had voor mijn proefschrift, zal ik waarschijnlijk nooit meer hebben voor een tekst.

Ik ben er trots op een baan te hebben waarbij de maatschappelijke inbedding en impact veel duidelijker is vormgegeven dan bij het schrijven van een proefschrift. Tegelijkertijd besef ik mij eens te meer de waarde en de ongekende luxe van het promovendusbestaan: kritische vernieuwing is ook gebaat bij een Ivoren Toren. Lang leve de Revolutie!

LOTTE ASVELD

Redacteur Redactie

Heb je een vraag of opmerking over dit artikel?

delta@tudelft.nl

Comments are closed.